Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2014 in de zaak tussen
[naam], te Amsterdam Zuidoost, eiseres
Belastingdienst Toeslagen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.De overeenkomst wordt dus volgens de overeenkomst beëindigd op de dag dat de ouder een kindplaats verkrijgt, per 1 september 2010. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er, anders dan eiseres stelt, voor het jaar 2011 geen contract bestaat. Daar komt nog bij dat de overgelegde contracten niet voldoen aan het vereiste dat per overeenkomst de soort kinderopvang waarop de overeenkomst betrekking heeft moet zijn vermeld. De rechtbank komt tot de conclusie dat de overeenkomsten tussen eiseres en de kinderopvanginstelling niet voldoen aan de daaraan gestelde eisen.
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit II van 10 december 2013 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit II;
- herroept het primaire besluit II en stelt de boete vast op € 226;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit II;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 974,-.
.