Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 juli 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
11 maart 2014, heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit I ongegrond verklaard. Bij afzonderlijk besluit van 14 november 2013 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit II ongegrond verklaard.
besluit I is geregistreerd onder nummer AMS 13/6894. Het beroep tegen bestreden besluit II is geregistreerd onder nummer AMS 13/6896.
Overwegingen
Kamerstukken II2005/06, nr. 30 650, nr.3, p. 6-7) houdt additionaliteit in dat het een speciaal gecreëerde functie betreft of een reeds bestaande functie die een uitkeringsgerechtigde alleen met speciale begeleiding kan verrichten.
€ 1.217,50 (1 punt voor het beroepschrift + 1 punt voor het verschijnen ter zitting + 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting x € 487,- x wegingsfactor 1). Op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Awb dient verweerder de proceskostenvergoeding te betalen aan de rechtsbijstandverlener van eiser. De door eiser verzochte schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente zal verweerder eveneens moeten vergoeden.
Beslissing
- verklaart het beroep gericht tegen bestreden besluit I gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit I;
- herroept het primaire besluit I;
- wijst het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente toe en veroordeelt verweerder tot vergoeding van deze schade;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
- verklaart het beroep gericht tegen bestreden besluit II ongegrond.
.