Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
De Telegraaf heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
2.De feiten
[eiser]-telg fraudeverdachte. In dit artikel, dat is geschreven door [naam 1], is onder meer het volgende opgenomen:
Het Openbaar Ministerie in Amsterdam is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar [eiser]. De 60-jarige telg uit de bekende advocatenfamilie, die zelf al jaren niet meer mag werken als advocaat, wordt verdacht van oplichting in zijn hoedanigheid als juridisch adviseur.De verdenking aan het adres van [eiser] wordt bevestigd door een woordvoerder van het Amsterdamse parket van justitie. “Er is aangifte gedaan van oplichting, waarna wij een strafrechtelijk onderzoek hebben geopend”, aldus de zegsman, die geen nadere toelichting op de aard van de verdenkingen wil verstrekken. Het onderzoek van justitie bevindt zich nog in een pril stadium en wordt uitgevoerd door de districtsrecherche in de hoofdstad.Geruchten[eiser] laat weten niet op de hoogte te zijn van “enig onderzoek van enig Openbaar Ministerie, noch in Amsterdam, noch elders in het land”. De ex-advocaat, die afgelopen decennia diverse malen in opspraak raakte, doet de beschuldiging zelf af als ‘geruchten die al jaren rondgaan’.Naar verluidt zijn de aangiften waarop justitie het onderzoek baseert, afkomstig van een of meerdere gedupeerde klanten van het juridisch adviesbureau dat [eiser] in Amsterdam leidt. Zij zouden zich opgelicht voelen door hem. Ruim een jaar geleden ging een hierbij betrokken vennootschap van [eiser] failliet, met achterlating van een schuld van ruim driekwart miljoen euro.De Amsterdamse advocaat [advocaat 1], die enkele [eiser]-gedupeerden in civiele zaken bijstaat, liet gisteravond in een reactie op het strafrechtelijk onderzoek weten: “Het stoort mij dat [eiser] in publiciteit rond zijn recente boek ‘De Straatvechter’ in de gelegenheid wordt gesteld zich te afficheren als een kundig jurist. Dat is gezien mijn ervaring met zijn werkzaamheden een gotspe. Het is prima dat deze man zijn eigen boek promoot, maar het moet niet zo zijn dat hij daarmee nieuwe klanten probeert te verleiden.”
Tientallen aangiften tegen [eiser]het volgende artikel verschenen op een binnenpagina, eveneens van de hand van [naam 1].
Tientallen gedupeerde klanten van de juridische adviespraktijk [eiser] hebben aangifte gedaan van oplichting tegen de ex-advocaat.“De heer [eiser] lijkt steeds hetzelfde patroon te volgen”, stelt advocaat [advocaat 2] van Blenheim Advocaten, die enkele slachtoffers bijstaat. “Klanten die in een juridisch conflict verzeild zijn geraakt, komen vanwege zijn bekende achternaam bij hem terecht en sommigen van hen denken met een advocaat van doen te hebben. Ze betalen een voorschot waar weinig of niets tegenover staat.”[eiser] bestrijdt alle beschuldigingen.
2.6. Bij brief van 6 maart 2014 heeft het Arrondissementsparket Amsterdam onder meer het volgende aan [eiser] medegedeeld:
Als gezegd zijn er aangiften tegen u gedaan die thans in onderzoek zijn. Ingevolge artikel 27 Wetboek van Strafvordering wordt als verdachte aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Zoals ik u al in mijn vorige brief heb proberen duidelijk te maken, is die situatie nu nog niet aan de orde.Mocht u desondanks uw verzoek tot kennisneming van stukken willen handhaven, dan verwijs ik u naar de in artikel 30 Wetboek van Strafvordering omschreven procedure.2.7. Bij e-mail van 9 maart 2014 heeft [eiser] [naam 1] van De Telegraaf – samengevat weergegeven – gesommeerd tot het plaatsen van een rectificatie alsmede tot het betalen van € 40.000,- schadevergoeding.
3.Het geschil
I. De Telegraaf – op straffe van dwangsommen – te bevelen op haar voorpagina een rectificatie te plaatsen van het artikel van 20 februari 2014;
II. De Telegraaf – op straffe van dwangsommen – te bevelen op haar voorpagina een rectificatie te plaatsen van het artikel van 21 februari 2014;
III. De Telegraaf – op straffe van dwangsommen – te bevelen de artikelen van 20 en 21 februari 2014 van haar website te verwijderen en verwijderd te houden;
IV. De Telegraaf te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 50.000,- op de door [eiser] geleden schade (€ 15.000,- als immateriële schadevergoeding en € 35.000,- als materiële schadevergoeding);
V. althans een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
VI. met veroordeling van De Telegraaf in de kosten van dit geding.
heeft De Telegraaf desgevraagd laten weten dat het hem niet bekend is dat hij van strafbare feiten wordt verdacht. Ook is hij nimmer in een civiele zaak betrokken geweest vanwege beweerde oplichtingspraktijken. Naar aanleiding van de publicaties in De Telegraaf heeft [eiser] zich tot het Openbaar Ministerie gewend met het verzoek hem een afschrift van het strafdossier te verstrekken. Het Openbaar Ministerie heeft hem vervolgens medegedeeld (zie 2.6) dat hij geen verdachte is omdat er geen redelijk vermoeden van schuld is. Door desalniettemin te vermelden dat [eiser] verdacht wordt van fraude, in plaats van te vermelden dat slechts sprake is van aangiften tegen [eiser], heeft De Telegraaf onrechtmatig gehandeld. Het recht van De Telegraaf op vrije meningsuiting dient in dit geval te wijken voor de bescherming van de eer en goede naam van [eiser]. De ernstige beschuldiging aan het adres van [eiser] dat hij fraudeverdachte is, is immers niet op de feiten gebaseerd. [eiser] ontkent met klem dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan fraude. Hooguit is sprake van geschillen over de hoogte van een declaratie, maar dit wijst niet op fraude of oplichting. Bovendien bestrijdt [eiser] met klem dat sprake zou zijn van “
tientallen aangiften”, zoals vermeld in het artikel van 21 februari 2014. Hierbij lijkt sensatiezucht bij De Telegraaf vóór waarheidsvinding te gaan. Weliswaar is sprake van aangiften, maar het aantal hiervan is onbekend. Wat het lot van deze aangiften zal zijn, is op dit moment eveneens onbekend omdat het Openbaar Ministerie zijn onderzoek hiernaar nog niet heeft afgerond. De Telegraaf maakt daarnaast in de artikelen ten onrechte gebruik van de term
gedupeerden. Deze term wekt de onjuiste suggestie dat [eiser] reeds is veroordeeld. Het staat ook geenszins vast dat de aangevers zijn gedupeerd. Tot slot bestrijdt [eiser] dat hij zich voordoet als advocaat om op die wijze cliënten voor zich te winnen.
heeft als gevolg van de publicaties schade geleden omdat potentiële cliënten van de onderneming waarvoor hij werkzaam is hun vertrouwen in hem zullen verliezen. Ook de verkoop van zijn boek “De Straatvechter” is sinds de publicaties in De Telegraaf drastisch teruggelopen, hetgeen blijkt uit een verklaring van zijn uitgever. Daarnaast heeft [eiser] als gevolg van de publicaties immateriële schade geleden, hetgeen onder meer blijkt uit een verklaring van zijn partner. De hoogte van de uiteindelijk geleden schade zal de hoogte van het gevorderde voorschot ver overtreffen, aldus [eiser].
4.De beoordeling
(1) De mate waarin de verdenkingen ten tijde van de publicatie steun vonden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal.
(2) De aard van de gepubliceerde verdenking en de ernst van de te verwachten gevolgen voor diegene op wie de verdenking betrekking heeft.
(3) De ernst van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen.
Alvorens nader in te gaan op deze omstandigheden, zullen hierna eerst de drie voornaamste bezwaren van [eiser] tegen de artikelen, te weten de bewoordingen "verdachte”, “tientallen aangiften” en “gedupeerden” worden besproken.
fraudeverdachte” aangemerkt. In het artikel zelf zijn voorts de zinsnedes “
wordt verdacht van oplichting” en “
de verdenking aan het adres van [eiser]” opgenomen. [eiser] moet worden toegegeven dat de door De Telegraaf gebezigde terminologie in formeel juridische zin onjuist is. Vaststaat immers dat [eiser] (nog) geen verdachte is in de zin van artikel 27 Sv; er is slechts een strafrechtelijk onderzoek tegen hem ingesteld. Daar staat echter tegenover – zoals De Telegraaf terecht heeft aangevoerd – dat de kop van een krantenartikel dient als een pakkende samenvatting van het artikel en in beginsel geen ruimte kent voor nuance. De Telegraaf – een nieuwsmedium dat zich naar eigen zeggen richt op een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking – knoopt in haar artikelen bij voorkeur aan bij het normale taal- en spraakgebruik. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het in het normale taalgebruik niet onjuist iemand als verdachte aan te merken indien jegens hem of haar een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. Een nieuwsmedium als De Telegraaf is bovendien – ook als het gaat om het uiten van beschuldigingen aan het adres van derden – tot op zekere hoogte vrij zijn eigen bewoordingen te kiezen. Daarbij is van belang dat een gemiddelde lezer van De Telegraaf de nuance zal ontgaan die bestaat tussen de uitingen “[eiser] wordt verdacht van…” en “tegen [eiser] is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld”, laat staan dat de gemiddelde lezer andere conclusies zou trekken indien die nuance hem niet zou ontgaan.
Tientallen aangiften tegen [eiser]”, zoals de kop van het artikel van
Tientallen aangiften” weliswaar overdreven voorkomt, maar ook hier geldt dat de kop van een artikel als een pakkende samenvatting dient en dat het een nieuwsmedium als De Telegraaf tot op zekere hoogte vrijstaat zijn eigen (wervende) bewoordingen te kiezen.
gedupeerden” en “
gedupeerde klanten” die in beide artikelen voorkomen. De voorzieningenrechter verwerpt ook dit bezwaar. Onjuist is de stelling van [eiser] dat pas mag worden gesproken van gedupeerden indien [eiser] strafrechtelijk is veroordeeld voor oplichting. De term “gedupeerden” is geen juridische term, maar een term die in het normale taalgebruik wordt gebruikt als aanduiding voor personen die benadeeld zijn of benadeeld menen te zijn. Om een persoon die bij het Openbaar Ministerie aangifte heeft gedaan van fraude of oplichting als “gedupeerde” aan te duiden is in dit geval, mede gezien de verdere inhoud van de artikelen, niet onjuist of overtrokken.
816,00