Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2014 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Ghanese nationaliteit, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze aanvraag werd afgewezen omdat hij niet beschikte over een geldige verblijfstitel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen recht heeft op bijstandsuitkering, aangezien hij niet voldoet aan de voorwaarden die in de WWB zijn gesteld. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), waarin wordt gesteld dat de Staat der Nederlanden verplicht is om te zorgen voor een menswaardig bestaan, maar dat de WWB niet de juiste weg is om deze verplichting te vervullen.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij de eiser in beroep ging tegen de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen geldige verblijfsvergunning heeft en dat de argumenten die hij heeft aangevoerd niet leiden tot de conclusie dat de gemeente hem een bijstandsuitkering zou moeten toekennen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de procedures die de eiser heeft gestart bij de staatssecretaris niet meer lopen, en dat er dus nog mogelijkheden zijn voor de eiser om zijn situatie te verbeteren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.