ECLI:NL:RBAMS:2014:7535

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
13 november 2014
Zaaknummer
CV EXPL 14-1774
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bemiddelaar bij huurovereenkomst door aanwezigheid hennepplantage

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een verhuurster en twee gedaagden, waarbij de verhuurster, aangeduid als [eiseres], schadevergoeding vorderde van de gedaagden wegens de aanwezigheid van een hennepplantage in haar verhuurde woning. De bemiddelaar, aangeduid als [gedaagde 2], had de huurovereenkomst tot stand gebracht tussen [eiseres] en de huurder, [gedaagde 1]. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 2] onzorgvuldig had gehandeld door de huurder niet adequaat te screenen en valse informatie te verstrekken over diens financiële situatie. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die [eiseres] had geleden als gevolg van de hennepplantage. De vorderingen van [eiseres] werden grotendeels toegewezen, inclusief schadevergoeding voor verduisterde goederen, huurachterstand, schoonmaakkosten en herstelkosten. De rechtbank oordeelde dat de bemiddelaar niet de zorgvuldigheid had betracht die van hem verwacht mocht worden en dat hij de verhuurster had misleid over de kredietwaardigheid van de huurder. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bemiddelaars in huurovereenkomsten en de noodzaak van zorgvuldige screening van huurders.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2700441 CV EXPL 14-1774
vonnis van: 28 oktober 2014
fno.: 656
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: F.A. Vooren (QR-incasso)
t e g e n

1.[gedaagde 1]

voorheen wonende te [plaats], thans zonder bekende woon- of verblijfplaats
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde 1]
niet verschenen

2.[gedaagde 2]

wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [gedaagde 2]
gemachtigde: W.F. Wienen
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
  • dagvaarding van 11 oktober 2013 met producties;
  • antwoord met producties;
  • instructievonnis;
  • repliek met producties;
  • dupliek met producties;
  • akte uitlating producties van [eiseres];
  • dagbepaling vonnis.
[gedaagde 1] heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord. Tegen hem is verstek verleend.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiseres] is eigenaar van de woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning). Zij heeft een advertentie voor de verhuur van de woning op internet geplaatst.
1.2.
[gedaagde 2] heeft (telefonisch) op de advertentie gereageerd en [eiseres] bericht dat hij een potentiële huurder voor haar had, te weten [gedaagde 1], en ter zake wilde bemiddelen. [gedaagde 2] heeft zich voorgedaan als ware hij [alias] van [bedrijf], kantoorhoudend aan de [adres].
1.3.
[gedaagde 2] heeft aan [eiseres] inkomensgegevens verstrekt op naam van [gedaagde 1], bestaande uit loonstroken over de maanden april en mei 2013 van [bedrijf 2] te [plaats] waaruit blijkt van een full time dienstverband voor onbepaalde tijd en een bruto maandsalaris van € 6.450,00 en jaarstukken over het jaar 2010 van deze vennootschap.
1.4.
Na bemiddeling door [gedaagde 2] en na twee door [gedaagde 2] gearrangeerde ontmoetingen tussen [eiseres] en [gedaagde 1] is een huurovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde 1], opgesteld door [gedaagde 2], tot stand gekomen met betrekking tot de woning, met ingang van 7 juni 2013. In de huurovereenkomst staat vermeld bij “Werkgever”, “[bedrijf 2]”.
1.5.
Op 6 juli 2013 heeft de politie onderzoek gedaan in de woning en daar een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen. Vervolgens is de woning op last van de politie ontruimd.
1.6.
Op 11 juli 2013 heeft [eiseres] aangifte gedaan bij de politie van vernieling van de woning en diefstal van goederen.
1.7.
Bij brief van 16 juli 2013 heeft [eiseres] [gedaagde 1] in de gelegenheid gesteld contact op te nemen teneinde de schade aan de woning zelf te herstellen.
1.8.
Bij brief van 30 juli 2013 heeft [eiseres] een soortgelijke brief ook aan [gedaagde 2] gezonden. [gedaagde 2] heeft vervolgens per e-mail een reactie toegezegd. Deze reactie is evenwel uitgebleven.
1.9.
Blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel is het bedrijf [bedrijf 2] opgericht op 4 april 2013 en opgeheven op 18 april 2013.
1.10.
Bijkens informatie uit het handelsregister van de kamer van koophandel staat [gedaagde 2] (sinds 17 juni 2013 met terugwerkende kracht) vanaf 4 juni 2013 ingeschreven als eigenaar van de eenmanszaak [bedrijf]. Verder stond onmiddellijk daarvoor [gedaagde 1] ingeschreven als eigenaar van [bedrijf]. Per 28 augustus 2013 is bij de kamer van koophandel geregistreerd dat de activiteiten van [bedrijf] per die datum zijn geëindigd.
Vordering
2. [eiseres] vordert dat [gedaagde 1] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 6.667,90 ter zake verduisterde goederen;
[eiseres] vordert dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeeld zullen worden tot betaling van:
b. € 2.800,00 ter zake de huur over de periode 1 augustus 2013 tot 1 oktober 2013;
c. € 1.087,11 ter zake de vergoeding van de schoonmaakwerkzaamheden;
d. € 24.687 ter zake de vergoeding kosten van herstelwerkzaamheden;
d. wettelijke rente vanaf 1 oktober 2013;
e. de proceskosten.
3. [eiseres] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is opgelicht. Zij hebben samengespannen om haar woning te kunnen huren om daar een hennepplantage te kunnen beginnen. [gedaagde 2] heeft zich daarbij van een valse naam bediend, te weten [alias] van [bedrijf]. Hij heeft gedaan alsof hij [gedaagde 1] niet kende terwijl die tenminste een goede bekende van hem was en zij elkaar al jaren kenden. Achteraf is gebleken dat [bedrijf] ten tijde van de bezichtiging van de woning op naam stond van [gedaagde 1] en pas na het tekenen van de huurovereenkomst op naam van [gedaagde 2] is gezet. Verder zijn alle papieren die [gedaagde 2] aan [eiseres] heeft verstrekt, vals gebleken terwijl hij in het kader van zijn bemiddeling de schijn had gewekt de financiële gegevens van kandidaat-huurders zorgvuldig te screenen. [gedaagde 2] is dan ook toerekenbaar tekort geschoten in de naleving van zijn zorgverplichting jegens [eiseres] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden dan wel is er sprake van onrechtmatige daad. [gedaagde 1] is toerekenbaar tekort geschoten ter zake zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Beiden zijn – al dan niet hoofdelijk – gehouden de schade aan [eiseres] te vergoeden.
4. [eiseres] heeft een grote hoeveelheid afval moeten afvoeren. Er was grote schade aan de keuken, muren, deuren, laminaatvloeren, kozijnen, verlichting, meterkast en gordijnen. Alle aarde en restanten van de hennepplantage moesten worden verwijderd. De herstelwerkzaamheden beliepen € 27.430,00 zoals blijkt uit de offerte/factuur van 26 september 2013. In verband met een 10% “nieuw-voor-oud” aftrek vordert [eiseres] € 24.687,00. De ontruimings- en schoonmaakkosten en kosten van eigen werkzaamheden bedroegen in totaal € 1.087,11 blijkens de factuur van ExLn d.d. 29 juli 2013. Daarnaast is er sprake van huurderving gedurende twee maanden (augustus en september 2013) ad € 2.800,00. De verdwenen goederen vertegenwoordigden een waarde van € 6.667,90. Liander heeft een rekening gestuurd van € 722,48 in verband met de diefstal van stroom. In totaal beloopt de vordering daarom € 35.242,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2013.
5. [gedaagde 2] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij zich tegenover [eiseres] heeft voorgesteld als [alias], zoals hij altijd wordt genoemd, dat is namelijk zijn roepnaam. [gedaagde 2] maakte kennis met [gedaagde 1] toen deze voor [bedrijf 3] werkzaamheden ging verrichten. [gedaagde 1] wilde de woning in eerste instantie vanwege fiscale redenen als ondernemer huren. [gedaagde 2] heeft jaarcijfers van [bedrijf 2] ontvangen en de salarisstroken over de maanden april en mei 2013. Omdat er geen recente informatie van [bedrijf 2] voorhanden was, heeft [gedaagde 2] bij Graydon een kredietinformatierapport opgevraagd. Daaruit bleek dat er geen actieve leiding meer bestond. Daarom heeft [gedaagde 2] [gedaagde 1] geadviseerd de woning als particulier te huren als hij ten minste over andere inkomsten beschikte. [gedaagde 1] kon die aantonen met loonstroken van [bedrijf 4] inzake de maanden april en mei 2013 en met afschriften van zijn bankrekening waaruit bleek van de storting van deze twee loonbetalingen. Verder gaf [naam] – de eigenaar/bestuurder van [bedrijf 4] die [gedaagde 2] ook kende omdat zijn bedrijf vlakbij dat van [bedrijf 3] gevestigd was - een verklaring af dat [gedaagde 1] bij [bedrijf 4] werkzaam was. Deze informatie is met [eiseres] gedeeld en vervolgens is [eiseres] met [gedaagde 1] een huurovereenkomst aangegaan. [gedaagde 2] verwijst naar een schriftelijke verklaring van zekere [naam] waarin staat dat [gedaagde 1] van 7 april 2013 tot 15 augustus 2013 fulltime voor [bedrijf 4] heeft gewerkt, een kopie legitimatiebewijs van [naam], een werkgeversverklaring afgegeven door [bedrijf 4], naar twee salarisspecificaties van [bedrijf 4] en twee bankafschriften ten name van de rekening van [gedaagde 1] waaruit van de storting van de netto bedragen blijkt. De salarisspecificaties zien op de maanden april en mei 2013 en daaruit blijkt van een full time dienstverband van [gedaagde 1] per 7 april 2013 en een bruto maandsalaris van € 4.900,00.
6. [gedaagde 2] maakte kennis met [gedaagde 1] toen hij per 21 mei 2013 bij [bedrijf 3] kwam werken, de man met wie [gedaagde 2] op het moment dat hij zijn onderneming begon, mee samenwerkte. Om die reden is aan de handelsnamen van [bedrijf 3] de naam [bedrijf] toegevoegd. Pas in het kader van de bemiddeling heeft [gedaagde 2] vernomen dat [gedaagde 1] ook bestuurder van [bedrijf 3] was.
7. Op basis van de gegevens met betrekking tot de arbeidsovereenkomst met [bedrijf 4] heeft [gedaagde 2] kunnen en mogen concluderen dat [gedaagde 1] voldoende inkomsten had. Meer hoefde [gedaagde 2] dan ook niet uit te zoeken. [gedaagde 2] is niet aansprakelijk voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van misdragingen van [gedaagde 1]. [gedaagde 2] is evenmin aansprakelijk jegens [eiseres] vanwege het enkele feit dat ook andere ondernemers de handelsnaam [bedrijf] hebben gebruikt. Voor de inschrijving van zijn eenmanszaak bemiddelde [gedaagde 2] al. Eerst min of meer onder de vlag van [bedrijf 3] en daarna, toen hij eigen kantoorruimte kon huren op de [adres], als zelfstandige. Daarom heeft hij zich ook toen pas ingeschreven.
8. [gedaagde 2] betwist de omvang van de schade. Niet blijkt dat de geoffreerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd en noodzakelijk waren. Op de overgelegde foto’s blijkt die schade ook niet. De kosten van schoonmaak en herstel blijken nergens uit. Voordat de woning werd gehuurd heeft [gedaagde 2] geen foto’s gekregen, dus ook de (beweerdelijke) foto’s van de woning bewijzen niets. Ook is geen bewijs overgelegd van de gestelde verdwenen goederen. Het percentage “nieuw-voor-oud” wordt eveneens betwist en is te laag en ook de waarde van de goederen wordt betwist. [gedaagde 2] vraagt zich af hoe het kan dat de verzekering van [eiseres] niet tot vergoeding is overgegaan. De gevorderde schoonmaakkosten worden eveneens betwist. Het aantal uren voor de ontruiming is te hoog en niet bewezen is dat de kosten ook daadwerkelijk zijn betaald. Ten slotte wordt ook de gestelde huurderving betwist.
9. Bij repliek betwist [eiseres] dat haar ooit een kredietinformatierapportage van Graydon ter inzage is gegeven of aan haar is overgelegd. Het is onbegrijpelijk dat [gedaagde 2] thans stelt dat [gedaagde 1] eigenlijk niet voor [bedrijf 2] gewerkt zou hebben maar – eveneens in de maanden april en mei 2013 – full time voor een ander bedrijf, [bedrijf 4] De documenten die hij daartoe in het geding heeft gebracht, heeft [eiseres] nimmer ontvangen of ingezien. Deze documenten vertonen louter gebreken. In de thans door [eiseres] overgelegde schriftelijke verklaring van [naam] verklaart deze dat [bedrijf 4] nimmer personeel in dienst heeft gehad. Met de door [gedaagde 2] overgelegde kopie bankafschriften is duidelijk geknoeid. De lijnen lopen niet door, de bedragen “totaal bijgeschreven” en “nieuw saldo” staan niet onder elkaar. Bovendien heeft dat laatste bedrag een punt tussen de euro’s en de centen terwijl dat een komma behoort te zijn. Ook wijkt het lettertype van het bedrag “nieuw saldo” af van de overige bedragen.
10. [gedaagde 2] heeft de woning gezien voor aanvang van de huur. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld is hij na de ontruiming door de politie niet komen kijken. De inventarislijst die bij aanvang van de huur getekend is bewijst dat die goederen aanwezig waren. [eiseres] preciseert door middel van plattegrondtekeningen en foto’s de schade aan de wanden. [eiseres] heeft de woning een jaar voordat ze tot verhuur overging geschilderd, vandaar het percentage 10% nieuw voor oud. [eiseres] verwijst voorts naar enkele door haar bewaarde aankoopnota’s. De verzekering is niet overgegaan tot vergoeding van de inventaris omdat deze was meeverhuurd en de aansprakelijkheid daarmee bij de huurder van het pand is komen te liggen.
11. Bij dupliek voert [gedaagde 2] aan dat hij [gedaagde 1] in het verleden wel eens eerder gesproken had omdat zij over dezelfde kennissen beschikten maar dat betekent niet dat [gedaagde 2] betrokken is geweest bij de praktijken van [gedaagde 1]. [gedaagde 2] is ook niet strafrechtelijk vervolgd. Als juist is dat er met de salarisstroken en bankafschriften is geknoeid, dan heeft [gedaagde 1] dat gedaan en niet [gedaagde 2] en dan is ook [gedaagde 2] door [gedaagde 1] belazerd. Het legitimatiebewijs van [naam] is inderdaad moeilijk te lezen maar dat was geen reden om de juistheid daarvan in twijfel te trekken. Op basis van de salarisstroken, de werkgeversverklaring en de twee bankafschriften heeft [gedaagde 2] niet hoeven te vermoeden dat er iets niet klopte. Verder heeft [gedaagde 2] indertijd telefonisch contact opgenomen met [naam] die bevestigde dat [gedaagde 1] daar in dienst was. [gedaagde 2] heeft dan ook voldoende onderzoek gedaan. Alleen de huurovereenkomst vermeldt nog dat de werkgever van [gedaagde 1] [bedrijf 2] is. Dat is abusievelijk niet gewijzigd in de overeenkomst. Bovendien zijn alle stukken na de ondertekening van de huurovereenkomst aan [eiseres] toegezonden.
12. Eveneens bij dupliek bevestigt [gedaagde 2] dat hij [alias] is. [alias] is zijn roepnaam en het enkele feit dat hij zich met zijn roepnaam aan [eiseres] heeft voorgesteld, bewijst helemaal niets. [gedaagde 2] is wel naar de woning geweest om de schade op te nemen maar [eiseres] kwam niet opdagen. De bonnen die [eiseres] heeft overgelegd komen niet voor op het overzicht van productie 22. De bonnen van Carpet Right ad € 872,46 staan in geen verhouding tot de prijs van € 4.870,00 uit de offerte voor herstel van de parketvloer. Dit geldt eveneens voor de bon van Vloeren Artana. De bon van Makro is onleesbaar. De bon van de televisie van Mediamarkt komt niet overeen met die op de lijst van productie 22. Mocht [gedaagde 2] aansprakelijk worden gehouden voor de door [eiseres] geleden schade dan is deze mede een gevolg van een omstandigheid die aan [eiseres] kan worden toegerekend, immers zij wilde de woning verhuren en heeft – door dit buiten de verstrekker van de hypothecaire geldlening om te doen – daarmee het risico aanvaard dat deze - ondanks de deugdelijke screening door [gedaagde 2] – zich niet als een goed huurder heeft gedragen.
Beoordeling
13. [eiseres] en [gedaagde 2] zijn het er over eens dat [gedaagde 2] heeft aangeboden te bemiddelen ter zake de huur van de woning van [eiseres] en dat [eiseres] dit aanbod heeft aanvaard. De kantonrechter concludeert dan ook dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, meer in het bijzonder tot bemiddeling. Onderdeel van de bemiddeling was een deugdelijke screening door [gedaagde 2] van de huurder op financiële gronden, zo blijkt ook uit de eigen stellingen van [gedaagde 2]. Bij de overeenkomst van opdracht is de opdrachtnemer gehouden bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. De vraag moet beantwoord worden of de opdrachtnemer heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan. Een en ander hangt af van de concrete omstandigheden. De kantonrechter oordeelt daarover als volgt.
13. Volgens de eigen stellingen van [gedaagde 2] heeft hij van [gedaagde 1] salarisstroken gekregen over de maanden april en mei 2013. Die salarisstroken laten een full time dienstverband bij [bedrijf 2] zien en een salaris van € 6.450,00 bruto per maand. [gedaagde 2] heeft naar zijn zeggen bij Graydon een kredietinformatierapport opgevraagd ten aanzien van [bedrijf 2] Daaruit bleek dat er geen actieve leiding meer bestond. Hij heeft daarna tegen [gedaagde 1] gezegd dat hij over andere inkomsten diende te beschikken en geadviseerd de huur als ondernemer van de woning niet door te zetten, aldus [gedaagde 2]. Toen [gedaagde 2] vervolgens, naar zijn zeggen, salarisstroken ontving wederom over de maanden april en mei 2013 maar dan op basis van een full time dienstverband bij een andere vennootschap, [bedrijf 4], had hij behoren te weten dat dit niet klopte, had hij de bemiddeling met [gedaagde 1] moeten beëindigen en [eiseres] hierover moeten inlichten. Dit valt [gedaagde 2] in het bijzonder aan te rekenen nu hij in de door hem opgestelde huurovereenkomst bij “werkgever” nog immer de naam van [bedrijf 2] heeft laten staan waardoor [eiseres] er op vertrouwde dat zij een huurder kreeg met een vast dienstverband bij [bedrijf 2] tegen een salaris van € 6.450,00 bruto per maand en deze huurder derhalve over voldoende inkomsten kon beschikken.
13. Het verweer van [gedaagde 2] dat hij heeft nagetrokken of [gedaagde 1] op andere wijze (anders dan via [bedrijf 2]) kredietwaardig was, en dat hem dit gebleken was, kan reeds vanwege het voorgaande niet slagen. Verder is op geen enkele wijze gebleken dat deze informatie over de anderszins gebleken kredietwaardigheid aan [eiseres] is verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst. Deze informatie is eerst na aanvang van deze procedure verstrekt, bestaat uit veelal gekopieerde en derhalve niet authentieke documenten die bovendien sterk de indruk wekken dat er mee geknoeid is. Zo zijn de bankafschriften al op het eerste gezicht niet kloppend (de lijnen lopen niet door, het nieuw saldo bevat een punt waar het een komma moet zijn en de bedragen staan niet recht onder elkaar) en is het identiteitsbewijs van [naam] slecht leesbaar. Het voorgaande kan niet los worden gezien van de verdere gang van zaken bij de bemiddeling bij het tot stand komen van de huurovereenkomst waarbij [gedaagde 2] zich onder een andere naam aan [eiseres] heeft voorgesteld, te weten [alias], en eerst bij dupliek heeft willen erkennen dat hij [alias] is en [gedaagde 2] [gedaagde 1] als eigenaar van [bedrijf] is opgevolgd, waarbij [gedaagde 1] tevens de door hem aangedragen huurder was. Op grond van het voorgaande luidt de conclusie dat [gedaagde 2] jegens [eiseres] niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen en aldus is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. [gedaagde 2] heeft - ten onrechte – bij [eiseres] de indruk gewekt dat een deugdelijke screening had plaatsgevonden van de aangedragen huurder en dat [gedaagde 1] een vaste baan had bij [bedrijf 2] tegen een salaris van € 6.450,00 en daarmee over voldoende inkomsten beschikte.
13. [gedaagde 1] is als huurder aansprakelijk voor de schade als gevolg van de aanwezigheid van de hennepplantage in de door hem gehuurde woning. [gedaagde 1] heeft niet gereageerd op verzoeken van [eiseres] om contact op te nemen over afwikkeling van de schade en heeft ook in deze procedure verstek laten gaan. [gedaagde 2] is aansprakelijk voor de schade die is ontstaan als gevolg van zijn handelwijze jegens [eiseres], meer in het bijzonder de schade die [eiseres] lijdt doordat haar schade niet op [gedaagde 1] verhaalbaar blijkt. Dit is schade die het gevolg is van de geschonden zorgverplichting en die aan [gedaagde 2] kan worden toegerekend.
13. De vordering van [eiseres] jegens [gedaagde 1] voor wat betreft de verduisterde goederen ad € 6.667,90 komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. De overige vorderingen jegens [gedaagde 1] kunnen om die reden eveneens worden toegewezen maar gelet op de gevraagde hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en gelet op het verweer van [gedaagde 2] zal dat zijn met inachtneming van het navolgende.
13. Blijkens de foto’s zag de woning van [eiseres] er bij aanvang van de huur goed verzorgd en niet gedateerd uit, zodanig ook dat een huur van € 1.400,00 per maand redelijk werd geacht. Op basis van de foto’s die genomen zijn na de door de politie geïnitieerde ontruiming en de door [eiseres] verstrekte specificatie is de conclusie gerechtvaardigd dat de schade aan de woning aanzienlijk was. Er zijn onvoldoende schriftelijke stukken voorhanden om de schade van [eiseres] ter zake het herstel van de woning nauwkeurig te kunnen vaststellen en daarom zal de kantonrechter deze schade schatten. De kantonrechter schat de kosten voor herstel van de woning op € 27.000 waarbij het redelijk voorkomt dat een “nieuw-voor-oud” korting wordt toegepast van 20%, derhalve € 21.600,00. De kosten van de ontruiming van de woning worden conform de overgelegde factuur vastgesteld op € 1.087,11. De huurderving van 2 maanden in verband met de diverse werkzaamheden in de maanden augustus en september 2013 wordt reëel geacht, en beloopt daarom 2 x € 1.400,00 = € 2.800,00. Het eigenschuld-verweer dat [eiseres] wordt tegengeworpen gaat niet op. Het oprollen van de hennepplantage vond plaats nog geen maand na aanvang van de huurovereenkomst. Daarmee kan niet worden gezegd dat [eiseres] – gelet op dit korte tijdsverloop - te weinig controle op de woning en haar huurder heeft uitgeoefend. De rentevordering is onbetwist en kan worden toegewezen. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zijn elk de gehele schade aan [eiseres] verschuldigd, hetgeen de hoofdelijke veroordeling zoals gevorderd, rechtvaardigt.
13. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden als de in het ongelijk gestelde partijen met de proceskosten belast, waaronder de nakosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde 1] tot betaling aan [eiseres] van:
- € 6.667,90 ter zake de verduisterde goederen;
II. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling aan [eiseres] van:
- € 2.800,00 ter zake de huur over de periode 1 augustus 2013 tot 1 oktober 2013;
- € 1.087,11 ter zake de vergoeding van de schoonmaakwerkzaamheden;
- € 21.600,00 ter zake de vergoeding kosten van herstelwerkzaamheden;
- deze bedragen vermeerderd met de contractuele rente vanaf 1 oktober 2013 tot aan de voldoening;
III. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
exploot € 388,54
salaris € 800,00
griffierecht € 462,00
-----------------
totaal € 1.650,54
voor zover van toepassing, inclusief btw;
IV. veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 205,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis hebben voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
V. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M.D. Ruizeveld, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.