ECLI:NL:RBAMS:2014:3153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2014
Publicatiedatum
3 juni 2014
Zaaknummer
13/669154-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en mishandeling van buschauffeur door verdachte met psychiatrische stoornis

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 30 mei 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 14 september 2013 in Amsterdam een buschauffeur heeft gegijzeld en mishandeld. De verdachte heeft de buschauffeur bedreigd met geweld en hem gedwongen de deuren van de bus te sluiten en door te rijden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis, namelijk een bipolaire stemmingsstoornis, die zijn gedragingen op het moment van het delict heeft beïnvloed. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel besloten tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar, gezien de kans op herhaling van gewelddadig gedrag. De benadeelde partij, de buschauffeur, heeft schade geleden als gevolg van de mishandeling, en de rechtbank heeft een schadevergoeding toegewezen van in totaal € 3.466,19, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/669154-13
Datum uitspraak: 30 mei 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te Plaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [Plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkorte vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 16 mei 2014.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.J. Cnossen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.P.K. Ruperti, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk [persoon 1] (buschauffeur), wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [persoon 1]
, te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft/is verdachte
- bij die [persoon 1] in de bus gestapt en/of (vervolgens)
- bij de cabine waar [persoon 1] zat gaan staan (en zo de vluchtroute te
blokkeren) en/of (vervolgens)
- tegen die [persoon 1] gezegd: "Ik bepaal dat en nu moet je je deuren dicht
doen want we gaan doorrijden." en/of "Doorrijden en niet meer omkijken." en/of
"Ik ga je in elkaar beuken, kijk voor je, hou je handen aan het stuur." en/of
"Moet ik je een hoek voor je bek geven." en/of "Nog één woord en ik trek je
kop eraf en doorrijden tot ik zeg stop." en/of "En nou je bek houden, als je
je bek nog één keer open trekt, breek ik je beide armen." en/of "Ik trek je
kop eraf, ik ga allebei je armen breken." en/of "Rijden, rijden, anders ga ik
je voor je kop schieten." en/of "Ik ben niet alleen, ik ben niet alleen.
Desnoods gebruik ik een wapen.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [persoon 1] twee, althans een of meer ke(e)r(en) in/op/tegen
het gezicht, althans het hoofd geslagen en/of gestompt;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 14 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk [persoon 1] (buschauffeur) wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en / of beroofd gehouden, door
- bij die [persoon 1] in de bus te stappen en/of (vervolgens)
- bij de cabine waar [persoon 1] zat te gaan staan (en zo de vluchtroute te
blokkeren) en/of (vervolgens)
- tegen die [persoon 1] te zeggen: "Ik bepaal dat en nu moet je je deuren dicht
doen want we gaan doorrijden." en/of "Doorrijden en niet meer omkijken." en/of
"Ik ga je in elkaar beuken, kijk voor je, hou je handen aan het stuur." en/of
"Moet ik je een hoek voor je bek geven." en/of "Nog één woord en ik trek je
kop eraf en doorrijden tot ik zeg stop." en/of "En nou je bek houden, als je
je bek nog één keer open trekt, breek ik je beide armen." en/of "Ik trek je
kop eraf, ik ga allebei je armen breken." en/of "Rijden, rijden, anders ga ik
je voor je kop schieten." en/of "Ik ben niet alleen, ik ben niet alleen.
Desnoods gebruik ik een wapen.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [persoon 1] twee, althans een of meer ke(e)r(en) in/op/tegen
het gezicht, althans het hoofd te slaan en/of stompen;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 14 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[persoon 1] (buschauffeur) heeft bedreigd met gijzeling en/of met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk voornoemde [persoon 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik
bepaal dat en nu moet je je deuren dicht doen want we gaan doorrijden." en/of
"Doorrijden en niet meer omkijken." en/of "Ik ga je in elkaar beuken, kijk
voor je, hou je handen aan het stuur." en/of "Moet ik je een hoek voor je bek
geven." en/of "Nog één woord en ik trek je kop eraf en doorrijden tot ik zeg
stop." en/of "En nou je bek houden, als je je bek nog één keer open trekt,
breek ik je beide armen." en/of "Ik trek je kop eraf, ik ga allebei je armen
breken." en/of "Rijden, rijden, anders ga ik je voor je kop schieten." en/of
"Ik ben niet alleen, ik ben niet alleen. Desnoods gebruik ik een wapen.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[persoon 1] en/of Gemeentelijk Vervoerbedrijf, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld
en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1]
(buschauffeur), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de
vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- bij die [persoon 1] in de bus is gestapt en/of (vervolgens)
- bij de cabine, waar [persoon 1] zat, is gaan staan (en zo de vluchtroute
blokkeerde) en/of (vervolgens)
- tegen die [persoon 1] heeft gezegd: "Ik ga je in elkaar beuken." en/of "Moet
ik je een hoek voor je bek geven." en/of "Nog één woord en ik trek je kop eraf
en doorrijden tot ik zeg stop." en/of "En nou je bek houden, als je je bek nog
één keer open trekt, breek ik je beide armen." en/of "Ik trek je kop eraf, ik
ga allebei je armen breken." en/of "Rijden, rijden, anders ga ik je voor je
kop schieten." en/of "Ik ben niet alleen, ik ben niet alleen. Desnoods gebruik
ik een wapen.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
- die [persoon 1] twee, althans een of meer ke(e)r(en) in/op/tegen het gezicht,
althans het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt;
3.
hij op of omstreeks 14 september 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk mishandelend [persoon 1] (buschauffeur) twee, althans een of meer
ke(e)r(en) in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft geslagen en/of
gestompt, waardoor voornoemde [persoon 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal met geweld. Het enkele feit dat verdachte het geld heeft gepakt, is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte het oogmerk heeft gehad zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen.
4.2
De verdediging heeft aangevoerd dat het opzet ten aanzien van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde ontbreekt en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Verdachte had juist goede bedoelingen en wilde de passagier, die geen geldig vervoersbewijs en geen contant geld bij zich had om een kaartje te kopen, helpen door de busrit voor hem te betalen. Toen deze passagier werd gesommeerd te bus te verlaten, was dat voor verdachte aanleiding het voor hem op te nemen.
De rechtbank overweegt in dit kader als volgt. Uit de handelingen van verdachte, zoals die zijn gebleken uit de aangifte als ook uit de op de terechtzitting vertoonde camerabeelden, leidt de rechtbank af dat verdachte doelbewust heeft gehandeld. Verdachte heeft de aangever, door hem bedreigend toe te spreken en hem tegen het gezicht te slaan, gedwongen de deuren van de bus te sluiten en door te rijden zoals verdachte dat wilde. Toen aangever op enig moment bij een halte stopte, heeft verdachte verhinderd dat een op de bus wachtende passagier in kon stappen en aangever bevolen de deur te sluiten en door te rijden. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kan niet anders worden geoordeeld dat deze handelingen gericht zijn geweest op het gijzelen van aangever, waaruit bedoelde opzet kan worden afgeleid.
4.3.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1 primair:
op 14 september 2013 te Amsterdam opzettelijk [persoon 1], buschauffeur, wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk, [persoon 1], te dwingen iets te doen en niet te doen, immers is verdachte
- bij die [persoon 1] in de bus gestapt en vervolgens
- bij die cabine waar [persoon 1] zat gaan staan en heeft hij zo de vluchtroute geblokkeerd
en heeft verdachte vervolgens
- tegen die [persoon 1] gezegd: “Ik bepaal dat en nu moet je je deuren dicht doen want we gaan doorrijden.” en “Doorrijden en niet meer omkijken.” en “Ik ga je in elkaar beuken, kijk voor je, hou je handen aan het stuur.” en “Moet ik je een hoek voor je bek geven.” en “Nog één woord en ik trek je kop eraf en doorrijden tot ik zeg stop.” en “En nou je bek houden, als je je bek nog één keer opentrekt, breek ik je beide armen.” en “Rijden, rijden , anders ga ik je voor je kop schieten.” en “Ik ben niet alleen. Desnoods gebruik ik een wapen.” En heeft verdachte
- vervolgens die [persoon 1] tegen het gezicht geslagen en gestompt;
Ten aanzien van feit 3:
op 14 september 2013 te Amsterdam opzettelijk mishandelend [persoon 1], buschauffeur, tegen het gezicht heeft geslagen en gestompt, waardoor voornoemde [persoon 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is echter niet strafbaar. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de Pro Justitia rapportage van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie (NIFP), locatie Pieter Baan Centrum (PBC) van 8 mei 2014, opgemaakt door psychiater [persoon 2] en GZ-psycholoog [persoon 3] in samenwerking met overige leden van het onderzoekend team.
Verdachte heeft het gedragskundig onderzoek gedeeltelijk geweigerd. Zo heeft hij geweigerd om mee te werken aan het milieuonderzoek, testpsychologisch onderzoek en lichamelijk onderzoek. Wel heeft hij gesprekken gevoerd met de psychiater en psycholoog. Door de gedeeltelijke weigering van verdachte om mee te werken aan het onderzoek, kon geen volledig onderzoek worden uitgevoerd. Desondanks hebben de deskundigen, in het bijzonder door het uitgebreide milieuonderzoek, een goed beeld van verdachte kunnen vormen.
De deskundigen hebben in hun rapport ieder afzonderlijk geconcludeerd dat verdachte, een gemiddeld intelligente man die ontkent dat er bij hem sprake is van een ernstige psychiatrische aandoening, lijdende is aan chronische psychiatrische stoornis in de vorm van een bipolaire stemmingsstoornis. Verdachte is in juli 2013 manisch gedecompenseerd na een depressieve periode van anderhalf jaar. Toen verdachte op 14 september 2013 in de nachtbus stapte, was hij al minstens enkele dagen het spoor bijster en was zijn realiteitstoetsing aangetast. De gedragskeuzes van verdachte werden zodanig beïnvloed door zijn bipolaire stemmingsstoornis, dat het ten laste gelegde mede daaruit verklaard kan worden. Verdachte heeft naar het oordeel van de deskundigen op bepaalde momenten mogelijk wel intentioneel kunnen handelen, zoals bij het meenemen van briefgeld. Om deze en de hierboven genoemde reden achten de deskundigen verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar. De ernstige stoornis van verdachte zal onbehandeld in haar volle omvang voortduren. Er zijn geen aanwijzingen dat in de loop van de tijd de stoornis in ernst en/of duur zal afnemen. Daarbij is er sprake van een erfelijke (familiaire) belasting voor deze stoornis.
De rechtbank neemt deze bevindingen van de deskundigen over met uitzondering van hun conclusie over de mate van toerekenbaarheid van verdachte.
Dienaangaande wordt overwogen dat de ter terechtzitting getoonde camerabeelden en de daarbij behorende geluidsopnamen van het bewezen geachte incident zodanig indringend congrueren met de in de rapportage door de deskundigen in hun forensische analyse getypeerde hypomane toestand van verdachte (het zich bemoeien met het conflict waarbij verdachte de realiteit niet goed inschatte en het overschatten van de eigen importantie, waarbij verdachte zich ten opzichte van aangever niet alleen agressief maar ook zeer wantrouwend heeft gedragen), dat de conclusie gerechtvaardigd is dat het denken en handelen van verdachte, ten tijde van het bewezen geachte, volledig werden bepaald door de symptomen van zijn ernstige psychiatrische stoornis.
Dit leidt tot de slotsom dat, gelet op het geheel van gedragingen in samenhang met de stoornis van verdachte, het bewezen geachte verdachte wegens de ziekelijke stoornis niet worden toegerekend
.Verdachte dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank acht, gezien de aanloop naar de feiten, de ernst van de stoornis en de conclusie van de deskundigen dat de stoornis indien niet behandeld in volle omvang zal voortduren, de kans op herhaling van dergelijke gewelddadige feiten groot. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte voor zijn psychiatrische stoornis behandeld dient te worden.

8.Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis

8.1.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te doen opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, voor de duur van een jaar, ex artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), nu de kans op herhaling bij verdachte groot is.
8.2.
Primair heeft de verdediging, indien de rechtbank in vervolg op het verzoek van de reclassering zou beslissen tot aanhouding van de zaak in verband met een nog te verrichten onderzoek ter zake van een indicatiestelling forensische zorg , het (voorwaardelijke) verzoek gedaan om de psychiater en de GZ-psycholoog van het PBC als deskundigen te horen over hun advies verdachte te laten behandelen in een verplicht en mogelijk klinisch kader, en zo ook de reclassering met betrekking tot hun advies verdachte te laten behandelen in een verplicht klinisch kader. Subsidiair heeft de verdediging ter zake plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 Sr aangevoerd dat een multidisciplinaire advies hiertoe ontbreekt.
8.3.1.
De rechtbank wijst het verzoek tot aanhouding af omdat zij niet in gaat op het verzoek tot nader onderzoek naar enige indicatiestelling van de reclassering nu zij zich voldoende voorgelicht acht.
8.3.2.
De rechtbank acht na te noemen maatregel op zijn plaats, aangezien vast is komen te staan dat het bewezen geachte niet aan verdachte kan worden toegerekend en verdachte gevaarlijk is voor zichzelf en voor de algemene veiligheid van personen en goederen. De rechtbank overweegt hierbij dat het hiervoor genoemde gevaar is gelegen in de toenemende ernst van de stoornis en de daarmee gepaard gaande ontremde periodes van manische decompensatie. In deze periodes is gebleken dat relatief geringe triggers kunnen leiden tot gewelddadige situaties, waarbij er bij verdachte sprake is van agressief, intimiderend en bedreigend gedrag. Een behandeling in een gestructureerde omgeving is nodig om dit gevaar, in ieder geval voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen tegen te gaan. Voort is sprake van een advies van tenminste twee gedragskundigen van verschillende disciplines, onder wie een psychiater. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de wet niet een tot de plaatsing strekkend advies verlangt en de rechtbank niet aan de (inhoud van de) adviezen en conclusies van gedragskundigen is gebonden. Aan het wettelijke vereiste ter zake van het multidisciplinaire advies is aldus voldaan.
Verdachte dient op grond van het vorenstaande voor een termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis te worden geplaatst.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van de benadeelde partij [persoon 1], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 en 3 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.466,19 (veertienhonderd zesenzestig euro en negentien eurocent) aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- (tweeduizend euro) aan immateriële schade, totaal € 3.466,19, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade 14 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Ter zitting heeft de raadsman de tandartskosten betwist maar de rechtbank is van oordeel, mede gelet op de toelichting van de benadeelde partij ter zitting, dat deze tandartskosten van de benadeelde partij rechtstreekse schade betreffen voortvloeiend uit het slaan en stompen van verdachte op het gezicht van de benadeelde partij.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De behandeling van het overige deel van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel niet opleggen, omdat als wettelijke voorwaarde voor de oplegging van deze maatregel geldt dat verdachte wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld (zie ook Hoge Raad 12 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3233). Daarvan is geen sprake, nu verdachte, zoals uit de verdere inhoud van dit vonnis blijkt, zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37, 57, 282a en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
gijzeling
Ten aanzien van feit 3:
mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging terzake daarvan.
Gelast dat verdachte voor de termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] toe tot een bedrag van bedrag van € 1.466,19 (veertienhonderd zesenzestig euro en negentien eurocent) aan materiële schade en een bedrag van € 2.000,- (tweeduizend euro) aan immateriële schade, totaal € 3.466,19, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade 14 september 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. M.B. de Boer en W.M. van den Bergh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Pandelitschka, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 mei 2014.