In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 5 augustus 2014, zijn twee zaken behandeld die betrekking hebben op de toepassing van het woonlandbeginsel op vervolguitkeringen van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) voor eisers die in Turkije en Marokko wonen. Eiser 1, woonachtig in Turkije, en eiser 2, woonachtig in Marokko, ontvingen beide een loongerelateerde WIA-uitkering en zijn na afloop daarvan in aanmerking gebracht voor een vervolguitkering. De rechtbank oordeelt dat de toepassing van de woonlandfactor door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in strijd is met artikel 6 van Besluit 3/80 en artikel 5 van het NMV. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de verlaging van uitkeringen aan rechthebbenden in Turkije en Marokko niet is toegestaan. De rechtbank stelt vast dat er geen relevant verschil is tussen bestaande uitkeringen en nieuwe toekenningen na de inwerkingtreding van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid (Wwsz) op 1 juli 2012. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten van het Uwv en herroept de primaire besluiten, waarbij de eisers recht hebben op de vervolguitkering en toeslag alsof zij in Nederland wonen. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot betaling van de achterstallige bedragen en proceskosten aan de eisers.