Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De feiten
geschiedt deze verrekening op dezelfde wijze als voor de verdeling van een nalatenschap is voorgeschreven.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 oktober 2014 een beschikking gegeven in het kader van de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na echtscheiding. De partijen, hier aangeduid als de man en de vrouw, waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden die een finale verrekening bij echtscheiding voorschreven. De man verzocht om de woning, die eigendom was van de vrouw, te verkopen en om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire leningen. De vrouw daarentegen stelde dat de volledige overwaarde van de woning aan haar toekwam op basis van een overeenkomst uit 2009, die volgens de man niet geldig was omdat deze niet notarieel was vastgelegd.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst van 2009 niet kon worden erkend als wijziging van de huwelijkse voorwaarden, omdat deze niet aan de vereisten van artikel 1:115 BW voldeed. De rechtbank stelde vast dat de huwelijkse voorwaarden van toepassing waren en dat de waarde van de woning bij de afwikkeling moest worden betrokken. De rechtbank bepaalde dat de vrouw de helft van de overwaarde van de woning aan de man moest voldoen, na aftrek van de hypothecaire leningen.
Daarnaast werden verschillende andere financiële kwesties behandeld, waaronder de verdeling van hypothecaire leningen, levensverzekeringen en schulden. De rechtbank concludeerde dat de vrouw in totaal € 44.705,80 aan de man moest voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.