ECLI:NL:HR:2013:BY9087
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een retail-overeenkomst in faillissement en de gevolgen voor uitloopprovisie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een retail-overeenkomst tussen Laser Nederland B.V. en Megapool B.V. in het kader van het faillissement van Megapool. De curatoren van Megapool, Adalbertus Petrus Johannes Maria de Bruyn en Peter Gijsbert Sebastiaan Disberg, hebben cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft op 12 april 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De kern van het geschil betreft de vraag of Laser, na het faillissement van Megapool, nog verplicht was om uitloopprovisie te betalen aan Megapool, ondanks de beëindiging van de overeenkomst op basis van een beding dat in werking trad bij faillissement.
De feiten zijn als volgt: Megapool was een retail-keten die samenwerkte met Laser voor de financiering van aankopen door consumenten. De overeenkomst tussen beide partijen werd in 1999 gesloten en meerdere keren verlengd. Na de faillietverklaring van Megapool op 8 april 2004 heeft Laser de overeenkomst beëindigd op 5 april 2004, met verwijzing naar een beëindigingsbeding dat in werking trad bij faillissement. De curatoren stelden dat dit beding in strijd was met de Faillissementswet, omdat het de schuldeisers onevenredig benadeelde.
De rechtbank en het hof hebben de vorderingen van de curatoren afgewezen, waarbij zij oordeelden dat het beding niet nietig was en dat het beroep van Laser op het beding niet onaanvaardbaar was. De Hoge Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat het beding niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de curatoren en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Laser zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.