ECLI:NL:RBAMS:2014:7436

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
C/13/574613 / KG ZA 14-1348
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating van DI-Stone tot cao-onderhandelingen in de natuursteenbranche

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DI-Stone c.s. en ABN c.s. DI-Stone, een werkgeversvereniging in de natuursteenbranche, vorderde toelating tot de cao-onderhandelingen voor de nieuwe Cao Natuursteen. De eisers, bestaande uit verschillende natuursteenbedrijven, stelden dat zij een representativiteit van bijna 40% hebben en dat zij recht hebben op deelname aan de onderhandelingen. De gedaagden, bestaande uit ABN, CNV, FNV en SFN, betwistten de representativiteit van DI-Stone en wezen op de vijandige verhoudingen tussen DI-Stone en ABN.

De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van DI-Stone niet toewijsbaar waren. De onderhandelingen over de nieuwe cao waren al beëindigd met een eindbod van ABN, en de rechtbank achtte het niet aannemelijk dat toelating van DI-Stone tot de onderhandelingen zou leiden tot een spoedige overeenkomst. De rechtbank benadrukte dat ABN, CNV en FNV DI-Stone in toekomstige onderhandelingen serieus moeten nemen, maar dat de huidige situatie geen basis bood voor toewijzing van de vorderingen. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van representativiteit en de contractsvrijheid van partijen in cao-onderhandelingen. De rechtbank stelde dat, hoewel DI-Stone mogelijk representatief is, de gedaagden niet verplicht zijn om hen toe te laten tot de onderhandelingen, vooral gezien de huidige omstandigheden en de animositeit tussen de partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/574613 / KG ZA 14-1348 MW/LO
Vonnis in kort geding van 28 oktober 2014
in de zaak van
1. de vereniging
DI-STONE,
gevestigd te Deurne,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARTE NATUURSTEENBEWERKING B.V.,
gevestigd te Helmond,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMPOSIET PRODUKTIE ASTEN B.V.,
gevestigd te Asten,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JETSTONE PRODUKTIE B.V.,
gevestigd te Deurne,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LION STONE NATUURSTEEN B.V.,
gevestigd te Tilburg,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LION STONE COMPOSIET B.V,
gevestigd te Tilburg,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NATUURSTEEN PRODUKTIE ASTEN B.V.,
gevestigd te Asten,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL STONE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
eiseressen bij concept-dagvaarding (ten aanzien van gedaagden sub 1 tot en met 3) en dagvaarding van 24 oktober 2014 (ten aanzien van gedaagde sub 4),
advocaat mr. K. van Kranenburg-Hanspians te Amsterdam,
tegen
1. de vereniging
ALGEMENE NEDERLANDSE BOND VAN NATUURSTEENBEDRIJVEN,
gevestigd te Leusden,
advocaat mr. R.A.A. Duk te Den Haag,
vrijwillig verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CNV VAKMENSEN,
gevestigd te Utrecht,
advocaat mr. H. Aydemir te Utrecht,
vrijwillig verschenen,
3. de vereniging
DE NEDERLANDSE BOND VOOR DE BOUW-EN HOUTNIJVERHEID,
gevestigd te Woerden,
advocaat mr. S.N. Ketting te Woerden,
vrijwillig verschenen,
4. de stichting
STICHTING SOCIAAL FONDS VOOR HET NATUURSTEENBEDRIJF,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat mr. R.A.A. Duk te Den Haag,
gedaagden.
Eisers zullen hierna gezamenlijk DI-Stone c.s. worden genoemd en gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als ABN, CNV, FNV en SFN, en zullen gezamenlijk ABN c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2014 heeft DI-Stone c.s. gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte (concept) dagvaarding (gedaagden sub 1 tot en met 3 zijn vrijwillig verschenen, gedaagde sub 4 is gedagvaard). ABN c.s. heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan, in de vorm van een verkort vonnis. Bij brief van de advocaat van DI-Stone c.s. van 28 oktober 2014 is verzocht om een uitgewerkt vonnis. Het onderstaande is die uitwerking.
1.3.
Ter zitting waren namens eisers aanwezig:
aan de zijde van DI-Stone: de heer [A], directeur, de heer [B], adviseur;
aan de zijde van Arte Natuursteenbewerking B.V.: [C];
aan de zijde van Jetstone Produktie B.V.: de heer[D], statutair bestuurder; en
aan de zijde van Natuursteen Produktie Asten B.V. en Composiet Produktie Asten B.V.: de heer [E].
Namens alle eisers waren aanwezig mr. Van Kranenburg en haar kantoorgenoten mr. V. Zanetti en mr. A. Avci.
1.4.
Namens gedaagden waren aanwezig:
aan de zijde van ABN: de heer[F], directeur en de heer[G], bestuurder, met mr. Duk;
Aan de zijde van CNV: de heer[H], bestuurder, met mr. Aydemir;
Aan de zijde van FNV: de heer[I], bestuurder, met mr. Ketting;
Aan de zijde van SFN: de heer [J], bestuurder, met mr. Duk.

2.De feiten

2.1.
ABN is een werkgeversvereniging in de natuursteenbranche.
2.2.
DI-Stone is eveneens een werkgeversvereniging in de natuursteenbranche en is op 4 maart 2013 opgericht door een van de ex-bestuursleden van ABN.
2.3.
Eisers sub 2 tot en met sub 8 zijn leden van DI-Stone.
2.4.
CNV en FNV zijn de vakbonden die een gedeelte van de werknemers in de natuursteenbranche vertegenwoordigen.
2.5.
SFN is een sociaal fonds. De Cao-partijen leveren vertegenwoordigers die plaatsnemen in het bestuur van SFN.
2.6.
In een brief van 5 september 2013 aan CNV en FNV heeft DI-Stone uitgelegd wat de achtergrond van haar ontstaan is en wat haar doelstellingen zijn. In de brief staat onder meer het volgende.
(…) Met dit schrijven brengen we op de hoogte van het ontstaan van een nieuwe vereniging en een Innovatie Centrum in de Natuursteenbranche. De nieuwe vereniging DI-StoneNL is opgericht door een groep (middel)grote die zich primair richt op:
Het bevorderen van een duurzame innovatieve werkwijze bij ondernemingen in steenachtige producten van in Nederland gevestigde bedrijven.(…) Wij richten ons in eerste instantie op het intensiveren van de duurzame innovatie bij natuursteenbedrijven en het behoud van goede werkgelegenheid in onze sector. Vele natuursteenbedrijven w.o. de meeste leden van DI-StoneNL werkten nauw samen met het Centrum Natuursteen te Utrecht. En daarbij zijn succesvolle projecten uitgevoerd, zoals stofbeperking (kwarts), vernieuwing opleidingen, leerbudget, innovatie en duurzame inzetbaarheid. Wij hechten zeer veel belang aan een goede samenwerking met de werknemers in onze bedrijven en dus ook met de vakbonden waarbij werknemers zijn aangesloten. Wij hebben begrepen dat u pas kort voor de natuursteensector actief bent. Aangezien wij van mening zijn dat branche ondersteunende activiteiten ook op een vernieuwende in innovatieve wijze, zeker in tijden van ernstige crisis, inhoud moeten krijgen, betrekken wij u hier graag bij. (…)
Wij zouden om genoemde redenen op korte termijn nader kennis willen maken om u te informeren over onze activiteiten. Maar ook over onze visie op opleidingen en genoemde thema’s ongeacht of deze nog collectief gefinancierd kunnen worden. (…)
2.7.
Op 20 augustus 2014 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden in de statuten van DI-Stone. Artikel 2.1 van de gewijzigde statuten luidt als volgt.
De vereniging heeft als doel: het behartigen van individuele en collectieve belangen van ondernemers in de (natuur)steen sector ter bevorderen van een duurzame innovatieve werkwijze bij ondernemingen in steenachtige producten, en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2.8.
De laatst geldende Cao Natuursteen had een looptijd van 1 maart 2013 tot en met 28 februari 2014. Deze Cao is tot stand gekomen na onderhandelingen tussen ABN, CNV en FNV.
2.9.
ABN, CNV en FNV hebben op 9 mei 2014 voor het eerst onderhandeld over een nieuwe Cao, die zou moeten gaan gelden van 1 maart 2014 tot en met 31 december 2015. Vervolgens zijn de onderhandelingen voortgezet op 16 juni 2014 en 29 augustus 2014.
2.10.
Bij brieven van haar advocaat van 17 september 2014 heeft DI-Stone ABN, CNV en FNV verzocht haar toe te laten tot de onderhandelingen over de nieuwe Cao Natuursteen. Tevens heeft DI-Stone in die brief bepaalde informatie gevraagd van ABN.
2.11.
CNV en FNV hebben daarop afwijzend gereageerd, kort gezegd omdat de positie (representativiteit) van DI-Stone niet duidelijk is, en omdat de verhoudingen tussen ABN en DI-Stone zeer slecht zijn, zodat wordt verwacht dat bij het toetreden van DI-Stone tot de onderhandelingen geen nieuwe Cao zal kunnen worden gesloten.
2.12.
Op 1 oktober 2014 heeft ABN aan CNV en FNV een eindbod gedaan. Nadat beide vakbonden hun achterban hierover negatief geadviseerd hebben heeft ABN op 13 oktober 2014 een nieuw eindbod gedaan, dat door FNV is overgelegd als productie 1. In het eindbod zijn – kort gezegd – afspraken gemaakt over een loonsverhoging en vergoeding woon-werkverkeer, en is ten aanzien van de modernisering van de Cao afgesproken dat een werkgroep zal worden opgericht die de modernisering zal gaan onderzoeken en uitwerken voor de Cao vanaf januari 2016. De ledenraadpleging bij de vakbonden over het eindbod zal een dezer dagen plaatsvinden.
2.13.
Op 22 januari 2014 is de Stichting BranchePlatform Natuursteen (BPN) opgericht. Deze stichting houdt zich bezig met opleidingen voor werknemers en ondernemers in de natuursteensector, kennis en promotie van het vakmanschap en voorlichting over opleidingen en arbeidsomstandigheden. BPN heeft sinds haar oprichting een aantal subsidieaanvragen gedaan bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA), een publiekrechtelijke beroeps- en bedrijfsorganisatie. De subsidieaanvragen worden beoordeeld door de Commissie Natuursteenbedrijf HBA. DI-Stone is voornemens een WOB-verzoek in te dienen om te achterhalen welke organisaties/ondernemingen subsidieverzoeken hebben ingediend en voor welke bedragen, welke verzoeken zijn toegewezen en welke zijn afgewezen.
2.14.
NOA is de Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven en is partij bij de Afbouw Cao.

3.Het geschil

3.1.
DI-Stone c.s. vordert – samengevat –
I. ABN, CNV en FNV te verplichten de stemming over een nieuwe Natuursteen Cao aan te houden in ieder geval tot er een onherroepelijke uitspraak is gewezen in dit kort geding;
II. ABN, CNV en FNV te verplichten om, wanneer de vordering onder III wordt toegewezen, de stemming over de nieuwe Cao aan te houden tot een moment waarop DI-Stone overleg heeft kunnen voeren met haar achterban en haar inbreng voor een nieuwe Cao heeft kunnen voorleggen aan de andere Cao-partijen en haar achterban;
III. ABN, CNV en FNV te verplichten om DI-Stone onmiddellijk toe te laten als nieuwe partij bij de Natuursteen Cao alsmede om alle medewerking te verlenen aan DI-Stone om als Cao-partij te kunnen fungeren onder meer inhoudende dat zij DI-Stone van informatie zullen voorzien;
IV. SFN, na toewijzing van de vordering onder III, te verplichten om een vertegenwoordiger van DI-Stone te benoemen als bestuurder van SFN alsmede die vertegenwoordiger te voorzien van alle relevante informatie;
V. Gedaagden te gebieden om zich niet negatief uit te laten over DI-Stone noch over personen betrokken bij DI-Stone alsmede om – bij toewijzing van de vorderingen – in samenspraak met DI-Stone communicatie te verspreiden onder haar leden en achterban;
VI. ABN, CNV en FNV te gebieden geen handelingen te verrichten gericht op een AVV-aanvraag in verband met een nieuwe Natuursteen Cao, althans hen te verplichten bij een dergelijke aanvraag te vermelden dat DI-Stone zich op het standpunt stelt dat ABN niet voldoet aan de minimale 60% representativiteit alsmede dat DI-Stone bezwaar zal maken tegen een AVV-verlening;
VII. SFN te gebieden om de stukken als genoemd in alinea 1.19 van de (concept-)dagvaarding te verstrekken alsmede afschriften te overleggen van de communicatie aan bedrijven over het bedrijfsgezondheidszorg-onderzoek en over de wijze waarop SFN deze activiteiten zou uitvoeren en continueren;
VIII. Gedaagden te veroordelen tot het verstrekken van alle relevante informatie aan DI-Stone in verband met de nieuwe Natuursteen Cao;
IX. CNV en FNV te veroordelen tot het verstrekken van representativiteitsgegevens in het algemeen voor de sector Natuursteen en met betrekking tot het aantal werknemers die de nieuwe Natuursteen Cao zoals op 21 oktober 2014 door ABN voorgelegd aanvaarden;
X. Een en ander op straffe van een dwangsom;
XI. Met veroordeling van gedaagden in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.
DI-Stone c.s. heeft ter toelichting van haar vorderingen – samengevat en voor zover relevant – het volgende gesteld. DI-Stone is opgericht door verschillende werkgevers in de branche uit onvrede met de koers van ABN. Het gaat niet goed in de branche en daarom zijn op korte termijn hervormingen noodzakelijk, die mede dienen te worden vastgelegd in een Cao. Met het eindbod dat thans door ABN is gedaan komt geen enkele modernisering tot stand, maar worden de hervormingen weer uitgesteld. Veel natuursteenbedrijven zijn inmiddels overgestapt van ABN naar DI-Stone, met als resultaat dat DI-Stone thans 40% van de werkgevers vertegenwoordigt, en ABN niet meer aan de 60% representativiteit zal komen die vereist is voor een algemeen verbindend verklaring (AVV) door de minister. DI-Stone vermoedt dat ABN om die reden samen wil optrekken met NOA, om tot één gezamenlijke Cao te komen voor de natuursteen- en de afbouwbranche. Op die manier zou wel aan het vereiste representativiteitspercentage worden voldaan. DI-Stone is het niet eens met samenvoeging van de Natuursteen Cao en de Afbouw Cao omdat dit niet in het belang is van de bij haar aangesloten leden. DI-Stone heeft gezien haar representativiteitspercentage het recht om aan de onderhandelingstafel plaats te nemen maar dit wordt haar door ABN, CNV en FNV simpelweg geweigerd doordat zij de representativiteit van DI-Stone betwisten, dan wel door te stellen dat zij eerst toenadering moet zoeken tot ABN. Ook wordt haar geen informatie verschaft over de onderhandelingen en over de plannen met NOA. Zij heeft dan ook geen andere keuze dan het instellen van dit kort geding.
3.3.
ABN c.s. voert – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer. ABN, CNV en FNV hebben vanaf mei 2014 driemaal overleg gevoerd, voordat door ABN een eindbod is neergelegd. Na negatief advies van de vakbonden heeft ABN op 13 oktober 2014 een nieuw eindbod gedaan. Daarmee zijn de onderhandelingen afgerond. Het voorstel is voorgelegd aan de leden van CNV en FNV die daar naar verwachting vandaag of morgen op zullen beslissen. Van ABN, CNV en FNV kan dan ook niet worden verwacht dat zij in dit stadium nog de onderhandelingen heropenen om DI-Stone, die haar representativiteit nog niet heeft aangetoond, daarbij toe te laten. Uit de vorderingen blijkt dat DI-Stone eerst nog zal moeten overleggen met haar achterban over door haar in te nemen standpunten. Op korte termijn zou derhalve geen Cao tot stand komen. Daarbij speelt mede een rol dat tussen DI-Stone en ABN een vijandige sfeer heerst, zodat de vakbonden geen heil zien in overleg met beide partijen aan één tafel. De laatste Cao is al sinds maart 2014 niet meer geldig zodat noodzakelijk is dat de Cao er op korte termijn komt.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beantwoording van de vraag of DI-Stone thans behoort te worden toegelaten tot overleg omtrent een nieuwe Cao Natuursteen, geldt als uitgangspunt dat partijen in beginsel zelf bepalen of zij al dan niet met elkaar in onderhandeling wensen te treden. Op dit beginsel van contractsvrijheid zijn uitzonderingen mogelijk, wanneer een vakvereniging een groot aantal werknemers/werkgevers vertegenwoordigt en representatiever is dan andere vakverenigingen. De Cao-partijen zijn echter niet zonder meer gehouden een partij, ook wanneer die voldoende representatief is, toe te laten tot het overleg, wanneer zij de gerechtvaardigde verwachting hebben dat daardoor dit overleg wegens fundamenteel gebrek aan overeenstemming niet tot resultaat zou kunnen leiden (vgl. HR 8 juni 2007 ECLI:NL:HR:BA4118 ). DI-Stone heeft gesteld dat zij bijna 40% van de werkgevers vertegenwoordigt, en heeft daartoe als productie 6 een overzicht overgelegd van bij haar aangesloten bedrijven. ABN c.s. heeft de representativiteit van DI-Stone betwist. ABN heeft ter zitting aangevoerd dat zij een aantal bedrijven van de lijst gebeld en heeft vernomen dat deze niet waren aangesloten bij DI-Stone.
4.2.
De vorderingen I tot en met III die ertoe strekken dat DI-Stone wordt toegelaten als nieuwe partij bij de Cao waarvoor ABN op 21 oktober 2014 het eindbod heeft gedaan, zijn niet toewijsbaar. Ook als hierna wordt verondersteld dat DI-Stone voldoende representatief is om de bij haar aangesloten werkgevers te vertegenwoordigen – hetgeen zij heeft gesteld maar gedaagden hebben betwist – dan nog zijn ABN, FNV en CNV niet gehouden om DI-Stone op dit moment toe te laten. De onderhandelingen zijn immers, zoals onweersproken door gedaagden is aangevoerd, geëindigd door het eindbod van ABN. Het komt er nu op aan of de leden van de FNV en CNV dat bod aanvaarden. Van onderhandelingen is nu dus geen sprake meer. Bovendien is de verwachting gerechtvaardigd dat, als DI-Stone nog tot het overleg zou kunnen toetreden, dat die toetreding ertoe zou leiden dat er binnen afzienbare termijn geen akkoord bereikt zou worden wegens fundamenteel gebrek aan overeenstemming. DI-Stone heeft ter zitting duidelijk gemaakt dat het er vooral om gaat de voor de branche gewenste moderniseringen sneller door te voeren dan in het eindbod van ABN voorzien. Naar verwachting zal daar niet binnen een paar weken, zoals DI-Stone zelf stelt, overeenstemming over kunnen worden bereikt. DI-Stone is verder pas sinds de wijziging van haar statuten in augustus 2014 in staat om als onderhandelingspartij op te treden en van de vakbonden, die reeds sinds mei 2014 onderhandelen met ABN, kan, met name gelet op de animositeit tussen ABN en DI-Stone, niet worden verwacht dat zij nu – met een akkoord in zicht – eraan meewerken dat DI-Stone aanschuift. Dat zou immers waarschijnlijk betekenen dat de werknemers voorlopig geen zicht hebben op onder meer de loonsverhoging die in het eindbod van ABN besloten ligt.
4.3.
Zoals ter zitting al door de voorzieningenrechter gezegd, zullen ABN, FNV en CNV echter DI-Stone bij verdere onderhandelingen over een Cao (indien het eindbod van ABN niet wordt aanvaard dan wel een volgende Cao wordt voorbereid) wel serieus moeten nemen als onderhandelingspartij. Indien zij de representativiteit van DI-Stone, die volgens haar bijna 40% bedraagt, dan willen betwisten zullen zij met argumenten moeten komen. Ook zal dan de animositeit tussen ABN en DI-Stone niet zonder meer een reden kunnen zijn om DI-Stone te weigeren.
4.4.
Vordering IV die ertoe strekt om SFN te verplichten een vertegenwoordiger van DI-Stone tot haar bestuur toe te laten deelt het lot van de vorderingen I tot en met III.
4.5.
Vordering V strekt ertoe dat gedaagden zich niet negatief over DI-Stone uitlaten. Deze vordering is te algemeen geformuleerd en onvoldoende onderbouwd, zodat deze niet toewijsbaar is.
4.6.
De primaire en subsidiaire vorderingen met betrekking tot de AVV aanvraag (vordering VI) zijn prematuur. Het is in de eerste plaats aan de Minister om te oordelen over een dergelijke aanvraag. Deze zal dan ook moeten worden afgewacht. De vordering zal worden afgewezen.
4.7.
Vorderingen VII, VIII en IX strekken ertoe dat gedaagden informatie verschaffen aan DI-Stone. Nu de vorderingen I tot en met III zullen worden afgewezen, hebben eisers bij deze vorderingen onvoldoende spoedeisend belang. Mogelijk zal er in de toekomst een moment komen waarop DI-Stone van (één of meer) gedaagden kan verlangen dat de gevorderde informatie wordt verstrekt, maar wanneer dat zal zijn en langs welke weg die informatie zal moeten worden opgevraagd en verkregen is nu nog niet te overzien.
4.8.
De slotsom is dat alle vorderingen zullen worden afgewezen. Di-Stone c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN en SFN worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00
De kosten aan de zijde van CNV worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00
De kosten aan de zijde van FNV worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt DI-Stone c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van ABN en SFN tot op heden begroot op € 1.424,00, aan de zijde van CNV tot op heden begroot op € 1.424,00 alsmede aan de zijde van FNV tot op heden begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2014. [1]

Voetnoten

1.type: LO