ECLI:NL:HR:2008:BF2295
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgemeenschap en verknochtheid van goederen in het familierecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig echtelieden over de verdeling van hun huwelijksgemeenschap. De vrouw had tijdens het huwelijk een immateriële schadevergoeding ontvangen, waarmee zij een perceel grond kocht voor de bouw van de voormalige echtelijke woning. De vraag is of deze grond in de gemeenschap valt of buiten de gemeenschap blijft vanwege verknochtheid, zoals bedoeld in artikel 1:94 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De man vorderde onder andere een bedrag van € 165.354,40 en de helft van het saldo op de bankrekeningen van de vrouw. De vrouw heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat haar investering in het perceel grond voor verrekening in aanmerking komt.
De rechtbank heeft in eerdere vonnissen de vrouw veroordeeld tot afrekening met de man, maar de vrouw ging in hoger beroep. Het gerechtshof heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd en de vrouw veroordeeld tot betaling aan de man. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad oordeelt dat de vrouw niet kan stellen dat het perceel grond buiten de gemeenschap valt, omdat het verknochte goed niet aan de vrouw is verknocht in de zin van de wet. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de eerdere uitspraken van het hof, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de vrouw haar gehele vermogen in de afrekening moet betrekken. De Hoge Raad benadrukt dat de aard van het goed bepalend is voor de vraag of het goed verknocht is en dat niet ieder goed dat in de plaats treedt van een verknocht goed, ook als zodanig kan worden beschouwd.