Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juni 2014 in de zaak tussen
[naam], te [woonplaats] (Zwitserland), eiser,
Procesverloop
Overwegingen
29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna: de Verordening) de export WW met drie maanden te verlengen tot en met februari 2013.
Jeltes e.a.van 11 april 2013 (te vinden op curia.europa.eu, onder zaaknummer C-443/11) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie overwogen dat de uniewetgever met het vaststellen van de Verordening in beginsel voldaan heeft aan de verplichting aan de taak om een stelsel in te voeren dat de werknemers in staat stelt om de hindernissen te overwinnen die voor hen kunnen voortvloeien uit de nationale voorschriften inzake de sociale zekerheid. Er dient echter aan te worden herinnerd dat artikel 48 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, aangezien het in coördinatie en niet in harmonisatie van de wettelijke regeling van de lidstaten voorziet, niet raakt aan de materiële en formele verschillen tussen de stelsels van sociale zekerheid van de onderscheiden lidstaten en dus ook niet aan de verschillen in de rechten van de daarbij aangesloten personen. In deze omstandigheden kunnen de Verdragsregels betreffende het vrije verkeer een verzekerde niet garanderen dat een verplaatsing naar een andere lidstaat voor de sociale zekerheid neutraal is. Gelet op de verschillen tussen de stelsels en de wettelijke regelingen van de lidstaten op dit gebied, kan een dergelijke verplaatsing immers, naargelang van het geval, financieel meer of minder voordelig zijn voor de aangesloten persoon.