ECLI:NL:RBAMS:2014:7706

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
17 november 2014
Zaaknummer
C-13-547474 - HA ZA 13-834
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering opstal en inboedel na brand met bestemmingswijziging

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en Delta Lloyd over de dekking van schade aan de opstal en inboedel na een brand. [eiser] heeft via [bedrijf] een opstal- en inboedelverzekering afgesloten bij Delta Lloyd, waarbij hij 'eigen bewoning' als bestemming heeft opgegeven. Na een verbouwing van zijn woning, waarbij een praktijkruimte is ingericht, heeft er op 24 februari 2013 een brand plaatsgevonden. Delta Lloyd weigert dekking te bieden, omdat [eiser] verzuimd zou hebben om de bestemmingswijziging aan hen door te geven, wat volgens de polisvoorwaarden noodzakelijk is. De rechtbank oordeelt dat er inderdaad sprake is van een bestemmingswijziging, aangezien [echtgenote] behandelingen uitvoerde in de woning. Hierdoor is het recht op schadevergoeding in beginsel vervallen. Echter, de rechtbank oordeelt dat Delta Lloyd de verzekering onder dezelfde voorwaarden zou hebben voortgezet als de wijziging tijdig was doorgegeven. De rechtbank wijst de vordering van [eiser] toe en veroordeelt Delta Lloyd tot betaling van de schadevergoeding, inclusief de kosten van vervangende woonruimte en gemeentelijke belastingen. Delta Lloyd wordt ook veroordeeld in de proceskosten. In de reconventionele vordering van Delta Lloyd wordt deze afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat de vordering van [eiser] gegrond is. De vordering van [eiser] tegen [bedrijf] behoeft geen verdere beoordeling, omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/547474 / HA ZA 13-834
Vonnis van 22 oktober 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap,
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf],
gevestigd te Zeddam,
gedaagde,
advocaat mr. W.B.J. van Overbeek te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser], Delta Lloyd en [bedrijf] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 juli 2013, met producties,
  • de conclusie van antwoord van Delta Lloyd, tevens houdende conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties,
  • de conclusie van antwoord van [bedrijf], met producties,
  • de akte wijziging en aanvulling eis van 8 januari 2014, met producties,
  • antwoordakte van 5 februari 2014 van Delta Lloyd, met producties,
  • antwoordakte van 5 februari 2014 van [bedrijf]
  • het tussenvonnis van 19 maart 2014, waarbij een comparitie is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 september 2014, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van het huis, gelegen aan de [adres] (hierna: het huis).
2.2.
[eiser] heeft door tussenkomst van [bedrijf] bij Delta Lloyd een particuliere opstalverzekering ([polisnummer]) en inboedelverzekering ([polisnummer]) afgesloten met betrekking tot het huis. [eiser] heeft door tussenkomst van [bedrijf] ‘eigen bewoning’ als bestemming van het huis opgegeven en dit is door Delta Lloyd in de verzekeringen aanvaard. De verzekeringen zijn ingegaan op 14 oktober 2010.
2.3.
Op de opstalverzekering zijn de polisvoorwaarden B 03.2.39 B van toepassing. In deze voorwaarden is onder meer en voor zover hier van belang het volgende opgenomen:
“[…]
Artikel 15.1
Dekking (extra uitgebreid)
Er is dekking voor de volgende schadeoorzaken, wanneer de schade plotseling en onvoorzien is door:
1 brand, ook wanneer deze in de nabijheid woedt
[…]
Artikel 19
Gewijzigde omstandigheden
De wijzigingen die hieronder in artikel 19.2 worden genoemd moet u doorgeven aan de maatschappij binnen de in dat artikel gestelde termijnen. De genoemde wijzigingen kunnen namelijk gevolgen hebben voor uw premie, het verzekerde risico of de dekking. […]
Artikel 19.2
Welke wijzigingen moet u doorgeven en binnen welke termijnen?
In de volgende situaties moet u de maatschappij op de hoogte stellen binnen de genoemde termijnen: […]
2. […] de bestemming (u gaat bijvoorbeeld een praktijkruimte inrichten), de inrichting of het gebruik van de woning verandert: dit moet u binnen 30 dagen na de oorspronkelijke wijzigingsdatum meedelen; […]
Artikel 19.4
Gevolgen van het niet (op tijd) doorgeven van wijzigingen
Wanneer u een wijziging niet binnen de gestelde termijn doorgeeft, vervalt na de gestelde termijn het recht op schadevergoeding. Wanneer de maatschappij echter de verzekering tegen dezelfde voorwaarden zou hebben voortgezet wanneer u de wijziging op tijd zou hebben doorgegeven, blijft het recht op schadevergoeding bestaan. Wanneer de maatschappij de verzekering voort zou hebben gezet tegen een hogere premie, wordt een schade vergoed in dezelfde verhouding als de betaalde premie staat tegenover de premie die u bij juist doorgeven van de wijziging had moeten betalen.
[…]”
Op de inboedelverzekering zijn de polisvoorwaarden B 03.2.40 C van toepassing. In de artikelen 16.1, 21, 21.2 en 21.4 van deze voorwaarden is dezelfde tekst opgenomen als de hiervoor aangehaalde artikelen 15.1, 19, 19.2 en 19.4 van de polisvoorwaarden B 03.2.39 B.
2.4.
[eiser] en zijn echtgenote [echtgenote] hebben het huis in 2011 grondig verbouwd. Zij hebben in het souterrain onder meer een hobbykamer, een bar en een werkkamer (met eigen entree, portaal, toilet en doucheruimte) gerealiseerd. De hobbykamer is voorzien van een of twee sauna’s en een zonnebank.
2.5.
Op 21 december 2011, toen de verbouwing nagenoeg gereed was, heeft [naam], bestuurder van [bedrijf], het huis bezocht en met [eiser] en [echtgenote] gesproken.
2.6.
[echtgenote] heeft op 1 maart 2011 onder de naam [eenmanszaak] een eenmanszaak (praktijk) ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.[eenmanszaak] heeft (vanaf 2012) een eigen website ([website]) en een Facebook-pagina waar reclame werd gemaakt voor diverse diensten en de mogelijkheid van vrij gebruik van twee sauna’s en een zonnebank werd genoemd. Een bord met daarop de naam ‘[eenmanszaak]’ heeft (vanaf 2012) in de voortuin van het huis gestaan, zichtbaar vanaf de openbare weg. [eenmanszaak] is in 2012 shirtsponsor geweest van een team van de plaatselijke voetbalvereniging. [echtgenote] heeft vanaf 2011 onder de naam van [eenmanszaak] voetenbaden, massages en reiki-behandelingen gegeven aan (onder anderen) acht personen die meermalen zijn teruggekomen. De netto omzet uit deze werkzaamheden was blijkens de winst- en verliesrekening € 978,- in 2011 en € 2.355,- in 2012. [echtgenote] was doende de opleidingen te voltooien die vereist zijn voor het uitvoeren van darmspoelingstherapieën. [eiser] noch [bedrijf] heeft deze omstandigheden aan Delta Lloyd doorgegeven.
2.7.
Op zondagochtend 24 februari 2013 was [echtgenote] in het souterrain aanwezig met drie personen (cliënten), die voor een voetenbad, massage of reiki-behandeling waren langsgekomen. [eiser] heeft een sauna in de hobbykamer in bedrijf gesteld. In de sauna is brand ontstaan door oververhitting of kortsluiting in de kachel van de sauna. De brand heeft zich naar de rest van het huis uitgebreid. Door de brand is ernstige schade aan de opstal en de inboedel ontstaan, welke schade tussen Delta Lloyd en [eiser] is vastgesteld als volgt:
Opstal (inclusief 21% btw over loonkosten):
herstelkosten € 1.115.479,01
bereddingskosten 17.088,90
opruimingskosten 27.065,86
herstel tuinaanleg 12.446,16
huurderving 12 maanden +
30.000,00
Totaal € 1.202.079,93
Inboedel:
particulier inboedel € 103.010,00
audio/visuele/computerapparatuur 46.200,00
bereddingskosten +
9.727,00
Totaal € 158.937,00.

3.Het geschil

in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in conventie3.1. [eiser] vordert na eiswijziging bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samen gevat:
(a) voor recht te verklaren dat Delta Lloyd gehouden is de schade ten gevolge van de brand te vergoeden aan [eiser], te vermeerderen met rente en kosten,
(b) Delta Lloyd te veroordelen aan [eiser] te betalen:
(i) € 1.202.079,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2013, althans de dag van de dagvaarding
(ii) € 158.937,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2013, althans de dag van de dagvaarding
(iii) de kosten van vervangende woonruimte thans begroot op€ 14.703,63, te vermeerderen met € 850,- voor iedere maand vanaf 1 augustus 2014 tot de datum van voldoening van het onder (i) gevorderde bedrag en te vermeerderen met de wettelijke rente,
(iv) de gemeentelijke belasting over de vervangende woonruimte thans begroot op € 102,67 te vermeerderen met de wettelijke rente,
en
(v) buitengerechtelijke kosten ad € 5.160,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum,
met veroordeling van Delta Lloyd in de kosten van het geding en de nakosten.
3.2.
[eiser] grondt zijn vordering op de stelling dat de opstal- en inboedelschade gedekt zijn onder de betreffende verzekeringen. Hij vordert nakoming daarvan. Hij beroept zich op de vaststelling van de schade op € 1.202.079,93 (opstal) en € 158.937,- (inboedel) (r.o. 2.7 hiervoor). [eiser] stelt dat hij een huis heeft moeten huren voor in totaal € 14.703,63 tot augustus 2014 en € 850,- per maand vanaf 1 augustus 2014, plus € 102,67 gemeentelijke belastingen. Verder stelt hij dat hij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, te begroten op € 5.160,-.
3.3.
Delta Lloyd voert tot verweer aan dat [eiser] heeft verzuimd een bestemmingswijziging, bestaande in het inrichten van of het exploiteren van een praktijkruimte voor [eenmanszaak], aan haar door te geven (artikel 19.2 respectievelijk 21.2 van de polisvoorwaarden, r.o. 2.3 hiervoor). De dekking van de opstalverzekering en de inboedelverzekering is dan ook vervallen, aldus Delta Lloyd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de zaak tussen [eiser] en [bedrijf]
3.5.
[eiser] vordert na eiswijziging voorwaardelijk, onder de voorwaarde dat de rechtbank de dekkingsweigering van Delta Lloyd gegrond zou achten, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
(a) voor recht te verklaren dat [bedrijf] haar zorgplicht heeft geschonden en gehouden is de schade die [eiser] daardoor heeft geleden aan hem te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente en
(b) [bedrijf] te veroordelen aan [eiser] te betalen:
(i) € 1.202.079,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2013, althans,18 juni 2013, althans de dag van de dagvaarding
(ii) € 158.937,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2013, althans 18 juni 2013, althans de dag van de dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
(iii) de kosten van vervangende woonruimte thans begroot op € 14.703,63, te vermeerderen met € 850,- voor iedere maand vanaf 1 augustus 2014 tot de datum van voldoening van het onder (i) gevorderde bedrag en te vermeerderen met de wettelijke rente;
(iv) de gemeentelijke belasting over de vervangende woonruimte thans begroot op € 102,67 te vermeerderen met de wettelijke rente,
en
(v) buitengerechtelijke kosten ad € 5.160,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum,
met veroordeling van [bedrijf] in de kosten van het geding en de nakosten.
3.6.
[eiser] stelt ter toelichting van zijn vorderingen dat als Delta Lloyd terecht een beroep op dekkingsweigering doet, [bedrijf] hem niet adequaat heeft geadviseerd over de noodzaak de bestemmingswijziging tijdig aan Delta Lloyd door te geven en aldus een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden.
3.7.
[bedrijf] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in reconventie
3.9.
Delta Lloyd vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser] veroordeelt tot betaling van de door Delta Lloyd gemaakte onderzoekskosten, op te maken bij staat, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.10.
Delta Lloyd beroept zich op artikel 7:941 lid 3 en 6:96 Burgerlijk Wetboek (BW). Zij stelt dat haar onderzoekskosten moeten worden aangemerkt als door haar geleden schade en dat deze kosten, indien zij niet tot uitkering is gehouden geheel en als zij tot gedeeltelijke uitkering gehouden is, gedeeltelijk, voor rekening van [eiser] moeten worden gebracht.
3.11.
[eiser] voert verweer.

4.De beoordeling

in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in conventie

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de opstalverzekering en de inboedelverzekering in beginsel dekking bieden voor de brand.
4.2.
Delta Lloyd beroept zich tot verweer op de eerste zin van artikel 19.4 respectievelijk 21.4 van de polisvoorwaarden (r.o. 2.3 hiervoor). Zij stelt dat [eiser] heeft verzuimd een bestemmingswijziging tijdig aan haar door te geven (artikel 19.2 onderscheidenlijk 21.2, r.o. 2.3 hiervoor).
[eiser] betwist dat sprake is van een bestemmingswijziging.
Het verweer van Delta Lloyd is naar het oordeel van de rechtbank gegrond.
In het midden kan blijven of [eiser], zoals Delta Lloyd stelt, maar [eiser] betwist, reeds gehouden was aan Delta Lloyd opgave van een bestemmingswijziging te doen op het moment dat hij de behandelruimte ging inrichten of had ingericht, maar voordat daarin al behandelingen werden verricht.
Onweersproken is immers dat [echtgenote] gasten in het souterrain heeft ontvangen, dat zij tegen betaling, zij het op beperkte schaal, voetbaden, massages en reiki-behandelingen heeft uitgevoerd in de daartoe ingerichte werkkamer in het souterrain en dat zij deze betalingen heeft verwerkt in de boeken van [eenmanszaak], die bij de Kamer van Koophandel was ingeschreven, een bord voor het huis heeft geplaatst en (onder meer op internet) reclame heeft gemaakt.
Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [eiser] de exploitatie van de behandelruimte heeft aangevangen. Hieruit volgt dat sprake is geweest van een wijziging in de bestemming en het gebruik van het pand en dat [eiser] gehouden was deze wijziging aan Delta Lloyd door te geven. Er is dan immers geen sprake meer van uitsluitend ‘eigen bewoning’. De door [eiser] aangevoerde omstandigheden, dat de gasten behoorden tot een beperkte kring van familie en vrienden en dat de activiteiten van [echtgenote] een zeer beperkte omvang hadden, een hobby waren en tegen lage vergoedingen werden uitgevoerd, zijn onvoldoende voor een ander oordeel, nu deze omstandigheden geenszins onverenigbaar zijn met de door Delta Lloyd gestelde wijziging in de bestemming en het gebruik.
4.3.
[eiser] heeft de bestemmingswijziging niet doorgegeven (r.o. 2.6 hiervoor). Het recht van [eiser] op schadevergoeding is dan ook in beginsel vervallen (artikel 19.4 eerste zin, respectievelijk 21.4 eerste zin van de polisvoorwaarden, r.o. 2.3 hiervoor).
4.4.
[eiser] beroept zich op artikel 19.4 tweede zin onderscheidenlijk 21.4 tweede zin van de polisvoorwaarden (r.o. 2.3 hiervoor). Hij stelt dat Delta Lloyd de verzekering zou hebben gecontinueerd onder dezelfde voorwaarden indien hij de wijziging in de bestemming en het gebruik tijdig zou hebben doorgegeven, althans dat de verzekering tegen een hogere premie zou zijn voortgezet, zodat hij aanspraak heeft op proportionele vergoeding van de schade.
Delta Lloyd betwist deze stelling.
4.5.
Het gelijk op dit punt ligt naar het oordeel van de rechtbank aan de zijde van [eiser].
4.6.
Partijen zijn het erover eens dat Delta Lloyd bereid is in elk geval een kleine kantoor- of praktijkruimte op beperkte basis mee te verzekeren op een opstalverzekering of inboedelverzekering met de bestemming ‘eigen bewoning’, mits aan twee voorwaarden is voldaan: (a) de aanvullende bestemming heeft een ondergeschikt karakter in het huis (maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van huis, tot een maximum van 50 m2); en (b) de aanvullende bestemming past bij het karakter van een particuliere verzekering, hetgeen louter het geval is wanneer de situatie een klein risico vertegenwoordigt (bijvoorbeeld een kleine kantoorruimte voor administratief werk of een kleinere werkplaats voor gebruik en opbergen van beroepsmatige apparatuur).
4.7.
[eiser] stelt met betrekking tot de eerste door Delta Lloyd gehanteerde voorwaarde dat de zakelijke ruimte (portaal, separate entree, gang, toilet, douche en werkkamer) 48,83 m2 groot is en binnen het hiervoor omschreven beleid van Delta Lloyd valt (de oppervlakte van het huis was 500 m2).
Delta Lloyd bestrijdt deze stellingen en voert daartoe aan dat de praktijkruimte (in de door Delta Lloyd gebezigde benamingen: portaal, zakelijke entree, gang, toiletten/douche, omkleedruimte, darmspoelruimte, sauna/relax/solarium, massageruimte, badkamer, voetenbad, bar) 161,89 m2 groot is. Delta Lloyd verbindt hieraan de conclusie dat geen sprake is van gebruik van een beperkt en ondergeschikt deel van het huis voor een praktijk. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Delta Lloyd haar betwisting van de stellingen van [eiser] onvoldoende gemotiveerd. Aan Delta Lloyd kan als onweersproken worden toegegeven dat ruimtes in het souterrain zijn ingericht als omkleedruimte, darmspoelruimte met apparatuur, sauna/relax/solarium (zonnebank), badkamer en bar, maar Delta Lloyd heeft de stellingen van [eiser], dat slechts 48,83 m2 (portaal, entree, gang, toilet, douche en werkkamer met darmspoelapparaat) voor de praktijk van [echtgenote] ([eenmanszaak]) werd gebruikt, en dat de overige ruimtes (vooralsnog) uitsluitend een bestemming in privé hadden en dienovereenkomstig werden gebruikt, onvoldoende gemotiveerd betwist. De reclame-uitingen van [eenmanszaak] (Delta Lloyd stelt onweersproken dat [eenmanszaak] reclame maakte voor een maandelijks terugkerende ‘detox-zondag’, waarbij ook vrij gebruik van sauna’s werd aangeboden) zijn in dit opzicht onvoldoende, nu [echtgenote] tijdens de comparitie onweersproken heeft verklaard dat zij veel ideeën had en op internet heeft gepeild of er interesse voor was, maar dat dit bij gebreke van interesse nooit van de grond is gekomen. Het oordeel van de rechtbank op dit punt zou anders kunnen luiden indien in de boeken van [eenmanszaak] aanwijzingen zouden zijn gevonden voor zakelijk gebruik van andere ruimtes (zoals gebruik van de sauna of de bar), maar hierover is niets concreets gesteld.
Uit het voorgaande volgt dat minder dan 50 m2 ruimte was bestemd voor de praktijk van [echtgenote] en dienovereenkomstig werd gebruikt. [eiser] stelt onweersproken dat deze ruimte minder dan 30% van het bruto vloeroppervlak van het huis is. De conclusie is dat is voldaan aan de eerste door Delta Lloyd gestelde voorwaarde (r.o. 4.6 hiervoor onder (a)) voor acceptatie: de aanvullende bestemming heeft een ondergeschikt karakter in het huis.
4.8.
De tweede hiervoor genoemde voorwaarde voor acceptatie (r.o. 4.6 onder (b)) betreft het risico van het zakelijke gebruik.
[eiser] stelt, onder verwijzing naar een door [bedrijf] genoemde klant van Delta Lloyd, dat een klein kantoor in huis niet tot beëindiging van de polis bij Delta Lloyd leidt, nu Delta Lloyd in het geval van de genoemde klant de verzekeringen heeft gecontinueerd en de bestemming heeft gewijzigd in “eigen bewoning + kantoor/praktijk”. [eiser] stelt dat de door [echtgenote] blijkens de overgelegde rekeningen uitgevoerde voetenbaden, massages en reiki-behandelingen (wat het risico betreft) op één lijn zijn te stellen met administratieve of advieswerkzaamheden.
Delta Lloyd brengt hiertegen in dat de desbetreffende cliënt een wezenlijk andere situatie had: een kleine kantoorruimte in zijn huis, die werd gebruikt voor een IT-gerelateerd adviesbureau; in deze kantoorruimte bevonden zich alleen een bureau, een tafel en computerapparatuur; de verzekerde ontving nauwelijks klanten op kantoor en deed voornamelijk aan telefonische advisering of werkte bij klanten op locatie. Delta Lloyd stelt dat ander gebruik van een pand dan louter eigen bewoning (en dergelijke administratieve of advieswerkzaamheden) een groter risico op schade met zich brengt en dat de aanwezigheid, de inrichting en het bedrijfsmatige gebruik van de praktijkruimte en de sauna het risico van brand heeft vergroot. Volgens haar gaat het niet alleen om brandrisico’s, maar ook om het risico van diefstal en insluipen, bijvoorbeeld als er veel klanten komen. Delta Lloyd zou de verzekeringen dan ook, indien de wijziging aan haar zou zijn doorgegeven, niet onder dezelfde voorwaarden hebben gecontinueerd, aldus Delta Lloyd.
Deze argumenten van Delta Lloyd zijn onvoldoende ter motivering van haar betwisting van de stelling van [eiser], dat de praktijk, zoals deze is bestemd en gebruikt, niet tot een verhoogd risico heeft geleid. Zoals hiervoor is overwogen, staat als onvoldoende betwist vast dat minder dan 50 m2 voor de praktijk van [echtgenote] was bestemd en dienovereenkomstig werd gebruikt voor voetenbaden, massages en reiki-behandelingen voor een beperkte kring van familie en vrienden. [eiser] stelt onvoldoende weersproken dat het risico van voetenbaden, massages en reiki-behandelingen voor een beperkte kring familie en vrienden op één lijn is te stellen met het risico van administratief werk of advieswerk. Daarom moet worden aangenomen dat geen sprake is geweest van een verhoogd risico door de werkzaamheden van [echtgenote].
Bij het voorgaande kan worden opgemerkt dat een verzekerde die een sauna of een zonnebank in de verzekerde opstal heeft, niet verplicht is deze omstandigheid aan Delta Lloyd te melden (hier gaan partijen van uit), mits de sauna of zonnebank uitsluitend voor privé gebruik is bestemd en dienovereenkomstig wordt gebruikt.
Ook aan de tweede voorwaarde voor acceptatie is dan ook voldaan.
4.9.
Delta Lloyd beroept zich op een door haar overgelegde schriftelijke verklaring van [naam 2], bij haar werkzaam als teamleider acceptatie mutatie. Deze verklaring leidt niet tot een ander oordeel dan hiervoor is gegeven. De verklaring is immers gebaseerd op het uitgangspunt dat de praktijkruimte 161,89 m2 groot was; zoals hiervoor is overwogen, staat in dit geding vast dat minder dan 50 m2 ruimte voor de praktijk werd gebruikt. Uit de verklaring kan bovendien worden afgeleid dat Delta Lloyd bereid is om op beperkte basis een kleinere kantoorruimte of praktijkruimte mee te verzekeren.
4.10.
Delta Lloyd heeft tot slot aangevoerd, met een beroep op de artikelen 7:941 lid 3, 6:2 en 6:248 lid 2 BW, dat de uitkering op grond van de verzekeringen moet worden verminderd met de door Delta Lloyd geleden schade (inclusief de kosten van onderzoek/expertise) als gevolg van het verzuim van [eiser] de wijziging door te geven, dan wel dat het beroep van [eiser] op volledige uitkering van de door hem geleden schade in zoverre naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Delta Lloyd voert ook aan dat een hogere premie zou zijn verschuldigd voor een zakelijke verzekering en dat aanvullende eisen, zoals blusmiddelen, van toepassing zouden zijn geweest.
De rechtbank verwerpt deze verweren.
Het beroep van [eiser] op de verzekeringen is gegrond. Uit het voorgaande volgt dat Delta Lloyd de particuliere verzekeringen zou hebben gecontinueerd onder dezelfde voorwaarden, indien [eiser] de wijziging tijdig zou hebben doorgegeven. Een zakelijke verzekering, en de daarbij behorende voorwaarden, zijn dan ook niet relevant. De kosten van onderzoek/expertise komen voor rekening van Delta Lloyd, nu deze kosten blijkens de overgelegde rapporten en de stellingen van Delta Lloyd (in overwegende mate) zijn gemaakt voor het onderzoek ter onderbouwing van de zienswijze van Delta Lloyd, dat 162 m2 van het souterrain was bestemd voor de praktijk van [echtgenote] en dienovereenkomstig werd gebruikt. Deze zienswijze is niet gehonoreerd. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat Delta Lloyd de gestelde schade heeft geleden door het verzuim van [eiser] de wijziging tijdig door te geven. Het is onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat [eiser] volledige vergoeding ontvangt van de door hem geleden schade, zonder aftrek voor de door Delta Lloyd gemaakte kosten.
4.11.
[eiser] en Delta Lloyd hebben de schade aan de opstal en aan de inboedel vastgesteld op € 1.202.079,93 respectievelijk € 158.937,00 (r.o. 2.7 hiervoor). Indien minder btw verschuldigd mocht zijn (partijen sluiten dit niet uit), dan zal Delta Lloyd uiteraard de niet verschuldigde btw niet hoeven te vergoeden, maar vooralsnog gaan partijen uit van het btw-tarief van 21% over de loonkosten. Het gevorderde, dat strekt tot vergoeding van de voornoemde bedragen, zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.12.
[eiser] vordert vergoeding van de kosten van vervangend verblijf in een door hem gehuurd huis (€ 14.703,63 + € 850,- per maand + € 102,67). Hij beroept zich op artikel 16.11 lid 9 van de polisvoorwaarden inboedel, dat luidt als volgt:
“De maatschappij vergoedt de extra kosten die u in redelijkheid moet maken voor een noodzakelijk verblijf in een hotel, pension of ander vervangend verblijf.”[eiser] stelt dat hij voor het herstel van het huis afhankelijk is van de door Delta Lloyd geweigerde uitkering onder de polissen, waardoor hij nu in een huurhuis verblijft en de gemeentelijke belastingen verschuldigd is. Uit het voorgaande volgt dat Delta Lloyd de door [eiser] als gevolg van de brand geleden schade moet vergoeden. Delta Lloyd heeft de stellingen van [eiser] met betrekking tot het huurhuis en de gemeentelijke belastingen niet betwist. De door [eiser] gevorderde vergoeding zal dan ook worden toegewezen.
4.13.
[eiser] heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft echter niet voldoende toegelicht dat zijn vordering strekt tot vergoeding van kosten die zijn gemaakt voor werkzaamheden die meer omvatten dan de werkzaamheden waarvoor de artikelen 237-240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te houden. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
4.14.
De conclusie van het voorgaande is dat Delta Lloyd zal worden veroordeeld aan [eiser] te betalen:
opstal € 1.202.079,93
inboedel 158.937,00
woonruimte 14.703,63
gemeentelijke belastingen +
102,67
€ 1.375.823,23.
De gevorderde wettelijke rente (artikel 6:119 BW) is op zichzelf niet bestreden en zal worden toegewezen vanaf 18 juni 2013, nu Delta Lloyd op die dag het verzoek van [eiser] tot uitkering onder de polissen heeft afgewezen.
Verder zal Delta Lloyd zoals gevorderd worden veroordeeld tot betaling van € 850,- voor iedere maand vanaf 1 augustus 2014 tot aan de datum der voldoening van € 1.202.079,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de desbetreffende maand.
4.15.
De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen nu niets is gesteld waaruit volgt dat [eiser] bij deze vordering een zelfstandig belang heeft.
4.16.
Delta Lloyd zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
dagvaarding € 103,82
griffierecht 1.474,00
salaris advocaat +
8.027,50(2,5 punten x tarief € 3211,00)
€ 9.605,32.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als in de beslissing vermeld.
in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in reconventie
4.17.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, volgt dat het door [eiser] gevorderde gegrond is en dat het gevorderde in reconventie moet worden afgewezen. Delta Lloyd zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 452,- voor salaris advocaat (1 punt x tarief € 452,-). De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als in de beslissing vermeld.
in de zaak tussen [eiser] en [bedrijf]
4.18.
De voorwaarde, waaronder de vordering is ingesteld, is niet vervuld. De vordering behoeft dan ook geen beoordeling.

5.De beslissing

De rechtbank
in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in conventie
5.1.
veroordeelt Delta Lloyd € 1.375.823,23 (éénmiljoendriehonderd-vijfenzeventigduizendachthonderddrieëntwintig euro en drieëntwintig cent) aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2013 tot de dag van betaling,
5.2.
veroordeelt Delta Lloyd € 850,- (achthonderdvijftig euro) aan [eiser] te betalen voor iedere maand vanaf 1 augustus 2014 tot aan de dag van betaling van € 1.202.079,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste dag van de desbetreffende maand tot de dag van betaling,
5.3.
veroordeelt Delta Loyd in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 9.605,32 voor verschotten en salaris advocaat en € 131,- voor nakosten indien dit vonnis niet wordt betekend, dan wel € 199,- indien dit vonnis wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de zaak tussen [eiser] en Delta Lloyd in reconventie
5.6.
wijst af het gevorderde,
5.7.
veroordeelt Delta Loyd in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 452,- voor salaris advocaat en € 131,- voor nakosten indien dit vonnis niet wordt betekend, dan wel € 199,- indien dit vonnis wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van betaling,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak tussen [eiser] en [bedrijf]
5.9.
verstaat dat het gevorderde geen beoordeling behoeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus, mr. H.J.H. van Meegen en mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: