2.2.De statuten van de veiling luiden, voor zover thans van belang, als volgt:
“Einde van het lidmaatschap
Artikel 8.
1. Het lidmaatschap eindigt:
a.
door het overlijden van het lid. Is het lid een rechtspersoon, dan eindigt zijn lidmaatschap wanneer hij ophoudt te bestaan;
(...)
Ledenlening
Artikel 17.
1. Ieder lid neemt deel in de ledenlening aan de coöperatie door eventuele inhouding voor dit doel (...) van een (...) vast te stellen percentage van de koopprijzen van de door of via de coöperatie door de leden af te rekenen producten.
(...)
3. De bedragen die op grond van het bepaalde in lid 1 van dit artikel worden bijgeschreven op de ledenlening, zullen telkens in de eerste maand van het negende boekjaar, volgend op dat waarin de eerdergenoemde bijschrijving plaatsvond, worden afgelost. De algemene vergadering kan, op voorstel van het bestuur, besluiten alle in een of meer jaren bijgeschreven bedragen (‘jaarlagen”) op de ledenleningen van de leden eerder of later af te lossen.
4. Na het eindigen van het lidmaatschap wordt het tegoed op de ledenlening aan het oud-lid dan wel diens rechtverkrijgende(n) voldaan als volgt. Gedurende de drie kalenderjaren na het jaar waarin het lidmaatschap eindigde blijft het voorgaande lid van toepassing. Het alsdan nog niet terugbetaalde wordt voldaan binnen drie maanden na de vaststelling van de jaarrekening over het laatste boekjaar van de driejaarsperiode. (…)
(...)
Participatiereserve
Artikel 34.
1. De participatiereserve is de som van de ten name van de afzonderlijke leden in de boeken van de coöperatie geadministreerde participatierekeningen. De participatiereserve behoort tot het eigen vermogen van de coöperatie.
(...)
3. Op voorstel van het bestuur kan de algemene vergadering besluiten, dat de in een boekjaar op de participatierekeningen bijgeschreven bedragen (“jaarlaag”) – waaronder begrepen de in artikel 33 lid 2 bedoelde participatievergoedingen – aan de leden of hun rechtverkrijgenden betaalbaar worden gesteld uiterlijk in het eenentwintigste boekjaar na het boekjaar waarin de toevoeging geschiedde.
4. a. Na het eindigen van het lidmaatschap wordt het saldo van de participatierekening aan het oud-lid dan wel diens rechtverkrijgende(n) voldaan als volgt. (…)
b. Indien het lidmaatschap is geëindigd door overlijden van het lid, wordt het saldo van de participatierekening voldaan aan de rechtverkrijgende(n) (…).
5. a. Indien een tot een participatierekening gerechtigd lid dan wel oud-lid de leeftijd van vijfenzestig jaren bereikt, wordt hem het saldo daarvan voldaan (…). (...)
b. Voorts wordt de contante waarde van het saldo van de participatierekening van een lid of oud-lid dat onherroepelijk in staat van faillissement is verklaard uitgekeerd binnen drie maanden na de vaststelling van de jaarrekening van de coöperatie over het boekjaar waarin het vonnis tot faillietverklaring onherroepelijk is geworden. (...)”