Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 22 november 2013;
- de brief van 18 december 2013 van [naam 1], gerechtsdeurwaarder;
- het verweerschrift van de zijde van [verweerster 2], ingekomen ter griffie op 26 februari 2014;
- het verweerschrift met bijlagen van de zijde van [verweerster 1], ingekomen ter griffie op 26 februari 2014;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 6 maart 2014 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating producties en overlegging producties van de zijde van [verweerster 1];
- de antwoordakte uitlating producties en overlegging producties van de zijde van [verzoekster].
2.De feiten
goedkeurende orgaan”) tenzij alle aandeelhouders schriftelijk hun goedkeuring aan de betreffende vervreemding hebben gegeven, welke goedkeuring slechts voor de periode van drie maanden geldig is.
“verzoeker”) behoeft daarvoor de goedkeuring van de algemene vergadering. Het verzoek om goedkeuring wordt gedaan door middel van een kennisgeving gericht aan de directie, onder opgave van het aantal aandelen dat de verzoeker wenst over te dragen en de persoon of personen aan wie hij die aandelen wenst over te dragen. (…)
gegadigden”),
3.Het verzoek
- i) eerst aanbieding volgens de blokkeringsregeling aan de overig aandeelhouders dient plaats te vinden als beschreven onder 7 van het verzoekschrift;
- ii) ingeval de aandelen vrijelijk kunnen worden overgedragen;
4.Het verweer
- I) [verzoekster] heeft geen vordering op [verweerster 1]. Tussen partijen is een procedure in Duitsland daarover aanhangig;
- II) [bank] heeft geen vordering op [verweerster 1] uit hoofde van de garantie;
- III) [verweerster 1] betwist dat de vonnissen voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar zijn;
- IV) [verweerster 1] houdt geen aandelen in [verweerster 1] Investment;
- V) het executoriaal beslag op de aandelen is disproportioneel;
- VI) in het kader van een eventuele executoriale verkoop dienen waarborgen te worden geschapen ten behoeve van [verweerster 1];
- VII) het verzoek tot veroordeling van [verweerster 1] tot informatieverstrekking betreffende de vennootschappen dient te worden afgewezen;
- VIII) de eventuele executoriale verkoop van de aandelen is mogelijk onderworpen aan de prospectusplicht op grond van artikel 5:2 Wet op het financieel toezicht (Wft); en
- IX) de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad dient te worden geweigerd.
5.De beoordeling
pro formanaar de (interne)rekestenrol van 18 september 2014 en naar de (interne)rekestenrol van 2 oktober 2014 voor een reactie aan de zijde van [verweerster 1].