ECLI:NL:RBAMS:2014:5478
Rechtbank Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring verzet tegen griffierecht door rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarbij de besloten vennootschap DUNCLA INVESTMENTS B.V. (hierna: Duncla) in verzet is gekomen tegen de beslissing van de griffier om een griffierecht van € 3.829,-- in rekening te brengen. Duncla betoogde dat de Regeling griffierechten 2014 onverbindend is, omdat de minister niet alleen de bedragen heeft gewijzigd, maar ook de tekst van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken. Duncla stelde dat het griffierecht vastgesteld moest worden op basis van de tarieven die golden in 2013, en niet op basis van de nieuwe regeling.
De griffier heeft verweer gevoerd en betoogd dat de minister zijn wettelijke bevoegdheid heeft gebruikt om de bedragen in de tabel van de bijlage bij de Wet griffierechten in burgerlijke zaken (Wgbz) te wijzigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de minister enkel bevoegd is om de bedragen te wijzigen, maar niet de tekst van de wet. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vergissing van de minister bij de wijziging van de tekst en dat de Regeling aldus moet worden gelezen dat de tekst gold op 31 december 2013.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet van Duncla ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de griffier om het griffierecht te heffen in stand bleef. Deze uitspraak bevestigt de rechtsgeldigheid van de gewijzigde tarieven en de bevoegdheid van de minister om deze aan te passen, maar niet om de tekst van de wet te wijzigen.