ECLI:NL:RBAMS:2014:6038

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2014
Publicatiedatum
16 september 2014
Zaaknummer
C-13-554470 - HA RK 13-368
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop van aandelen en prospectusplicht in het kader van een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 september 2014 een beschikking gegeven in een civiele procedure betreffende de executoriale verkoop van aandelen. De verzoekster, een besloten vennootschap, heeft verzocht om verlof voor de verkoop van aandelen die in executoriaal beslag zijn genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vonnissen van het Landgericht München I, die de basis vormen voor de vordering van de verzoekster, uitvoerbaar zijn en dat het beslag op de aandelen rechtsgeldig is gelegd. De rechtbank heeft de argumenten van de verweerster, die betwistte dat de verzoekster een vordering had, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster gerechtigd is om de Duitse vonnissen in Nederland te executeren.

De rechtbank heeft ook de blokkeringsregeling in de statuten van de vennootschappen beoordeeld en geconcludeerd dat deze regeling moeilijk te rijmen is met de uitgangspunten van executoriale verkoop. De rechtbank heeft besloten om de verzoekster ontheffing te verlenen van de verplichting om opgave te doen van de persoon van de potentiële koper, terwijl de overige bepalingen van de blokkeringsregeling in stand blijven. Dit besluit is genomen om te voorkomen dat het verkoopproces onnodig wordt vertraagd.

Daarnaast heeft de rechtbank de prospectusplicht in het kader van de verkoop van de aandelen besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de toepassing van de prospectusplicht bij executoriale verkopen. De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorwaarden die aan de verkoop verbonden moeten worden, met betrekking tot de prospectusplicht.

De rechtbank heeft de deurwaarder aangewezen om de verkoop uit te voeren en heeft bepaald dat de verzoekster alle relevante financiële gegevens aan de deurwaarder moet verstrekken. De rechtbank heeft het verzoek van de verweerster om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat de deurwaarder zelfstandig de verkoop kan uitvoeren. De rechtbank heeft het verzoek tot verkoop van de aandelen in [naam belanghebbende 1] afgewezen, maar heeft de verkoop van de aandelen in [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] toegestaan, met inachtneming van de voorwaarden die zijn vastgesteld in de beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/554470 / HA RK 13-368
Beschikking van 4 september 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam verzoekster],
gevestigd te [plaats],
verzoekster,
advocaat mr. J.A. Stal te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam verweerster 1],
gevestigd te [plaats],
verweerster,
advocaat mr. M. Deckers te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam verweerster 2],
gevestigd te [plaats],
verweerster,
advocaat mr. R.J.W. Analbers te Amsterdam.
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam belanghebbende 1]
gevestigd te [plaats],
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam belanghebbende 2]
gevestigd te [plaats],
belanghebbenden,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna [verzoekster] genoemd worden. Verweersters zullen hierna respectievelijk [verweerster 1] en [verweerster 2] en gezamenlijk [verweersters] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 22 november 2013;
  • de brief van 18 december 2013 van [naam 1], gerechtsdeurwaarder;
  • het verweerschrift van de zijde van [verweerster 2], ingekomen ter griffie op 26 februari 2014;
  • het verweerschrift met bijlagen van de zijde van [verweerster 1], ingekomen ter griffie op 26 februari 2014;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 6 maart 2014 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating producties en overlegging producties van de zijde van [verweerster 1];
  • de antwoordakte uitlating producties en overlegging producties van de zijde van [verzoekster].
1.2.
De beschikking is bepaald op heden. Partijen zijn van de gewijzigde beschikkingsdatum op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnissen van 8 juni 2011, 12 april 2012 en 15 november 2012 (hierna: de vonnissen dan wel de vorderingen) is [verweerster 1] door het Landgericht München I veroordeeld om een bedrag van EUR 1.564.368,00 te betalen aan [bank] (hierna: [bank]).
2.2.
Het vonnis van 8 juni 2011 heeft betrekking op een vordering van [bank] op [verweerster 1] uit hoofde van een op 2 juli 2007 afgegeven garantie. De garantie was door [verweerster 1] als derde-zekerheid afgegeven aan de rechtsvoorgangster van [bank], te weten [bank 2] (hierna: [bank 2]), in verband met een leningsovereenkomst van 11 juni 2007 tussen [naam 2] en [naam 3] als leningnemers en [bank 2] als leninggever.
2.3.
De vonnissen van 12 april 2012 respectievelijk 15 november 2012 betreffen proceskostenveroordelingen.
2.4.
Het vonnis van 8 juni 2011 betreft een voorlopig voorziening (Vorbehaltsurteil) dat is bevestigd bij vonnis (Schlussurteil) van 27 september 2012, waarbij het voorbehoud is opgeheven. Op dit Schlussurteil heeft het Landgericht München I aangetekend dat het per 27 december 2012 in kracht van gewijsde is gegaan.
2.5.
Het Vorbehaltsurteil, het Schlussurteil en de vonnissen van 12 april en 15 november 2012 zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de vonnissen zijn voorzien van een exequatur op grond van de EEX-verordening.
2.6.
[bank] heeft haar vordering bij akte van 7 juni 2013 gecedeerd aan [verzoekster].
2.7.
Volgens [verzoekster] heeft zij van [verweerster 1] te vorderen EUR 1.919.096,- (hoofdsommen met rente tot en met 7 oktober 2013), te vermeerderen met Duitse wettelijke rente van thans 4,62% + 5% per jaar vanaf 8 oktober 2013 en (executie)kosten.
2.8.
[verzoekster] heeft de vonnissen alsmede de cessieakte op 4 oktober 2013 aan [verweerster 1] laten betekenen. Bij exploot van 10 oktober 2013 heeft [verzoekster] bevel tot betaling aan [verweerster 1] laten doen.
2.9.
[verzoekster] (althans haar rechtsvoorgangster) heeft beslag laten leggen op de aandelen die [verweerster 1] houdt in [verweerster 2], [naam belanghebbende 1] (hierna: [naam belanghebbende 1]) en [naam belanghebbende 2] (hierna: [naam belanghebbende 2])
2.10.
Op 20 december 2013 heeft [verweerster 1] een procedure tegen [verzoekster] aanhangig gemaakt voor het Landgericht München I strekkende tot verkrijging van een verklaring voor recht dat [verzoekster] geen vordering heeft op [verweerster 1].
2.11.
De statuten van [verweerster 2] luiden, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Blokkeringsregeling. Goedkeuring
Artikel 9
9.1
Voor overdracht van aandelen, wil zij geldig zijn, is steeds de goedkeuring vereist van de toezichthoudende raad of, zo deze niet is ingesteld, van het bestuur (het “
goedkeurende orgaan”) tenzij alle aandeelhouders schriftelijk hun goedkeuring aan de betreffende vervreemding hebben gegeven, welke goedkeuring slechts voor de periode van drie maanden geldig is.
9.2
De aandeelhouder die tot overdracht van aandelen wil overgaan in dit artikel – verder ook aan te duiden als de verzoeker – geeft daarvan bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs kennis aan het goedkeurende orgaan onder opgave van het aantal over te dragen aandelen en van de persoon of de personen aan wie hij wenst over te dragen.
9.3
Het goedkeurende orgaan is verplicht een vergadering bijeen te roepen en te doen houden binnen zes weken na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde kennisgeving. Bij de oproeping wordt de inhoud van die kennisgeving vermeld.
9.4
Indien het goedkeurende orgaan de gevraagde goedkeuring verleent, moet de overdracht binnen drie maanden daarna plaatshebben.
9.5
Indien:
a. niet binnen de in lid 3 gemelde termijn de aldaar bedoelde vergadering is gehouden;
b. in die vergadering omtrent het verzoek tot goedkeuring geen besluit is genomen;
c. bedoelde goedkeuring is geweigerd zonder dat het goedkeurende orgaan gelijktijdig met de weigering aan de verzoeker opgave doet van een of meer gegadigden die bereid zijn al de aandelen waarop het verzoek tot goedkeuring betrekking had, tegen contante betaling te kopen,
wordt de gevraagde goedkeuring geacht te zijn verleend en wel in het sub a gemelde geval op de dag waarop de algemene vergadering uiterlijk had moeten worden gehouden.
9.6
Tenzij tussen de verzoeker en de door het goedkeurende orgaan aangewezen en door hem aanvaarde gegadigde(n) omtrent de prijs of de prijsvaststelling anders wordt overeengekomen, zal de koopprijs van de aandelen worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige, op verzoek van de meest gerede partij te benoemen door de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken binnen wier ressort de vennootschap feitelijk is gevestigd.
(…)”
2.12.
De statuten van [verweerster 1] Investment luiden, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Blokkeringsregeling
Artikel 13. Aanbieding
13.1
Elke overdracht van aandelen kan slechts geschieden nadat de aandelen aan de mede-aandeelhouders zijn te koop aangeboden zoals hierna in dit artikel is bepaald.
13.2
De aandeelhouder die een of meer aandelen wil overdragen, hierna te noemen de “Aanbieder”, deelt aan de directie mede welke aandelen hij wenst over te dragen en aan welk persoon. Deze mededeling geldt als een aanbod aan de mede-aandeelhouders tot verkoop van de aandelen tegen een prijs die zal worden vastgesteld op de wijze als bepaald in artikel 13.4.
13.3
De directie brengt het aanbod binnen twee weken nadat het is ontvangen, ter kennis van de andere aandeelhouders.
13.4
De koopprijs zal, tenzij de Aanbieder en de mede-aandeelhouders anders overeenkomen, worden vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen, die door de Aanbieder en de mede-aandeelhouders in gemeenschappelijk overleg worden benoemd. Komen zij hieromtrent niet binnen twee weken na de in artikel 13.3 bedoelde kennisgeving van de directie tot overeenstemming, dan is ieder van de partijen bevoegd de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam te verzoeken drie onafhankelijke deskundigen te benoemen.
13.5
De directie verschaft de deskundigen alle door hen verlangde inlichting te vaststelling van de prijs. De door de deskundigen vastgestelde prijs is voor alle betrokkenen bindend.
(…)”
2.13.
De statuten van [naam belanghebbende 2] luiden, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
Artikel 9. Blokkeringsregeling (goedkeuring algemene vergadering).
9.1
Een overdracht van één of meer aandelen kan slechts plaatsvinden met inachtneming van hetgeen hierna in dit artikel 9 is bepaald, tenzij (i) alle medeaandeelhouders schriftelijk goedkeuring voor de voorgenomen overdracht hebben verleend, welke goedkeuring alsdan voor een periode van drie maanden geldig is, of (ii) de desbetreffende aandeelhouder krachtens de wet tot voerdracht van zijn aandelen aan een eerdere aandeelhouder verplicht is.
9.2
Een aandeelhouder die één of meer aandelen wenst over te dragen (hierna: de
“verzoeker”) behoeft daarvoor de goedkeuring van de algemene vergadering. Het verzoek om goedkeuring wordt gedaan door middel van een kennisgeving gericht aan de directie, onder opgave van het aantal aandelen dat de verzoeker wenst over te dragen en de persoon of personen aan wie hij die aandelen wenst over te dragen. (…)
9.3
Indien de algemene vergadering de gevraagde goedkeuring verleent, mag de verzoeker tot drie maanden nadien de desbetreffende aandelen, en niet slechts een deel daarvan, vrijelijk overdragen aan de persoon of personen die daartoe in het verzoek om goedkeuring waren genoemd.
9.4
Indien:
a. door de algemene vergadering omtrent het verzoek tot goedkeuring geen besluit is genomen binnen zes weken nadat het verzoek door de directie is ontvangen; of
b. de gevraagde goedkeuring is geweigerd zonder dat de algemene vergadering gelijktijdig met de weigering aan de verzoeker opgave doet van één of meer personen die bereid zijn al de aandelen waarop het verzoek tot goedkeuring betrekking heet tegen contante betaling te kopen (hierna: “
gegadigden”),
wordt de gevraagde goedkeuring geacht te zijn verleend (…)
9.5
De aandelen waarop het verzoek tot goedkeuring betrekking heeft, kunnen door de gegadigden worden gekocht tegen een prijs, die wordt vastgesteld door de verzoeker en de gegadigden in onderling overleg of door één of meer door hen aan te wijzen deskundigen. Indien zij over de prijs of de deskundige(n) geen overeenstemming bereiken, wordt de prijs vastgesteld door één of meer onafhankelijke deskundigen, op verzoek van één of meer van de betrokken partijen te benomen door de voorzitter van de Kamer van Koophandel waarbij de vennootschap is ingeschreven in het Handelsregister. Indien een deskundige is aangewezen, is deze gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van de vennootschap en tot het verkrijgen van alle inlichting waarvan kennisneming voor zijn prijsvaststelling dienstig is.
(…)”
2.14.
[bank 3] (hierna [bank 3]) is pandhouder van de aandelen in [naam belanghebbende 2]. [bank 3] is door de rechtbank als belanghebbende bij de onderhavige zaak opgeroepen. [bank 3] is niet verschenen.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank op grond van artikel 474g Rv om haar verlof te verlenen voor de verkoop van de door [verweerster 1] gehouden en in executoriaal beslag genomen aandelen in [verweerster 2], [naam belanghebbende 1] en [naam belanghebbende 2].
3.2.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank tevens bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
  • i) eerst aanbieding volgens de blokkeringsregeling aan de overig aandeelhouders dient plaats te vinden als beschreven onder 7 van het verzoekschrift;
  • ii) ingeval de aandelen vrijelijk kunnen worden overgedragen;
a) dat verkoop en levering van de aandelen dient plaats te vinden binnen zes maanden vanaf het moment dat vrijelijke overdracht mogelijk is;
b) dat verkoop zal plaats vinden door het doen van schriftelijke, onderhandse, onvoorwaardelijke en onherroepelijke biedingen bij een notaris uiterlijk op een door de notaris daarvoor vast te stellen dag en tijdstip;
c) dat de notaris nadere regels kan vaststellen die dienstig zijn aan een ordelijk verloop van het biedingsproces en aan de verkrijging van een zo hoog mogelijke opbrengst en dat deze regels tenminste vier weken voor de door de notaris te bepalen dag waarop de biedingen uiterlijk bij hem moeten worden gedeponeerd, aan geïnteresseerden ter beschikking zal stellen;
d) dat de verkoop zal worden geadverteerd tenminste vier weken voor de door de notaris te bepalen dag waarop uiterlijk de biedingen bij hem moeten worden gedeponeerd.
e) dat verweerder binnen twee weken na een eerste verzoek daartoe van een door de notaris aangewezen accountant aan deze ter beschikking zal stellen alle voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens betreffende de vennootschappen.

4.Het verweer

4.1.
[verweerster 1] voert verweer tegen het verzoek van [verzoekster] op kort weergegeven de volgende gronden:
  • I) [verzoekster] heeft geen vordering op [verweerster 1]. Tussen partijen is een procedure in Duitsland daarover aanhangig;
  • II) [bank] heeft geen vordering op [verweerster 1] uit hoofde van de garantie;
  • III) [verweerster 1] betwist dat de vonnissen voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar zijn;
  • IV) [verweerster 1] houdt geen aandelen in [verweerster 1] Investment;
  • V) het executoriaal beslag op de aandelen is disproportioneel;
  • VI) in het kader van een eventuele executoriale verkoop dienen waarborgen te worden geschapen ten behoeve van [verweerster 1];
  • VII) het verzoek tot veroordeling van [verweerster 1] tot informatieverstrekking betreffende de vennootschappen dient te worden afgewezen;
  • VIII) de eventuele executoriale verkoop van de aandelen is mogelijk onderworpen aan de prospectusplicht op grond van artikel 5:2 Wet op het financieel toezicht (Wft); en
  • IX) de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad dient te worden geweigerd.
4.2.
[verweerster 2] verweert zich, kort weergegeven, met de stelling dat indien de rechtbank [verzoekster] verlof verleent tot (executoriale) verkoop van de aandelen van [verweerster 1] in [verweerster 2], er geen reden is om van de statutaire blokkeringsregeling die voor [verweerster 2] geldt af te wijken.
4.3.
[naam belanghebbende 1] en [naam belanghebbende 2] hebben, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, geen verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoekster].

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank constateert dat de vonnissen van 8 juni 2011, 12 april 2012 en 15 november 2012 uitvoerbaar zijn en dat deze rechtbank bij beschikkingen van respectievelijk 5 juni 2012 (vonnissen van 8 juni 2011 en 12 april 2012) en 2 januari 2013 (vonnis van 15 november 2012) op grond van de artikel 53 en 54 EEX-verordening verlof heeft verleend om de vonnissen in Nederland ten uitvoer te leggen. Aan de hand van de overgelegde beslagexploten constateert de rechtbank voorts dat het beslag op de aandelen in de vennootschappen [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] op rechtsgeldige wijze is gelegd. De voorgeschreven formaliteiten en termijnen zijn in acht genomen. Het verzoek tot verkoop en overdracht van de aandelen steunt daarmee op de wet.
[verweerster 1] heeft aangevoerd dat zij geen aandelen houdt in [naam belanghebbende 1]. [verzoekster] heeft dit niet betwist, zodat de rechtbank het ervoor houdt dat [verweerster 1] inderdaad geen aandelen in deze vennootschap houdt. Het verzoek zal op dit onderdeel worden afgewezen.
5.2.
[verzoekster] heeft in reactie op het verweer van [verweerster 1] onder overlegging van producties haar stelling dat de vordering van [bank] rechtsgeldig aan haar is overgedragen nader onderbouwd. Op basis van die informatie en mede gelet op de overige inhoud van het dossier is in het kader van deze procedure voldoende komen vast te staan dat de [verzoekster] een vordering op [verweerster 1] heeft en gerechtigd is de Duitse vonnissen in Nederland te executeren.
5.3.
Voorzover [verweerster 1] heeft aangevoerd dat [bank] geen vordering op [verweerster 1] had en dus ook niets kon overdragen geldt het volgende. Het ‘Schlussurteil’ is in kracht van gewijsde gegaan en de verloven tot tenuitvoerlegging in Nederland zijn verleend. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat inhoudelijke bezwaren tegen dit vonnis niet beoordeeld worden, behoudens indien sprake is van misbruik van recht. Dat het Duitse vonnis op een kennelijke misslag berust of nieuwe ontwikkelingen een noodtoestand doen ontstaan voor de geëxecuteerde is niet gebleken. [verweerster 1] heeft zich niet eerder tegen de beslaglegging verzet en is niet opgekomen tegen het verleende verlof. Ook overigens is niet gebleken dat [verzoekster] misbruik van haar bevoegdheid maakt door verlof tot verkoop van de beslagen aandelen te vragen.
5.4.
Het verweer van [verweerster 1] dat het executoriaal beslag op de aandelen disproportioneel is en daarom moet worden opgeheven gaat niet op. Zoals hiervoor is overwogen is van misbruik van bevoegdheid niet gebleken. De enkele omstandigheid dat de aandelen die [verweerster 1] houdt ongeveer EUR 7 miljoen waard zijn en de vordering van [verzoekster] circa EUR 1,9 miljoen maakt dit niet anders. Van belang is ook dat [verzoekster] in dit verband onbetwist heeft gesteld dat haar buiten de aandelen geen andere vermogensbestanddelen bekend zijn, en [verweerster 1] met een eigen vermogen van EUR 81 miljoen en een kasgeldpositie (ultimo 2012) van ruim EUR 10 miljoen tot betaling van het verschuldigde in staat moet worden geacht.
5.5.
Nu geen van de verweren opgaat en het verzoek op de wet is gegrond, zal het verzoek tot verlof voor de verkoop van de door [verweerster 1] gehouden en in executoriaal beslag genomen aandelen in [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] worden toegewezen.
wijze van en voorwaarden voor verkoop
5.6.
De rechtbank dient te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en de levering van de aandelen zal plaatsvinden. Daarbij dienen zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht van aandelen in acht te worden genomen.
5.7.
blokkeringsregeling
[verzoekster] heeft verzocht op de voet van het per 1 oktober 2012 in werking getreden artikel 2:195 lid 7 van het Burgerlijk Wetboek af te wijken van de blokkeringsregelingen in de statuten van [verweerster 2] en Cronus. Dit wetsartikel bepaalt dat de rechter in geval van executoriaal beslag de bepalingen in de statuten omtrent overdraagbaarheid buiten toepassing kan verklaren, zo nodig in afwijking van artikel 474g lid 4 Rv, indien de belangen van de verzoeker dat bepaaldelijk vorderen en de belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad.
De rechtbank is van oordeel dat de blokkeringsregeling in de statuten van [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] moeilijk te rijmen is met de uitgangspunten van executoriale verkoop. In de blokkeringsregelingen is telkens in artikel 9.2 van de statuten voor de verkoper een verplichting opgenomen aan de vennootschap opgave te doen van de persoon van de koper van de aandelen, waarna het bestuur een eigen gegadigde kan aandragen en vervolgens prijsbepaling door een deskundige plaatsvindt. Die koper zal echter pas aan het einde van het door de deurwaarder in gang te zetten verkooptraject bekend zijn. Als na die verkoopprocedure door de vennootschap nog een gegadigde kan worden aangedragen waarna een tweede prijsbepalingsprocedure plaatsvindt, gaat veel tijd en geld verloren. [verweerster 2] heeft ter zitting aangevoerd dat haar positie sterker is indien ze kan wachten op een aangeboden koper en koopsom omdat ze dan kan onderzoeken of de koper en koopsom acceptabel zijn. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Wat betreft de koopsom: ook in het geval van een ‘gewone’ verkoop van aandelen is de verkoper volgens de statuten niet verplicht mee te delen welke prijs de potentiele koper bereid is te betalen. In zoverre is de rechtspositie van [verweerster 2] niet slechter. Wat betreft het onderzoek naar de persoon van de koper geldt dat niet gesteld of gebleken is dat een onderzoek naar de persoon van de koper voor [verweerster 2] van voldoende groot belang is om de extra kosten en tijd te rechtvaardigen. Dat [verweerster 2] een bijzonder belang heeft kan niet worden afgeleid uit de aard van de door [verweerster 2] gedreven onderneming noch uit de overige gebleken omstandigheden. Dit leidt tot de slotsom dat de belangen van [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] niet onevenredig geschaad worden indien de verkoper wordt ontheven van de verplichting om opgave te doen van de persoon van de potentiele koper als bedoeld in artikel 9.2 van de statuten van [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2]. Van die verplichting zal ontheffing worden verleend, met instandhouding van de blokkeringsregeling voor het overige.
Indien de aanbiedingsprocedure in de blokkeringsregeling ertoe leidt dat door [verweerster 2] /[naam belanghebbende 2] geen gegadigden worden opgegeven (artikel 9.5) dan wel door de gegadigde(n) wordt afgezien van koop nadat de prijs is vastgesteld (artikel 9.7) zullen de aandelen, zoals door [verzoekster] verzocht, onderhands kunnen worden verkocht.
prospectusplicht5.8. De wet(sgeschiedenis) van de Wft en daarop gebaseerde regelingen geeft geen uitsluitsel over de vraag of de prospectusplicht geldt voor de verkoop als bedoeld in artikel 474g Rv. In de lagere rechtspraak en literatuur is geen eenduidige lijn op dit punt te onderscheiden. Deze rechtbank heeft eerder aangenomen dat de prospectusplicht niet geldt (Rb Amsterdam 24 november 2011, HA RK 10-643). Nadien heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 28 september 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW7006) over dit onderwerp prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie waarop nog geen antwoord is gegeven. De overwegingen die de Hoge Raad aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd, alsmede de conclusie van de AG bij die uitspraak lijken erop te duiden - sluiten althans niet uit - dat bij executoriale verkoop van aandelen als de onderhavige wel een prospectusplicht geldt. Deze onduidelijkheid leidt er toe dat de rechtbank vooralsnog van het bestaan van een prospectusplicht zal uitgaan.
Het opstellen van een prospectus zal naar verwachting de verkoop vertragen en kostbaar maken, hetgeen zich slecht verdraagt met de doelstelling van de executoriale verkoop. De rechtbank kan echter zodanige voorwaarden aan de verkoop verbinden dat deze onder een uitzondering of vrijstelling valt. Uit artikel 5:3 lid 1 sub a en b Wft bijvoorbeeld vloeit voort dat van de prospectusplicht is uitgezonderd een aanbod dat wordt gedaan uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers, of aan minder dan 150 personen, niet zijnde gekwalificeerde beleggers. Daarnaast geldt ingevolge artikel 53 lid 2 van de Vrijstellingsregeling Wft een vrijstelling van de prospectusplicht indien de totale tegenwaarde van de aangeboden aandelen binnen een periode van twaalf aaneengesloten maanden minder dan EUR 2,5 miljoen bedraagt. Dit zou kunnen betekenen dat slechts een deel van het aandelenpakket ter verkoop wordt aangeboden. De rechtbank zal [verzoekster] in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de vraag of aan de verkoop dergelijke voorwaarden verbonden dienen te worden. [verweerster 1] zal daarop kunnen reageren. Daarna zal eventueel aanvulling op de voorwaarden als hieronder vermeld kunnen plaatsvinden.
inschakeling notaris?
5.9.
[verzoekster] heeft verzocht een notaris te betrekken bij de verkoop. Dat verzoek zal worden afgewezen. De deurwaarder is in het executierecht gewoonlijk degene die met de executieverkoop is belast. Dat de gerechtsdeurwaarder zijn taak onafhankelijk, behoorlijk en zorgvuldig verricht is met voldoende waarborgen omkleedt. De gerechtsdeurwaarder is een openbare ambtenaar, bij koninklijk besluit benoemd (artikel 4 lid 1Gerechts-deurwaarderswet, hierna: Gdw) om bepaalde in de wet omschreven ambtshandelingen te verrichten, waaronder de onderhavige verkoop (artikel 2 lid 1 sub e Gdw). Deurwaarders staan onder toezicht van het Bureau Financieel Toezicht (artikel 30 lid 1 Gdw) en zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak (34 lid 1 Gdw).
Om deze reden zal gerechtsdeurwaarder [naam 1] van het door [verzoekster] aangewezen deurwaarderskantoor [naam kantoor], die zich daartoe bereid heeft verklaard, met de uitvoering van de verkoop worden belast, dan wel een door hem aan te wijzen vervangende gerechtsdeurwaarder (hierna: de deurwaarder). De deurwaarder zal de leiding dienen te nemen bij de openbare verkoop. Hij dient de verdere voorwaarden voor de verkoop vast te stellen. Indien hij dat nodig acht zal hij zich kunnen laten bijstaan door een deskundige op het terrein van verkoop en prijsbepaling van aandelen.
5.10.
Zowel [verzoekster] als [verweerster 1] hebben belang bij een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst. Teneinde dit belang zo goed mogelijk te dienen zal de rechtbank - conform het verzoek van [verzoekster] - bepalen dat [verweerster 1] binnen de verzochte termijn aan de deurwaarder op diens verzoek alle voor de waardering en verkoop van de aandelen relevante (financiële) gegevens betreffende de vennootschappen ter beschikking dient te stellen.
Benoeming deskundige?
5.11.
Het verzoek van [verweerster 1] om een deskundige te benoemen wordt niet gehonoreerd. Indien nodig kan de deurwaarder zelfstandig een deskundige bij de verkoop betrekken. De regeling in 474g Rv is erop gestoeld dat de rechtbank op verzoek de wijze en voorwaarden voor de verkoop vaststelt, dat wil zeggen zich bezig houdt met de procedurele kant van het verkoopproces, teneinde te waarborgen dat de aandelen tegen een zo hoog mogelijke prijs kunnen worden verkocht. De inhoudelijke kant, waaronder de waardebepaling van de aandelen en verdere uitvoering en afwikkeling van de verkoop, behoort tot het takenpakket van deurwaarder. Deze moet worden geacht, eventueel voorzien van de door hem ingeroepen hulp van een deskundige, op deze taken berekend te zijn en deze naar behoren te kunnen vervullen.
5.12.
Het vaststellen van een bodemprijs en het opleggen van de verplichting aan [verzoekster] een bankgarantie af te geven zoals door [verweerster 1] betoogd wordt afgewezen. Deze voorwaarden verdragen zich niet met de aard van executoriale verkoop. Indien onder leiding van de deurwaarder een zorgvuldig verkoopproces wordt doorlopen is verkoop van de aandelen ook beneden de getaxeerde waarde mogelijk.
5.13.
Ter zake het voorschot op de kosten die de deurwaarder moet maken om tot verkoop van de aandelen over te kunnen gaan, waaronder mede begrepen de kosten voor het inschakelen van een deskundige, geldt dat deze door [verzoekster] als executant dienen te worden voldaan. Zij kan deze kosten te zijner tijd als executiekosten verhalen op de opbrengst.
5.14.
De rechtbank zal het standpunt van [verweerster 1] dat niet uitvoerbaar bij voorraad mag worden verklaard gelet op hetgeen hiervoor onder 5.2 en 5.3 is overwogen afwijzen.
5.15.
De rechtbank ziet aanleiding om [verweerster 1] te veroordelen in de proceskosten van [verzoekster].
5.16.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek van [verzoekster] voor zover het ziet op verkoop van de aandelen in [naam belanghebbende 1] af,
6.2.
bepaalt dat alle ten laste van [verweerster 1] door [verzoekster] in executoriaal beslag genomen aandelen in [naam verweerster 2] en [naam belanghebbende 2] ter executie kunnen worden verkocht, met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald,
6.3.
wijst [naam 1], gerechtsdeurwaarder bij het gerechtsdeurwaarderskantoor [naam kantoor], dan wel een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder verbonden aan dit kantoor, aan als deurwaarder met de executie belast en belast hem voorts met de in de wet aan hem opgedragen taken,
6.4.
bepaalt dat de deurwaarder nadere regels kan vaststellen teneinde een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen,
6.5.
bepaalt dat de aandelen allereerst volgens de blokkeringsregeling dienen te worden aangeboden aan het goedkeurende orgaan van [verweerster 2], respectievelijk [naam belanghebbende 2], waarbij ontheffing wordt verleend van de verplichting om opgave te doen van de persoon van de potentiele koper als bedoeld in artikel 9.2 van de statuten van [verweerster 2] en [naam belanghebbende 2],
6.6.
Indien de aanbiedingsprocedure in de blokkeringsregeling er niet toe leidt dat door [verweerster 2]/[naam belanghebbende 2] gegadigden worden opgegeven dan wel door de gegadigde(n) wordt afgezien van koop nadat de prijs is vastgesteld zal verkoop als bedoeld in artikel 474g Rv kunnen plaatsvinden. De rechtbank stelt [verzoekster] in dit verband in de gelegenheid zich bij brief inhoudelijk uit te laten over hetgeen is overwogen onder 5.8. en verwijst hiertoe
pro formanaar de (interne)rekestenrol van 18 september 2014 en naar de (interne)rekestenrol van 2 oktober 2014 voor een reactie aan de zijde van [verweerster 1].
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. van der Veen en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2014.