ECLI:NL:RBAMS:2014:528

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2014
Publicatiedatum
11 februari 2014
Zaaknummer
13-845027-09
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtings- en witwaszaak met betrekking tot vastgoedbeleggingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van oplichting en gewoontewitwassen. De zaak betreft een periode van 19 maart 2003 tot en met 12 mei 2009, waarin de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest bij het oplichten van beleggers in Italiaanse vastgoedprojecten. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 2, 3 en 5 december 2013 en 2 januari 2014, waarbij de officieren van justitie, mrs. J.H. van der Werff en J. Mul, de verdachte hebben aangeklaagd. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R. Zilver, heeft betoogd dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de aanvang van het onderzoek onrechtmatig zou zijn geweest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen bewijs was voor onregelmatigheden bij de start van het onderzoek en dat de officieren van justitie ontvankelijk zijn in hun vorderingen.

Na het horen van de argumenten van beide partijen heeft de rechtbank geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de oplichting en het witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voornamelijk verantwoordelijk was voor de lay-out van brochures en het inrichten van appartementen, zonder dat er bewijs was dat zij op de hoogte was van enige misdrijf. Daarom is de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/845027-09 (Promis)
Datum uitspraak: 16 januari 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2, 3 en 5 december 2013 en 2 januari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. J.H. van der Werff en J. Mul en van wat de raadsman van verdachte mr. R. Zilver naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De op 2 december 2013 gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de periode van 19 maart 2003 tot en met 12 mei 2009 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting (feit 1) en het medeplegen van (gewoonte)witwassen (feit 2).

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank
De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft zich aangesloten bij het strandpunt van mr. J.B. Boone, raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), inhoudende dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Voor zover de rechtbank heeft begrepen wordt hieraan – voor zover van toepassing op de ten laste gelegde feiten in de onderhavige zaak – kort gezegd het volgende ten grondslag gelegd. De aanvang van het onderzoek is onrechtmatig geweest, aangezien uit de TPO/SO stukken zal blijken dat de Belastingdienst bij de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) heeft aangedrongen op strafrechtelijke vervolging. Hierdoor is de verdediging misleid.
Verder is er doelbewust en met grote veronachtzaming en in strijd met de goede procesorde jegens verdachte gehandeld. De informatieverschaffing door verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voor de vergunningaanvraag had immers geen ander doel dan het verkrijgen van belastend materiaal in het kader van artikel 27 Wetboek van Strafvordering (Sv), waarbij de vereiste strafrechtelijke waarborgen voor de verdachte niet in acht zijn genomen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De start van het onderzoek
Van onregelmatigheden bij de start van het onderzoek is de rechtbank niet gebleken. In het geval dat de AFM door de Belastingdienst zou zijn bewogen tot het doen van aangifte, valt niet in te zien dat daardoor de start van het onderzoek onrechtmatig is geweest. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het de taak van de Belastingdienst is om bij verdenkingen van een strafbaar feit de AFM daarover te informeren.
Nemo teneturbeginsel en onrechtmatig verkregen bewijs
Uit de uitspraak van het EHRM in de [zaak A] (EHRM 17 december 1996, NJ1997/699) moet worden afgeleid dat het verbod op zelfincriminatie (het nemo teneturbeginsel) zich niet uitstrekt tot het gebruik in strafzaken van bewijsmateriaal dat weliswaar onder dwang is verkregen, maar bestaat onafhankelijk van de wil van verdachte. Nu de verdediging niet heeft gespecificeerd welk bewijsmateriaal louter bestaat doordat het afhankelijk is van de wil van verdachte, wordt het verweer als onvoldoende onderbouwd verworpen.
Conclusie
De officieren van justitie zijn ontvankelijk in hun vorderingen.

4.Vrijspraak

4.1.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie zijn, zoals weergegeven in het door hun ter terechtzitting overgelegde requisitoir, van mening dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. Zij hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk en een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen. Zij hebben daartoe, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
Verdachte is van 2 september 2004 tot in 2008 bestuurder geweest van [B.V. 2] en vanaf 1 maart 2008 van [B.V. 1] Zij maakte dan ook in haar functie onderdeel van de constructie die bestond tussen [B.V. 1] en [B.V. 2] Er bestond kennelijk onderlinge uitwisselbaarheid als het gaat om de benoeming van bestuurder binnen de verschillende vennootschappen. Daarnaast heeft zij samen met [medeverdachte 1] de vruchten geplukt van deze samenwerking. Gelet hierop kan bewezen worden verklaard dat zij als medepleger de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. In de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde pleitnota heeft de verdediging, kort samengevat, het volgende betoogd.
Aan de positie en inzicht van verdachte in hetgeen zich binnen de groep van samenwerkende rechtspersonen afspeelde, mogen geen overspannen eisen worden gesteld. Verdachte hield zich uitsluitend bezig met het ontwerpen van de lay-out voor de brochures en website, het inrichten van de vakantieappartementen en het ontvangen van gasten in Italië. Zij zette desgevraagd een handtekening en had slechts een papieren bestuursfunctie. Derhalve was geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en een bewuste samenwerking. Er is dan ook geen sprake van medeplegen en verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte was van 2 september 2004 tot 2 september 2008 enig bestuurder van de verhuurmaatschappij [B.V. 2] Vanaf 1 maart 2008 werd zij bestuurder van [B.V. 1] Zij hield zich echter voornamelijk bezig met het maken van de brochures en de inrichting van de appartementen. Hoewel zij de verhuurcontracten van [B.V. 2] met de beleggers ondertekende, zijn verder in het dossier onvoldoende aanknopingspunten te vinden waaruit kan worden geconcludeerd dat haar handelingen waren gericht op de wederrechtelijk bevoordeling van haarzelf of haar partner. Gelet daarop kan het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard en wordt verdachte daarvan vrijgesproken.
Het voorgaande brengt met zich dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte heeft geweten dat het geld dat zij en haar partner uitgaven van misdrijf, te weten oplichting, afkomstig was. Ook overigens is niet gebleken dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de gelden van [B.V. 1] en/of [B.V. 2] van enig ander misdrijf afkomstig waren. Daarom kan het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard en wordt verdachte ook daarvan vrijgesproken.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
In totaal hebben de 115 benadeelde partijen vorderingen ingediend tot de vergoeding van de geleden materiële schade. Deze benadeelde partijen en de door hun gevorderde materiële schade staan in bijlage 2 van dit vonnis vermeld.
Nu verdachte van de ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken, worden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Zij kunnen hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen, zoals vermeld in bijlage 2 van dit vonnis, niet-ontvankelijk in hun vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. D.J. Cohen Tervaert en F.M.S. Requisizione, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Coumou, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2014.
Bijlage 1 bij het vonnis van [verdachte]
Aan verdachte is, zoals gewijzigd ter terechtzitting van 2 december 2013, ten laste gelegd dat
Feit 1
(2-OPV en 4-OPV)
zij,
in of omstreeks de periode van 19 maart 2003 tot en met 12 mei 2009, te Amsterdam en/of te Hilversum, althans in Nederland, en/of te [plaats 1], althans te Italië,
tezamen en in vereniging met een of meer (rechts)perso(o)n(en) (waaronder [B.V. 1] en/of [B.V. 2]), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
meerdere personen één of meermalen heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot de afgifte van (een) geld/geldbedrag(en)
(circa 137 beleggers en/of investeerders en/of inleggers voor een totaal bedrag van 10.610.417 euro, AH 067, waaronder (2-OPV-1, pagina 150)
- [persoon 25] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 1 december 2005, althans met een datum in 2005 en/of tot afgifte van een bedrag van 500.000 euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 109] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 26 november 2007, althans met een datum in 2007 en/of tot afgifte van een bedrag van 100.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 74] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 8 februari 2008 en/of 12 december 2007, althans met een datum in 2008 en/of 2007 en/of tot afgifte van een bedrag van 70.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 81] en/of [B.V. 3] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 24 april 2007 en/of 26 juli 2007 en/of 14 september 2007 en/of 17 januari 2008, althans met een datum in 2007 en/of 2008 en/of tot afgifte van een bedrag van 850.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 27] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 4 oktober 2004, althans met een datum in 2004 en/of tot afgifte van een bedrag van 15.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 124] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 5 mei 2003, althans met een datum in 2003 en/of tot afgifte van een bedrag van 30.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 82] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 31 juli 2003 en/of 5 oktober 2004 en/of 24 november 2004 en/of 3 juni 2005 en/of 2 maart 2007 en/of 22 juni 2008 en/of 28 juni 2008, althans met een datum in de periode 2003 tot en met 2008 en/of tot afgifte van een bedrag van 390.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 99] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 30 oktober 2003 en/of 1 december 2008, althans met een datum in 2003 en/of 2008 en/of tot afgifte van een bedrag van 400.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 50] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 23 maart 2004 en/of 8 juni 2004 en/of 5 augustus 2004 en/of 1 oktober 2004 en/of 4 november 2004 en/of 14 mei 2007 en/of 20 maart 2008, althans met een datum in de jaren 2004 tot en met 2008 en/of tot afgifte van een bedrag van 460.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 72] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 8 juni 2004 en/of 5 oktober 2004 en/of 16 december 2004 en/of 28 december 2005, althans met een datum in 2004 en/of 2005 en/of tot afgifte van een bedrag van 20.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 121] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 31 juli 2003 en/of 4 februari 2005 en/of 2 oktober 2007, althans met een datum in 2003 en/of 2005 en/of 2007 en/of tot afgifte van een bedrag van 175.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 123] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met een datum in 2003 en/of tot afgifte van een bedrag van 15.000,- euro, althans enig geldbedrag, en/of;
- [persoon 7] tot het aangaan van een (of meer) (koop)overeenkomst(en) met datum 17 november 2005 en/of 5 december 2005 en/of 26 januari 2006, althans met een datum in 2005 en/of 2006 en/of tot afgifte van een bedrag van 325.000,- euro, althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of haar mededader(s) -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid bedoelde personen via een prospectus en/of brochures (waaronder informatiebrochure(s) [B.V. 1] 2003 en/of 2004 en/of 2005/2006) en/of (een) website(s) (waaronder www.[B.V. 1].com) en/of advertenties en/of via tussenpersonen en/of door medewerker(s) en/of telefonisch en/of op andere wijze, benaderd en geïnteresseerd in beleggingen in Italiaanse (vakantie)appartementen (gebruiksrechten in een of meer appartement(en) gecombineerd met een verhuurcontract voor dat gebruiksrecht), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) heeft/hebben voorgewend
( a) dat [B.V. 1] en/of [B.V. 1] groep sinds 1995 actief is/zijn als investeerder in vastgoed en projectontwikkeling en/of ruim 10 jaar ervaring heeft/hebben met vastgoedinvesteringen en projectontwikkeling in het buitenland en sinds 2001 in Noord Italië (2-OPV H2), en/of;
( b) dat [B.V. 1] en/of [B.V. 1] Italia s.r.l. in het jaar 2003 en/of voorafgaand aan het jaar 2003 appartementen (in Italië) in bezit had, althans daarin had geïnvesteerd (terwijl de eerste appartementen eerst in (september) 2004 in bezit van [B.V. 1] en/of [B.V. 1] Italia s.r.l. zijn gekomen) (2-OPV H3 en AH-024), en/of
( c) dat [B.V. 1] en/of [B.V. 1] Italië s.r.l. en/of [B.V. 2] in het jaar 2003 en/of voorafgaand aan het jaar 2003 huurinkomsten genereerde(n) (2-OPV H3 en AH-024), en/of
( d) dat [B.V. 1] en/of [B.V. 1] Italië s.r.l. in 2003 vier appartementen aan het [meer A] (bekend onder de naam [plaats 2] [meer A]) in Italië heeft/hebben aangekocht voor 549.000 euro en/of dat deze appartementen (vertegenwoordigende een marktwaarde van 610.000 euro) op 30 juni 2006 in bezit had(den) (terwijl die appartementen niet bestonden en/of niet opgeleverd waren en/of niet in eigendom verkregen waren en/of niet waren aangekocht en/of een (veel) lagere waarde/investering vertegenwoordigen) (2-OPV H4; AH-023 en AH-022), en/of;
( e) dat [B.V. 1] en/of [B.V. 1] Italië s.r.l. eigenaar is van (appartementen in) het [complex A] (terwijl dit complex/die appartementen nimmer is/zijn geleverd en/of in eigendom is/zijn verkregen, althans niet was/waren geleverd en/of in eigendom was/waren verkregen op het moment verkoop van de gebruiksrechten), (2-OPV H5 en AH-061), en/of;
( f) (in ieder geval in de periode tot en met 14 juni 2004) dat de belegger/investeerder/inlegger bij het afsluiten van een bankgarantie bij ABN AMRO verzekerd was van (uit)betalingen (onder de noemer rendement) gedurende de gehele looptijd van het contract (2-OPV H6 en AH-063), en/of
( g) dat de belegger/investeerder/inlegger na afloop van de beleggingsperiode (van minimaal 5 en maximaal 10 jaar) gegarandeerd de inleg/het aankoopbedrag terug ontvangt (doordat [B.V. 1] de gebruiksrechten (onvoorwaardelijk) terugkoopt/doorverkoopt voor 100% en/of 75% van het aankoopbedrag), (2-OPV H7) en/of;
( h) dat (in het prospectus d.d. 30 juni 2006) op het moment van verkoop van de gebruiksrechten volgens een taxatie van 26 juni 2006 de 11 appartementen met garage in het [project B] een (markt)waarde van 3.108.440 euro vertegenwoordigen (terwijl het opgemaakte taxatierapport d.d. 22 juni 2006 van [naam 1] slechts betrekking heeft op 8 appartementen en 9 garages vertegenwoordigende een (markt)waarde van 1.777.638 euro) (4-OPV, par. 4.2 en 2-OPV H8), en/of;
( i) dat ontvangen gelden van inleggers/beleggers zouden worden geïnvesteerd in Italiaanse appartementen die (als vakantiewoningen) zouden worden verhuurd (terwijl slechts een klein gedeelte (tussen de 23 en 34% in de periode 2003 t/m 2008) van deze gelden daadwerkelijk werden geïnvesteerd, in ieder geval (veel) minder dan noodzakelijk was om de beloofde (huur)rendementen te realiseren en/of terwijl de ingelegde gelden (voor een groot deel) werden gebruikt als managementfee(s) en/of kosten en/of privé-uitgaven) (2-OPV H8 en H10 en H11; AH-023; AH-052; AH-052A en AH-025), en/of;
( j) dat de belegger/investeerder/inlegger een bedrag investeert (in een gebruiksrecht op een appartement, in het bezit van [B.V. 1], gecombineerd met een verhuurcontract voor dat gebruiksrecht met [B.V. 2]) dat jaarlijks gegarandeerd een huurrendement oplevert van 10% (of 8% tot 8,5% met een bankgarantie) (2-OPV H9), en/of;
( k) dat de belegger/investeerder/inlegger periodiek rendement uit de verhuur van de appartementen/het gebruiksrecht wordt betaald (terwijl dergelijke rendementen niet (volledig) werden behaald en/of ook niet (volledig) behaald konden worden en/of de rendementen werden betaald uit inleggelden) (2-OPV H9; AH-032;AH-035; AH-023 en AH-024), en/of;
( l) dat het prospectus d.d. 30 juni 2006 van 66 bladzijdes (D001.13/D211) zoals dat aan verschillende beleggers/investeerders/inleggers is gestuurd/gegeven door medewerker(s) van [B.V. 1] voorzien was van een Accountantsverklaring (d.d. 2 augustus 2006) (4-OPV, par. 4.2; 2-OPV H8; AH-020);
(artikel 326 jo. artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
(3-OPV)
zij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 maart 2003 tot en met 12 mei 2009, te Amsterdam en/of te Hilversum, althans in Nederland, en/of te [plaats 1], althans te Italië, en/of te Zwitserland,
tezamen en in vereniging met een of meer (rechts)perso(o)n(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s),
1)
(een) voorwerp(en), te weten (de) geldbedragen die door inleggers zijn overgemaakt aan [B.V. 1] (in totaal circa 10.610.417 euro, AH-067) en/of [vennootschap 1] (in totaal circa 625.000 euro, AH-027; D063), verworven en/of voorhanden gehad en/of gebruikt, terwijl zij wist althans redelijkerwijs kon vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, en/of;
2)
van (een) voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op het voorwerp is en/of wie het voorhanden heeft, immers heeft/hebben zij en/of haar mededader(s)
- een/de vordering(en) van haar en/of [medeverdachte 1] op [B.V. 1] en/of [B.V. 4] en/of [B.V. 2] verhoogd en/of
- een/de schuld(en) van haar en/of [medeverdachte 1] aan [B.V. 1] en/of [B.V. 4] en/of [B.V. 2] verlaagd
(door het met terugwerkende kracht verhogen van de management-fees van haar en/of [medeverdachte 1] en/of het alsnog aan haar en/of [medeverdachte 1] vergoeden van bepaalde uitgaven) en/of
- ( vervolgens) (voor een (te lage) prijs van (circa) 10.000 euro) (de aandelen van) [B.V. 1] Italia s.r.l. overgedragen aan [vennootschap 1] en/of (gelijktijdig) de vordering(en) van haar en/of [medeverdachte 1] en/of [naam 2] op [B.V. 1] en/of [B.V. 4] en/of [B.V. 2] overgedragen aan [vennootschap 1] (van welke vennootschap niet bekend was dat [medeverdachte 1] daarover (controlerende) zeggenschap had),
terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs kon(den) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
(3-OPV H4 en H6; AH-049)
(Artikel 420ter jo artikel 420bis jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage 2 bij het vonnis van [verdachte]
Vorderingen van de benadeelde partijen
Naam benadeelde partij Gevorderde materiële schade
[persoon 1] € 34.417,40
[persoon 2] € 15.000,-
[persoon 3] € 74.817,94
[persoon 4] € 40.000,-
[persoon 5] en [persoon 6] € 289.333,-
[persoon 7] € 282.870,26
[persoon 8] € 36.250,-
[persoon 9] € 97.667,02
[persoon 10] € 6.551,-
[persoon 11] € 45.357,95
[persoon 12] € 5.000,20
[persoon 13] € 117.875,-
[persoon 14] € 69.008,34
[persoon 15] € 11.875,-
[persoon 16] € 11.000,-
[persoon 17] € 46.666,72
[persoon 18] € 65.625,-
[persoon 19] € 79.333,44
[persoon 20] € 43.750,10
[persoon 21] € 41.333,34
[persoon 22] € 42.667,-
[persoon 23] € 13.500,-
[persoon 24] € 20.000,-
[persoon 25] € 324.000,-
[persoon 26] € 8.174,- en € 17.600,-
[persoon 27] € 6.000,-
[persoon 28] € 7.333,61
[persoon 29] € 35.336,
[persoon 30] € 45.005,-
[persoon 31] € 29.280,-
[persoon 32] € 156.000,- en € 80.000,-
[persoon 33] € 115.500,-
[persoon 34] € 46.460,-
[persoon 35] € 16.850,-
[persoon 36] € 16.250,54
[persoon 37] € 9.300,-
[persoon 38] € 50.000,-
[persoon 39] € 39.166,58
[persoon 40] € 41.654,80
[persoon 41] € 45.001,08
[persoon 42] € 42.917,-
[persoon 43] € 36.625,-
[persoon 44] € 33.000,-
[persoon 45] € 45.917,08
[persoon 46] en [persoon 47] € 34.334,50
[persoon 48] € 58.320,-
[persoon 49] € 49.291,68
[persoon 50] € 275.170,-
[persoon 51] € 49.291,68
[persoon 52] € 74.000,-
[persoon 53] € 16.711,-
[persoon 54] € 45.170,-
[persoon 55] € 41.000,-
[persoon 56] € 115.000,-
[persoon 57] € 58.625,08
[persoon 58] € 21.062,50
[persoon 59] € 37.750,-
[persoon 60] € 33.334,04
[persoon 61] € 33.683,-
[persoon 62] € 20.100,-
[persoon 63] € 17.450,-
[persoon 64] € 4.288,-
[persoon 65] € 19.790,85
[persoon 66] € 46.675,24
[persoon 67] € 36.667,60
[persoon 68] en [persoon 69] € 6.400,-
[persoon 70] € 43.333,44
[persoon 71] en [persoon 72] € 13.212,50
[persoon 73] € 130.000,-
[persoon 74] € 63.750,14
[persoon 75] en [persoon 76] € 120.435,69
[persoon 77] € 87.500,-
[persoon 78] € 6.700,-
[persoon 79] € 43.027,89
[persoon 80] € 48.583,36
[B.V. 3] € 167.500,13
[persoon 81] € 555.416,98
[persoon 82] € 288.390,35
[persoon 83] € 65.000,16
[persoon 84] € 34.000,-
[persoon 85] € 4.100,-
[persoon 86] € 57.958,81
[persoon 87] en [persoon 88] € 45.000,-
[persoon 89] € 6.625,-
[persoon 90] € 17.687,50
[persoon 91] € 15.218,-
[persoon 92] € 38.000,-
[persoon 93] € 41.600,-
[persoon 94] € 66.000,55
[persoon 95] eg. van [persoon 96] € 10.000,-
[persoon 97] € 117.292,13
[persoon 98] € 46.250,06
[persoon 99] € 222.500,01
[persoon 100] € 123.750,-
[persoon 101] € 3.416,93
[persoon 102] en [persoon 103] € 189.416,71
[persoon 104] € 27.125,-
[persoon 105] € 76.500,-
[persoon 106] € 42.841,78
[persoon 107] € 33.000,07
[persoon 108] € 123.667,-
[persoon 109] € 85.500,14
[persoon 110] € 57.876,-
[persoon 111] € 4.066,64
[persoon 112] € 34.245,25
[persoon 113] € 23.750,-
[persoon 114] € 45.417,-
[persoon 115] € 264.500,-
[persoon 116] € 85.000,06
[persoon 117] € 7.400,26
[persoon 118] € 38.333,52
[persoon 119] € 10.700,-
[persoon 120] € 42.000,-
[persoon 121] € 137.000,-
[persoon 122] € 49.646,16