5.2.1.Bespreking dubbele strafbaarheid van de feiten.
De raadsman stelt zich aan de hand van zijn ter zitting van de rechtbank overhandigde pleitnota primair op het standpunt dat de in het EAB genoemde middelen ook in Nederland strafbaar zijn en dat op grond daarvan de verleende WETS-garantie genoegzaam is en de overlevering kan worden toegestaan.
De in het EAB genoemde synthetische cannabinoïden zijn in Nederland niet strafbaar volgens de Opiumwet maar kunnen wel geschaard worden onder de Geneesmiddelenwet omdat de in het EAB genoemde synthetische cannabinoïden onder de definitie van geneesmiddel van de Nederlandse Geneesmiddelenwet vallen. Hiermee is sprake van dubbele strafbaarheid.
Subsidiair verzoekt de raadsman om aanhouding van de behandeling van de zaak om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen te onderzoeken of de in het EAB genoemde middelen naar Nederlands ofwel naar Duits recht strafbaar zijn.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de in het EAB genoemde middelen onder de Geneesmiddelenwet vallen aangezien in een Nederlandse strafzaak met parketnummer 15/975000-11 door de rechtbank Noord Holland de vervolging en de bewaring is bevolen voor soortgelijke middelen als die in het EAB zijn genoemd. Voor het vaststellen van de dubbele strafbaarheid is voldoende dat voor de in het EAB genoemde middelen vervolging in Nederland kan worden ingesteld.
De officier van justitie verzet zich tegen inwilliging van het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de zaak omdat zij het niet noodzakelijk acht dat deze middelen nader worden onderzocht omdat daarmee de rechtbank zou treden in de bewijskwestie die aan de orde dient te komen bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak in Duitsland.
De rechtbank acht de volgende bepalingen van de Geneesmiddelenwet bij de beoordeling van de dubbele strafbaarheid van belang:
- artikel 1, eerste lid onder b. van de Geneesmiddelenwet luidt als volgt:
b. geneesmiddel: een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor:
1°. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens,
2°. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens, of
3°. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.
-artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet luidt als volgt:
1. Het is verboden om zonder vergunning van Onze Minister geneesmiddelen voor onderzoek te bereiden of in te voeren. Het is voorts verboden om zonder vergunning van Onze Minister andere geneesmiddelen dan die bedoeld in de eerste volzin, te bereiden, in te voeren, af te leveren of uit te voeren dan wel een groothandel te drijven. Het is tevens verboden om een groothandel te drijven in geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend.
- artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet luidt als volgt:
2. Het is verboden een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen.
De rechtbank beantwoordt de vraag of de in het EAB genoemde feiten ook in Nederland strafbaar zijn als volgt.
De officier van justitie heeft het voor het antwoord op die vraag van belang geacht dat er in Nederland in een andere zaak een vervolging gaande is voor soortgelijke feiten en dat in die zaak de voorlopige hechtenis is bevolen. De rechtbank is van oordeel dat die omstandigheden niet doorslaggevend kunnen zijn.
Wel doorslaggevend is voor de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de Internationale Rechtshulpkamer van deze rechtbank in haar uitspraak van 26 april 2013 heeft bepaald dat de werking van de in het EAB genoemde synthetische cannaboïden in het algemeen vergelijkbaar is met middelen die in de Opiumwet zijn genoemd. De rechtbank heeft haar oordeel destijds gebaseerd op het rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van 11 mei 2012 die heeft vastgesteld dat de synthetische cannaboïden in zijn algemeenheid qua werking gelijk zijn aan de middelen zoals genoemd in de lijsten I en II van de Opiumwet. Dit rapport maakt nu ook onderdeel uit van het strafdossier.
In de feitomschrijving in het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon als exploitant van een internetshop sinds september/oktober 2012 op grote schaal Europawijd grote hoeveelheden zogenaamde "Legal Highs" en "Designer-Cannabinoïden" heeft verkocht en per post heeft afgeleverd en in voorraad heeft gehad. Uit deze omschrijving volgt onder meer dat de Duitse autoriteit bij de in het EAB genoemde middelen uitgaat van een werking die vergelijkbaar is met de werking van de middelen die in de lijsten I en II van onze Opiumwet zijn opgenomen.
Nu de rechtbank eerder in het algemeen heeft vastgesteld dat deze middelen een werking hebben die vergelijkbaar is met de middelen uit onze Opiumwet en de Duitse autoriteit in het bijzonder heeft aangegeven dat de in het EAB genoemde middelen zijn aangeduid als "Designer Cannabinoïden" en "Legal Highs" moet de rechtbank er van uitgaan dat er sprake is van middelen die voldoen aan de definitie van een geneesmiddel zoals is opgenomen onder artikel 1, onder b, van de Geneesmiddelenwet, te weten:
het anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch effect te bewerkstelligen.
De omschrijving van de feiten in het EAB voldoet voor het overige ook aan de inhoud van de hiervoor aangehaalde verbodsbepalingen van de Geneesmiddelenwet. Ten slotte is niet gesteld of gebleken dat de opgeëiste persoon in het bezit was van een handelsvergunning voor het verhandelen van de in het EAB genoemde middelen.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank de dubbele strafbaarheid van de in het EAB omschreven gedragingen vast en zal de rechtbank tot overlevering van de opgeëiste persoon overgaan.
Aangezien de rechtbank het primaire verzoek van de verdediging heeft ingewilligd komt de rechtbank niet toe aan het subsidiaire verzoek van de verdediging tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
5.2.2.Uit artikel 3, eerste lid, aanhef onder e van het VOGP volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren. Aan deze voorwaarde is voldaan.
De onder 4.1. bedoelde feiten zijn inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift, strafbaar gesteld bij artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, terwijl het feit opzettelijk is begaan, meermalen gepleegd,
medeplegen van overtreding van een voorschrift, strafbaar gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, terwijl het feit opzettelijk is begaan, meermalen gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.