3.Vervolgens dient de rechtbank de mogelijkheden van finale geschilbeslechting te onderzoeken. Hierbij is onder meer aan de orde of er aanleiding is om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of om zelf in de zaken te voorzien. Ter beoordeling liggen enkel nog de boetes voor die verweerder voor de tewerkstelling van de vreemdeling[naam 3] aan eiseressen heeft opgelegd, te weten[bedrag]aan Trouw en de Volkskrant afzonderlijk en[bedrag] aan De Persgroep Distributie. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Ten aanzien van Trouw en De Volkskrant
4.1Verweerder heeft boetes opgelegd aan zowel Trouw, De Volkskrant en De Persgroep Distributie. Daarbij is verweerder ervan uitgegaan dat zij alledrie als werkgever zijn aan te merken, omdat zij afzonderlijke entiteiten zijn binnen de keten.
4.2Trouw en De Volkskrant voeren aan dat zij weliswaar afzonderlijke rechtspersonen zijn, maar dat feitelijk sprake is van één centraal aangestuurde organisatie, zodat slechts sprake is van één werkgever. Ter staving hiervan verwijzen zij naar uittreksels van de Kamer van Koophandel waaruit volgt dat de Persgroep Nederland de enige houder is van alle gewone aandelen in het kapitaal van, en de enige bestuurder is van Trouw en De Volkskrant. Zij zijn volledige dochterondernemingen van De Persgroep Nederland. Trouw en De Volkskrant wijzen er verder op dat telkens geconsolideerde jaarrekeningen worden opgemaakt en dat De Persgroep Nederland hoofdelijk aansprakelijk is voor de dochterondernemingen. Ter zitting is de feitelijke organisatiestructuur sinds de statutaire wijziging in 2009 toegelicht. De kranten zijn niet meer of minder dan de redacties, welke bij elkaar in hetzelfde gebouw zitten. Ze hebben geen eigen IT- of P&O-afdeling. De zakelijke leiding ligt bij de ceo van De Persgroep Nederland. De redacties hebben geen eigen zakelijk leidinggevende, alleen een hoofdredacteur. De hoofdredacteuren zijn niet bevoegd zelfstandig overeenkomsten te sluiten, dus ook niet met De Persgroep Distributie. Bovendien is ter zitting toegelicht dat de Service Level Agreements niet meer golden in 2011 en dat er ook geen overleg meer plaatsvond tussen Trouw en De Volkskrant enerzijds en De Persgroep Distributie anderzijds.
4.3Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1˚, van de Wav wordt onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.
4.4Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) meerdere malen heeft overwogen, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bevestigd dat het ruime werkgeversbegrip, zoals dat in vaste jurisprudentie van de Afdeling is uitgelegd, past binnen de geschiedenis van de totstandkoming van de Wav. Volgens het EHRM is de ruime uitleg van het werkgeverschap, waaronder het criterium dat het voldoende is dat het uitbestedende bedrijf invloed op de werkzaamheden kan uitoefenen, niet in strijd met artikel 7 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.5De rechtbank overweegt dat de Afdeling in haar uitspraak van 7 augustus 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:643 in het kader van de vraag of de boeteoplegging aan zowel de verschillende krantenuitgeverijen als De Persgroep Distributie strijd oplevert met het ne bis in idem-beginsel, heeft geoordeeld dat het desbetreffende betoog van eiseressen niet opgaat. De Afdeling heeft daartoe overwogen dat uit de uittreksels van het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de geconsolideerde jaarrekening blijkt dat De Persgroep Nederland alle aandelen bezit van de groepsmaatschappijen en de enige bestuurder is. Dat laat naar het oordeel van de Afdeling onverlet dat de groepsmaatschappijen afzonderlijk zijn ingeschreven in het handelsregister en – voor zover het de uitgeverijen betreft – elk onder een eigen naam kranten uitgeven. Dat De Persgroep Nederland voor boekhoudkundige doeleinden een geconsolideerde jaarrekening opstelt waarin haar eigen financiële gegevens en die van de groepsmaatschappijen zijn opgenomen, laat de scheiding tussen de verschillende vennootschappen en hun vermogen onverlet. Dat De Persgroep Nederland hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen van de groepsmaatschappijen, doet hieraan niet af. 4.6De rechtbank overweegt dat de beoordeling van de Afdeling weliswaar heeft plaatsgevonden in het kader van de vraag of de boeteoplegging strijd oplevert met het ne bis in idem-beginsel, maar dat deze beoordeling eveneens van belang is voor de vraag of alle drie de eiseressen als werkgever in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1˚, van de Wav aangemerkt kunnen worden. De rechtbank is echter van oordeel dat de toelichting van eiseressen ter zitting over de feitelijke organisatiestructuur sinds de statutaire wijziging in 2009 aanleiding vormt voor een andersluidend oordeel. De rechtbank stelt vast dat verweerder deze toelichting ter zitting desgevraagd niet heeft betwist. De rechtbank is op grond van de toelichting van eiseressen van oordeel dat er ten tijde van de geconstateerde overtredingen op 16 februari 2011 geen sprake meer van was dat de dochterondernemingen van De Persgroep Nederland als zelfstandige entiteiten opereerden, maar dat inmiddels sprake was van een centraal aangestuurde organisatie waarbij De Persgroep Nederland de overheersende zeggenschap en centrale leiding heeft. De Persgroep Distributie maakte eveneens onderdeel uit van deze organisatie en was eveneens een volledige dochteronderneming van De Persgroep Nederland. De Persgroep Distributie is als enige binnen De Persgroep Nederland verantwoordelijk voor de distributie van de dagbladen, waaronder Trouw en De Volkskrant. Uit het voorgaande volgt dat verweerder Trouw en De Volkskrant naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte heeft aangemerkt als werkgevers van de aangetroffen vreemdelingen, waardoor De Persgroep Nederland ten onrechte een meervoud aan boetes dient te voldoen in plaats van slechts één voor De Persgroep Distributie, die feitelijk verantwoordelijk is. Uit het voorgaande volgt dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank aan Trouw en De Volkskrant ten onrechte een bestuurlijke boete heeft opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav. Hetgeen voor het overige ten aanzien van Trouw en De Volkskrant is aangevoerd, behoeft gelet hierop geen verdere bespreking.
4.7De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten van het vernietigde bestreden besluit van 22 maart 2013 in de zaken onder nummer AWB 13/2223 ten aanzien van Trouw en nummer AWB 13/2224 ten aanzien van de Volkskrant. De rechtbank ziet wel aanleiding met toepassing van artikel 8:72a van de Awb zelf in de zaak te voorzien door de primaire besluiten van 6 april 2012 te herroepen, te bepalen dat aan Trouw en De Volkskrant geen boetes worden opgelegd en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden besluiten.
Ten aanzien van De Persgroep Distributie