Uitspraak
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
[naam] 2013/169.
Rechtbank Amsterdam
In deze tussenuitspraken van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 juli 2014, wordt de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW) behandeld. De vordering is ingediend door de officier van justitie en betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste aanleg te Turnhout, België. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1983, is momenteel gedetineerd in Nederland en heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
De rechtbank overweegt dat er in Nederland een vervolging tegen de opgeëiste persoon is gestart, waarbij de feitenomschrijving ook woninginbraken in België omvat. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat het niet de bedoeling is om de opgeëiste persoon in de Nederlandse strafzaak ook voor de in België gepleegde feiten te vervolgen. De rechtbank concludeert dat, om het overleveringsbeletsel van artikel 9, eerste lid, sub a OLW te kunnen wegnemen, een beslissing van de Minister van Veiligheid en Justitie tot staking van de vervolging noodzakelijk is. Aangezien deze beslissing niet is verkregen, heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen.
De rechtbank heeft de officier van justitie de gelegenheid gegeven om een stakingsbeslissing van de Minister van Veiligheid en Justitie te verkrijgen. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en zal het onderzoek hervatten op een nog nader te bepalen terechtzitting. Tevens is de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk in de Poolse taal bevolen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, OLW.