ECLI:NL:RBAMS:2014:3227
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking ligplaatsvergunning en bestuursdwang in Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een ligplaatsvergunning voor een woonboot en de aanzegging van bestuursdwang. Eiser, vertegenwoordigd door mr. R.D. Boesveld, had een ligplaatsvergunning voor zijn woonboot, maar deze werd ingetrokken door het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, vertegenwoordigd door mr. E.G. Blees. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de vergunning en de aanzegging van bestuursdwang voortkwamen uit de vaststelling dat de woonboot niet voldeed aan de vereisten van de verleende vergunning. Eiser had eerder een ligplaatsvergunning gekregen, maar deze werd ingetrokken na bezwaar van een belanghebbende, de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad.
De rechtbank oordeelde dat de woonboot van eiser afweek van de vergunning en dat er geen concreet zicht op legalisatie bestond. De rechtbank benadrukte dat handhaving in het algemeen belang is en dat het bestuursorgaan bevoegd was om handhavend op te treden. Eiser had geen gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen aan de eerdere vergunning, aangezien deze nog niet in rechte vaststond. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de ligplaatsvergunning niet kon worden aangemerkt als een ontneming van eigendom in de zin van het EVRM, omdat een ligplaatsvergunning niet als een zelfstandig verhandelbaar goed kan worden beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.