ECLI:NL:RBAMS:2014:7871

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2014
Publicatiedatum
21 november 2014
Zaaknummer
13-751768-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Pool aan Frankrijk toegestaan op basis van Europees aanhoudingsbevel

Op 21 november 2014 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een Poolse verdachte aan Frankrijk. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Arrondissementsrechtbank te Boulogne sur Mer op 10 juni 2013. De verdachte, geboren in Polen, werd beschuldigd van fraude, met inbegrip van fraude die de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen schaadt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 1 september 2014, behandeld tijdens een openbare zitting op 7 november 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De verdediging voerde aan dat de overlevering geweigerd moest worden omdat het een verstekvonnis betreft en er geen afdoende verzetgarantie was gegeven. De rechtbank oordeelde echter dat het zogenaamde kruisjesformulier correct was ingevuld en dat de garantie voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren en dat de overlevering moest worden toegestaan. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 2, 5 en 7 van de OLW. De rechtbank verklaarde dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751768-14
RK nummer: 14/5816
Datum uitspraak:21 november 2014
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 september 2014 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 juni 2013 (ontvangen op 1 september 2014) door de officier van justitie (
Vice Procureur) bij de Arrondissementsrechtbank te Boulogne sur Mer (Frankrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres, te plaats].

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 november 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman mr. F.J.V. Stoffels, advocaat te Zevenbergen en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, van de OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 31 januari 2013, uitgevaardigd door de Arrondissementsrechtbank te Boulogne dur Mer en gebaseerd op het vonnis van die rechtbank van 31 januari 2013 (kenmerk 11-300-036).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 30 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De raadsman heeft betoogd dat de overlevering dient te worden geweigerd nu het een verstekvonnis betreft en geen afdoende verzetgarantie is gegeven. Het zogenaamde kruisjesformulier, waarbij aangekruist dient te worden welke situatie van toepassing is, is niet duidelijk ingevuld. Er is wel een kruisje gezet in de kantlijn bij 3.4. maar er is slechts één van de bijbehorende drie liggende streepjes aangekruist.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, dat – kort gezegd – is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, aanhef en onder sub a tot en met c, genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, aanhef en onder sub d, van de OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan onder het beding dat de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld (i) dat het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en (ii) hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
In het op 9 oktober 2014 toegezonden “kruisjesformulier” , welke tekst is gebaseerd op artikel 12 van de OLW en artikel 4bis van het Kaderbesluit van 26 februari 2009 (PbEU 2009), is in de kantlijn de situatie van 3.4 aangekruist, te weten de bepaling van artikel 12, aanhef en onder, d, van de OLW.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het formulier juist is ingevuld en dat hiermee is aangegeven dat alle drie de liggende streepjes toepasselijk zijn. Dit wordt ook bevestigd doordat expliciet bij het derde liggende streepje de termijn voor het invullen van verzet of hoger beroep met de hand is bijgeschreven (tien dagen).
De garantie voldoet dan ook aan de eisen van artikel 12, aanhef en onder sub d, van de OLW en de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond is niet van toepassing.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.

5.Strafbaarheid, feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 8, te weten:
8. fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.Onschuldverweer

De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen.
De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en er een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder d, van de OLW, en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, en 7 van de OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de officier van justitie (
Vice Procureur) bij de Arrondissementsrechtbank te Boulogne sur Mer (Frankrijk) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter,
mrs. S.A. Krenning en H.J. van Harten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2014.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]