De Curator en [eiseres 2] hebben nog gesteld dat Nuon haar schade had moeten beperken door in overleg te treden, zoals overeengekomen in de slotzin van artikel 13 van de Overeenkomst. De Curator en [eiseres 2] stellen ter toelichting dat Nuon had moeten onderzoeken of de Curator of een derde de Overeenkomst (in de plaats van De Tún) had willen uitvoeren. De Curator en [eiseres 2] verbinden aan deze stelling de conclusie dat de vordering van Nuon niet opeisbaar is, althans dat Nuon heeft bijgedragen tot de schade en deze voor haar rekening moet nemen (eigen schuld).
Deze stelling van de Curator en [eiseres 2] wordt niet gevolgd.
De Curator en [eiseres 2] hebben, met betrekking tot hun beroep op eigen schuld van Nuon, niet concreet toegelicht in hoeverre en op welke wijze de Curator (destijds aan Nuon kenbaar heeft gemaakt dat zij) verdere uitvoering aan de Overeenkomst heeft willen geven of in hoeverre overleg met haar of een ander op andere wijze het nadeel van Nuon bij het faillissement van De Tún (en het beëindigen van de Overeenkomst) had kunnen verminderen of voorkomen. Dat de Curator, dan wel de eigenaresse van de WKK-installaties, eventueel bereid zou kunnen zijn geweest de Overeenkomst verder uit te voeren, zoals de Curator en [eiseres 2] stellen, is daartoe onvoldoende. Het lag in dit verband op de weg van de Curator en [eiseres 2] om concreet uit te leggen dat de Curator of een ander, die de Overeenkomst zou willen uitvoeren, voldoende technische en financiële slagkracht zou hebben gedurende de resterende looptijd van de Overeenkomst. In een dergelijk scenario is niet uit te sluiten dat Nuon in redelijkheid geen rechtens te respecteren belang zou kunnen hebben bij ontbinding van de Overeenkomst en haar schade zelf (deels) zou veroorzaken indien zij zou nalaten in overleg te treden met de Curator of derden zoals de eigenaresse van de WKK-installaties (de moedervennootschap van De Tún) over de verdere uitvoering of overneming van de Overeenkomst. Een dergelijke toelichting is echter door de Curator en [eiseres 2] niet gegeven. Daarom kan niet worden gezegd Nuon (deels) tot haar schade heeft bijgedragen en deze (deels) voor haar rekening moet nemen.
De stelling van de Curator en [eiseres 2], dat de vordering van Nuon niet opeisbaar is omdat geen overleg is gevoerd, faalt. Hierbij is van belang, dat de Curator en Nuon na de faillietverklaring hun standpunten hebben uitgewisseld (hier gaan partijen van uit). Dit betekent dat de Curator en Nuon het vereiste overleg hebben gevoerd. De omstandigheid, dat zij het niet eens zijn geworden, maakt niet uit. Bovendien hebben de Curator en [eiseres 2] niets naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat nader overleg iets zinnigs zou hebben opgeleverd. Als partijen het niet eens worden (en nader overleg niet zinvol lijkt), mag Nuon het debat in rechte voortzetten. Dit geldt te meer wanneer Nuon de verwerende partij is, zoals hier. De Curator en [eiseres 2] kunnen haar dan niet tegenwerpen dat haar vordering niet opeisbaar zou zijn.
Bij het voorgaande kan worden opgemerkt dat gelet op al het voorgaande niet kan worden gezegd, dat Nuon door na de faillietverklaring niet verder overleg te voeren met de Curator misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden of dat haar beroep op haar bevoegdheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.