ECLI:NL:RBAMS:2014:3314
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen het bevel tot opleggen van beperkingen in het kader van overleveringsdetentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2014 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen het bevel van de officier van justitie tot het opleggen van beperkingen aan de klager, die in Finland geboren is en thans gedetineerd is in Nederland. Het bezwaarschrift werd op 11 februari 2014 ingediend en de rechtbank heeft op 27 februari 2014 de raadsvrouw van de klager, mr. T. Korff, en de officier van justitie gehoord. Klager heeft afstand gedaan van zijn recht om zelf te verschijnen, maar zijn raadsvrouw was gemachtigd om namens hem op te treden. De rechtbank heeft in verband met de spoedeisendheid van de zaak op 28 februari 2014 uitspraak gedaan.
De klager was op 19 december 2013 voorlopig aangehouden op verzoek van de Finse autoriteiten en verblijft sindsdien in overleveringsdetentie. De officier van justitie had op 5 februari 2014 beperkingen opgelegd, die inhielden dat klager geen bezoek mocht ontvangen, geen telefonisch contact mocht hebben zonder toestemming, en geen brieven mocht verzenden of ontvangen zonder controle. In het bezwaarschrift werd aangevoerd dat er geen wettelijke basis voor deze beperkingen bestond en dat klager onevenredig zwaar getroffen werd.
De rechtbank overwoog dat de opgeëiste persoon, die al sinds 19 december 2013 in detentie was, onbeperkt had kunnen communiceren tot de beperkingen op 5 februari 2014 werden opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de belangen van klager bij het opheffen van de beperkingen groter waren dan de belangen van het Openbaar Ministerie om deze te handhaven. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en hefte de beperkingen op.