ECLI:NL:RBAMS:2014:7451

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
13/751448-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Internationaal publiekrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering naar Polen en de toepassing van artikel 12 OLW

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 5 september 2014, betreft het een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering is ingediend door de officier van justitie op 27 juni 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Polen en thans gedetineerd in Nederland, niet op de hoogte was van de zittingsdatum van de strafzaak in Polen. Dit roept vragen op over de toepassing van artikel 12 sub d van de Overleveringswet (OLW), dat betrekking heeft op de waarborgen voor de opgeëiste persoon bij overlevering.

Tijdens de openbare zitting op 22 augustus 2014 heeft de opgeëiste persoon schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord. De raadsvrouw heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de zittingsdatum en de huidige verzetsgarantie onvoldoende is. De officier van justitie daarentegen heeft gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is en dat de verzetsgarantie voldoet aan de eisen van de wet.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende duidelijkheid is over de toepassing van artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering in deze situatie. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat de officier van justitie nadere informatie kan verkrijgen van de Poolse autoriteiten over de weigeringsgrond van artikel 12 OLW. De beslissing om het onderzoek te heropenen en de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk voor de Poolse taal zijn ook vastgesteld. De uitspraak is gedaan door de rechters S.A. Krenning, A.C. Enkelaar en B. Poelert, in aanwezigheid van griffier I. Stas.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751448-14
RK nummer: 14/4416
Datum uitspraak: 5 september 2014
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 27 juni 2014 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 april 2014 door
the District Court in Kalisz(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (
[locatie]) te [plaats];
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 augustus 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. A.J. van der Velden, advocaat te Amsterdam.
De opgeëiste persoon heeft op 22 augustus 2014 schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om op de vordering te worden gehoord.
De raadsvrouw heeft verklaard door de opgeëiste persoon uitdrukkelijk te zijn gemachtigd namens hem het woord te voeren.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van
a joint sentence of 27 June 2013 by the Circuit Court in Kalisz(VII K 81/13).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 2 jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog 1 jaar en 362 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij voornoemd verzamelvonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

3.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Mededelingen van de uitvaardigende justitiële autoriteit
In het EAB van 25 april 2014 staat vermeld:
No, the person did not appear in person at the trial resulting in the decision (with regard to the judgment of the Circuit Court in Kalisz dd. 27th June 2013)
(…)
If “No” was marked, indicate which of the following circumstances occurs:
a. the person was summoned in person – receipt confirmed and deemed served on 13 June 2013- (…).
Een bericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 3 juli 2014 houdt onder meer het volgende in:
“[opgeëiste persoon] did not collect the letters sent to him, concerning the date of the trial. Therefore the court letter was placed to the post office and the accused was informed by means of placing a note (twice) in his mail box, note that indicated where and when it can be obtained – according to article 133 paragraph 1 and 2 of the Penal Code Proceedings.”
Naar aanleiding van dit bericht heeft het Internationale Rechtshulp Centrum de uitvaardigende justitiële autoriteit verzocht om in het EAB het formulier onder d) opnieuw in te vullen.
Op 5 augustus 2014 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit het formulier opnieuw verzonden en onder d) keuze 3.1.b. aangekruist, inhoudende:
No, the person did not appear in person at the trial resulting in the decision (with regard to the judgment of the Circuit Court in Kalisz dd. 27th June 2013)
(…)
If you have ticked the box under point 2, please confirm the existence of one of the following:
a. the person was not summoned in person but by other means actually received official information of the scheduled date and place of the trial which resulted in the decision
(…)
[opgeëiste persoon] did not pick up the correspondence directed to him, concerning the scheduled date of the trial, therefore the letter had been deposited at the appropriate mail office, and the subject was informed of that, by placing (twice) an appropriate notice informing him of the date and place to pick up in his mail box.
Een bericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 5 augustus 2014 houdt onder meer het volgende in:
A copy of the sentence was sent to the convicted at is home adress, it was not picked up by him, as he did not reside at his residence adress.
(…)
The convicted person is entitled to special treatment in the form of withdrawal of the sentence and retrial. He will have the right to participate in the proceedings, and they man refer to the merits of the case, he also will have the right to present the new evidence, that may result in changing the previous sentence.
Een bericht van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 13 augustus 2014 houdt onder meer het volgende in:
“The Regional Court in Kalisz IIIrd Penal Division hereby informs that the special means of appelation of the sentence, i.e. cassation and retrial, motioned to the benefit of the accused person have no specific timeframe, and result from provisions of the Code of Penal Proceedings.”
Standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat de overlevering van de opgeëiste persoon dient te worden geweigerd nu de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de zittingsdatum van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in Polen. Ook acht de raadsvrouw de huidige verzetsgarantie onvoldoende om aangemerkt te kunnen worden als een garantie als bedoeld in artikel 12 sub d OLW. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de zaak aan te houden teneinde de Poolse autoriteiten alsnog in de gelegenheid te stellen deze garantie te geven.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verstrekte verzetsgarantie van 5 augustus 2014, met de informatie van 13 augustus 2014 voldoet aan de eisen van artikel 12 OLW. Op grond van artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering kan hoger beroep worden ingesteld of een verzoek tot heropening worden gedaan. Dit verzet moet binnen één maand zijn aangetekend. Het is de officier van justitie bekend dat artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering niet geldt voor een situatie als bedoeld in de artikelen 136 en 139 van het Poolse Wetboek van Strafvordering. Uit de nadere informatie van de Poolse autoriteit blijkt dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 133 van het Poolse Wetboek van Strafvordering. Nu door de Poolse autoriteit een verzetsgarantie is verstrekt, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de opgeëiste persoon aan Polen dient te worden overgeleverd.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de verzetsgarantie niet voldoende is omdat onvoldoende duidelijk is of artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering van toepassing is, heeft de officier van justitie subsidiair verzocht tot aanhouding van de zaak zodat hierover nadere vragen gesteld kunnen worden aan de Poolse autoriteit.

4.Heropening van het onderzoek

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis, dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12 sub a tot en met c genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12 sub d OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering alleen toestaan onder het beding dat de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld (i) dat het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en (ii) hij wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken waarom - zoals door de officier van justitie gesteld - de situatie beschreven in artikel 12 sub d van de OLW aan de orde is. De aanvullende informatie van 5 en 13 augustus 2014 van de uitvaardigende justitiële autoriteit is naar het oordeel van de rechtbank vooralsnog te summier en te onduidelijk om die conclusie eenduidig te kunnen trekken, mede nu daarin wordt vermeld dat er geen termijn is verbonden aan het instellen van verzet, terwijl de officier van justitie heeft betoogd dat de verzettermijn één maand zou zijn. Ook dient nader te worden toegelicht of artikel 540b van het Poolse Wetboek van Strafvordering van toepassing is bij een situatie zoals bedoeld in artikel 133 van het Poolse Wetboek van Strafvordering.
Om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een en ander nader toe te lichten zal het onderzoek ter terechtzitting worden heropend en geschorst voor onbepaalde tijd.

6.Beslissing

HEROPENTen schorst het onderzoek ter zitting
voor onbepaalde tijdteneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verkrijgen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit over de weigeringsgrond van artikel 12 OLW zoals hiervoor onder punt 4 is overwogen.
BEVEELTdat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen zitting.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw.
BEVEELTde oproeping van een tolk voor de Poolse taal tegen het nader te bepalen tijdstip.
Aldus gedaan door
mr. S.A. Krenning, voorzitter,
mrs. A.C. Enkelaar en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Stas, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2014.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
B