Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Beslissing
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, vorderde de vader, eiser in conventie, dat de moeder, gedaagde in conventie, zou worden verboden met hun zoon te verhuizen buiten de gemeente Amsterdam. De vader stelde dat de moeder de omgangsregeling met hun zoon, die sinds zijn geboorte in 2006 in het geding was, niet nakwam. De moeder had in 2008 de omgangsregeling stopgezet en was met de zoon naar Argentinië vertrokken. Na een lange juridische strijd in zowel Nederland als Argentinië, waarbij het Hooggerechtshof van Argentinië op 11 juni 2013 had bepaald dat de zoon naar Nederland moest worden teruggeleid, keerden de moeder en de zoon op 26 januari 2014 terug naar Nederland. De vader had in de tussentijd geen contact met zijn zoon gehad en vorderde nu dat de omgang zo snel mogelijk zou worden hervat.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van het kind voorop staat en dat er geen zwaarwegende belangen zijn die zich tegen omgang met de vader verzetten. De rechter wees de vorderingen van de vader grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot inschrijving van de zoon op een school in Nederland, omdat de moeder en de zoon nog geen vaste verblijfplaats hadden. De rechter legde de moeder op om de omgang met de vader te bevorderen en om binnen 24 uur te melden waar de zoon verblijft. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de moeder niet aan de veroordelingen zou voldoen. De vorderingen in reconventie van de moeder werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.