Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Public Prosecutor’s Officeverbonden aan
the Court of Cassino(Italië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- een vonnis van
- een arrest van
- een arrest van
the Court of Cassinois bekrachtigd bij de arresten van
the Court of Appealen
the Court of Cassation.
4.Strafbaarheid
erkrachting.
5.Artikel 11 van de OLW
action planvan 8 april 2014, met de reactie daarop van de Raad van Europa, overgelegd.
ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1448) zal de rechtbank beoordelen of sprake is van een reëel risico dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. De rechtbank is van oordeel dat wanneer er sprake is van een schending van artikel 3 van het EVRM dit in zijn algemeenheid kan worden beschouwd als een naar zijn aard flagrante inbreuk op een absoluut recht als bedoeld in artikel 11 van de OLW.
action planvan 27 november 2013, dat door de Italiaanse regering aan de Raad van Europa was overgelegd, overwogen dat Italië inspanningen verricht de detentieomstandigheden te verbeteren, maar dat nog steeds sprake is van overbevolking.
action planvan 8 april 2014, de reactie daarop van de Raad van Europa en uit de arresten van het EHRM inzake [naam 2] v. Italy (application no. 49169/09) and 10 other applicants en inzake [naam 3] v. Italy (no. 47180/10) and seven other applications kan worden afgeleid dat voormelde positieve ontwikkeling zich heeft voortgezet. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding op grond van de thans voorliggende algemene informatie tot een ander oordeel te komen ten aanzien van de algemene detentiesituatie in Italië.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon],aan
the Public Prosecutor’s Officeverbonden aan
the Court of Cassino(Italië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.