ECLI:NL:RBAMS:2014:4206
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid Italië voor asielverzoek op basis van Dublin II-verordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2014 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Oegandese vrouw, een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op grond van de Dublin II-verordening, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten een visum aan eiseres hebben verleend, dat geldig was van 5 oktober tot 5 november 2013. Eiseres heeft op 19 december 2013 haar asielaanvraag ingediend, waardoor de regels van de Dublin II-verordening van toepassing zijn. De rechtbank oordeelt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat het visum eiseres toegang heeft verschaft tot het grondgebied van een lidstaat.
Eiseres heeft betoogd dat verweerder niet kon uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat zij als lesbische vrouw in Italië te maken zou hebben met discriminatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de algemene situatie in Italië geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de bescherming die eiseres daar zou ontvangen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen zeer bijzondere omstandigheden zijn die een ander oordeel rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.