ECLI:NL:RBAMS:2014:6139

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
19 september 2014
Zaaknummer
HA ZA 14-295
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van garantieverklaring en vernietiging op grond van artikel 1:88 juncto 1:89 BW

In deze zaak vorderde Kranenburg c.s. nakoming van een garantieverklaring die door de gedaagde was ondertekend, ter waarde van € 100.000,00. De echtgenote van de gedaagde heeft deze garantieverklaring echter vernietigd op basis van artikel 1:88 juncto 1:89 BW, wat de rechtbank als rechtsgeldig heeft beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde voor het ondertekenen van de garantieverklaring toestemming van zijn echtgenote nodig had, en deze toestemming was niet verleend. Hierdoor was de garantieverklaring vernietigbaar.

Kranenburg c.s. stelde dat het onredelijk was dat de gedaagde een beroep deed op de vernietiging van de garantieverklaring, omdat het gezin van de gedaagde financieel voordeel had gehad van de lening die door de garantie werd gedekt. De rechtbank verwierp dit argument, omdat het doel van artikel 1:88 BW is om echtgenoten te beschermen tegen benadelende rechtshandelingen. De rechtbank concludeerde dat de garantieverklaring rechtsgeldig was vernietigd, waardoor de vorderingen van Kranenburg c.s. moesten worden afgewezen. Tevens werd Kranenburg c.s. veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie werd de vordering van de gedaagde om de vernietiging van de overeenkomst te bevestigen toegewezen, en de conservatoire beslagen werden opgeheven. De rechtbank oordeelde dat Kranenburg c.s. geen zelfstandig verweer had gevoerd tegen de opheffing van de beslagen, wat leidde tot de toewijzing van deze vordering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/561286 / HA ZA 14-295
Vonnis van 13 augustus 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KRANENBURG / VERBURG HOLDING B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HENK VAN DER SCHAFT BEHEER B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
eiseressen in conventie,
verweerders in reconventie
advocaat mr. M.W. Langhout te Haarlem,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te Aalsmeer,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.W.R. Koch te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Kranenburg c.s. en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 mei 2014 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 juli 2014 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie
2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was samen met [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 1] en [naam 2]) vennoot van de[vennootschap]. Eind 2007 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als vennoot uitgetreden.
2.2.
Op 19 oktober 2007 is tussen Kranenburg c.s. enerzijds en [naam 1] en [naam 2] anderzijds een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen voor een bedrag van
€ 200.000,00.
2.3.
In oktober 2007 is tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en Kranenburg c.s. een overeenkomst tot stand gekomen, waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich jegens Kranenburg c.s. tot een bedrag van € 100.000,00 garant stelt voor de nakoming van de verplichtingen van [naam 1] en [naam 2] uit hoofde van de overeenkomst van geldlening van 19 oktober 2007 (hierna: de garantieverklaring).
2.4.
Bij brief van 24 augustus 2010 heeft Kranenburg c.s. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bericht een beroep te moeten doen op de garantieverklaring omdat [naam 1] en [naam 2] hun verplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst niet nakomen. Partijen hebben hierover nadien, al dan niet via hun advocaten, nader gecorrespondeerd.
2.5.
[naam 3], de echtgenote van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], heeft bij brief van 12 maart 2014 de garantieverklaring buitengerechtelijke vernietigd op grond van het bepaalde in artikel 1:88 juncto 1:89 BW.
2.6.
Kranenburg c.s. heeft conservatoir beslag doen leggen op de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Kranenburg c.s. vordert – samengevat en bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis – veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 100.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Kranenburg c.s. beroept zich daartoe, kort gezegd, op de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ondertekende garantieverklaring.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer en voert daartoe, samengevat, primair aan dat de garantieverklaring door [naam 3] is vernietigd, zodat Kranenburg c.s. hierop geen beroep meer toekomt. Subsidiair geldt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de garantieverklaring niet in privé heeft ondertekend en meer subsidiair is sprake van schuldeisersverzuim op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de overeenkomst met Kranenburg c.s. ontbindt, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- een verklaring voor recht dat de tussen partijen bestaande overeenkomst – primair – moet worden geacht te zijn vernietigd en – subsidiair – moet worden geacht te zijn ontbonden,
- opheffing van de conservatoire beslagen op straffe van een dwangsom,
- veroordeling van Kranenburg c.s. in de proceskosten en de nakosten.

4.De beoordeling

in conventie

Vernietiging garantieverklaring4.1. De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ondertekende garantieverklaring door[naam 3] met een beroep op artikel 1:88 juncto artikel 1:89 BW rechtsgeldig is vernietigd.
4.2.
Artikel 1:88 BW bepaalt – kort gezegd – dat een echtgenoot voor bepaalde rechtshandelingen, waaronder overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt, in beginsel toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft.
4.2.1.
De uitzonderingsbepaling ten aanzien van rechtshandelingen uitgevoerd in de normale uitoefening van beroep of bedrijf moet daarbij restrictief worden uitgelegd en het moet daarbij gaan om rechtshandelingen die ‘kenmerkend zijn in deze zin dat zij in de normale uitoefening van beroep of bedrijf gebruikelijk zijn’ (zie: Hoge Raad 31 mei 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0260). Indien door de echtgenoot voor een bepaalde rechtshandeling zekerheid wordt verstrekt, moet de rechtshandeling waarvoor deze zekerheid wordt verstrekt behoren tot de rechtshandelingen die in de normale uitoefening van beroep of bedrijf plegen te worden verricht.
Het gaat derhalve niet om de vraag of het ondertekenen van de garantieverklaring behoort tot de normale uitoefening van beroep of bedrijf, maar of de rechtshandeling waarvoor de garantie wordt verstrekt behoort tot de normale uitoefening van beroep of bedrijf (zie Hoge Raad 14 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5526).
4.2.2.
Ontbreekt de op grond van artikel 1:88 BW vereiste toestemming, dan is de rechtshandeling op grond van artikel 1:89 BW vernietigbaar.
4.3.
Kranenburg c.s. heeft gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gehandeld in de normale uitoefening van beroep of bedrijf. De lening aan [naam 1] en [naam 2] was bedoeld om hen in de gelegenheid te stellen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als vennoot uit te kopen. De geldlening zou niet aan [naam 1] en [naam 2] zijn verstrekt indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de garantieverklaring niet zou hebben ondertekend. Doel van de garantieverklaring was dan ook te bewerkstelligen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door [naam 1] en [naam 2] kon worden uitgekocht, aldus – steeds – Kranenburg c.s..
4.4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft deze stellingen van Kranenburg c.s. betwist.
4.5.
De garantieverklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft betrekking op een lening die is verstrekt aan derden ([naam 1] en [naam 2]). Een dergelijke lening – waarbij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] noch zijn bedrijf partij is – is geen rechtshandeling behorend tot de uitoefening van beroep of bedrijf van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Zelfs indien zou worden aangenomen dat de lening was bedoeld om [naam 1] en [naam 2] in de gelegenheid te stellen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor een bedrag van € 200.000,00 uit te kopen, geldt dat niet kan worden geoordeeld dat het (persoonlijk) garant stellen voor een aan derden verstrekte lening een rechtshandeling is ten behoeve van de normale bedrijfsvoering door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
4.6.
Dit betekent dat de garantieverklaring onder de reikwijdte van het bepaalde in artikel 1:88 lid 1 sub c BW valt, zodat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor het ondertekenen van deze verklaring de toestemming van [naam 3] nodig had. Tussen partijen is niet in geschil dat deze toestemming niet is verleend. Daarmee heeft te gelden dat de garantieverklaring rechtsgeldig is vernietigd.
4.7.
Kranenburg c.s. heeft nog aangevoerd dat de mogelijkheid tot vernietiging van de garantieverklaring gelet op het bepaalde in artikel 3:52 lid 1 onder d BW is verjaard. Nu ingevolge artikel 3:51 lid 3 BW een beroep op een vernietigingsgrond bij wijze van afwering van een vordering te allen tijde kan worden gedaan, zal deze stelling van Kranenburg c.s. worden verworpen. De omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en niet [naam 3] partij is bij de onderhavige procedure maakt dat niet anders, reeds nu in artikel 3:51 lid 3 BW niet is bepaald dat enkel degene die de vernietiging in kan roepen bij wijze van verweer een beroep op deze vernietigingsgrond kan doen.
Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
4.8.
Kranenburg c.s. heeft voorts aangevoerd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dan wel [naam 3] een beroep toekomt op het bepaalde in artikel 1:88 juncto artikel 1:89 BW. Daartoe is door Kranenburg c.s. gesteld dat het gezin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gevolg van het ondertekenen van de garantieverklaring
€ 200.000,00 ontvangen. Indien de garantieverklaring niet zou zijn getekend zou [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet zijn uitgekocht waardoor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op het moment dat de VOF failliet ging nog vennoot zou zijn geweest. Het enige risico dat door het gezin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] werd gelopen was dat van dit bedrag € 100.000,00 terugbetaald zou moeten worden. Dat risico is beperkt. Het gezin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is de enige die beter is geworden van de leningsovereenkomst en de garantieverklaring, aldus – steeds – Kranenburg c.s.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dit (gemotiveerd) betwist.
4.10.
Doel van het bepaalde in artikel 1:88 BW is om, in het belang van het gezin, echtgenoten tegen elkaar te beschermen ten aanzien van het verrichten van rechtshandelingen die gezien het voorwerp van de rechtshandeling of de aard daarvan benadelend zijn of een groot financieel risico meebrengen.
4.10.1.
Met het ondertekenen van de garantieverklaring heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich – in privé – verbonden om een bedrag van € 100.000,00 aan Kranenburg c.s. te voldoen indien [naam 1] en [naam 2] hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van geldlening niet na zouden komen. Daarbij had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen zeggenschap over de wijze waarop [naam 1] en [naam 2] het geleende geld zouden besteden en evenmin invloed op het beheer van de financiën van [naam 1] en [naam 2]. Daarmee is sprake van een rechtshandeling die voor het gezin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] benadelend is en bovendien een groot financieel risico met zich brengt.
4.10.2.
Zelfs wanneer er van uit wordt gegaan dat het volledige geleende bedrag van
€ 200.000,00 ten goede van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gekomen – hetgeen hij betwist en niet is gebleken – geldt dat door het ondertekenen van de garantieverklaring het risico bestond dat van dit bedrag € 100.000,00 zou moeten worden terugbetaald. Dat het gezin [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per saldo nog een bedrag van € 100.000,00 zou hebben overgehouden is op zichzelf onvoldoende om te maken dat [naam 3] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toekomt op artikel 1:88 BW.
4.11.
Gelet op het bovenstaande worden de stellingen van Kranenburg c.s. op dit punt verworpen.
Conclusie
4.12.
Nu bij de beoordeling steeds is uitgegaan van de juistheid van feitelijke stellingen van Kranenburg c.s. en desalniettemin niet tot toewijzing van de vorderingen kan worden gekomen, wordt het door Kranenburg c.s. op verschillende punten gedane bewijsaanbod als niet ter zake doend gepasseerd.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat[naam 3] de garantieverklaring rechtsgeldig heeft vernietigd op grond van artikel 1:88 BW juncto artikel 1:89 BW. Nu Kranenburg c.s. haar vordering enkel heeft gegrond op deze garantieverklaring, betekent dit dat de vorderingen van Kranenburg c.s. dienen te worden afgewezen.
4.14.
Kranenburg c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht 77,00
- salaris advocaat
2.842,00(2,0 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 2.919,99
in reconventie
4.15.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, zal de in reconventie (primair) gevorderde verklaring voor recht dat de garantieverklaring is vernietigd worden toegewezen.
4.16.
Kranenburg c.s. heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde opheffing van het door Kranenburg c.s. ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelegde conservatoir beslag. Nu voorts in conventie is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door Kranenburg c.s. ingeroepen recht, zal de rechtbank ook deze vordering toewijzen. De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu deze vordering niet nader is geconcretiseerd en evenmin is onderbouwd.
4.17.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt Kranenburg c.s. veroordeeld in de proceskosten, welke aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelet op de onderlinge samenhang tussen de conventie en de reconventie zullen worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Kranenburg c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 2.919,99,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat de tussen partijen bestaande overeenkomst moet worden geacht te zijn vernietigd,
5.5.
heft de door Kranenburg c.s. ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelegde conservatoire beslagen op,
5.6.
veroordeelt Kranenburg c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op nihil,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2014.