ECLI:NL:RBAMS:2014:1514

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
13/669155-13
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in Amsterdam

Op 14 januari 2014 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De zaak betreft twee incidenten die plaatsvonden op 7 oktober 2013 in Amsterdam. In het eerste geval heeft de verdachte een mobiele telefoon en oordopjes van een slachtoffer, aangeduid als [persoon 1], weggenomen. Dit gebeurde op de Albert Cuypstraat, waarbij de verdachte het slachtoffer bedreigde en geweld gebruikte. In het tweede geval heeft de verdachte een tas van een ander slachtoffer, aangeduid als [persoon 2], weggenomen op de Quellijnstraat, wederom met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. M.E. Woudman, heeft een gevangenisstraf van 20 maanden geëist, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft verzocht om een lagere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/669155-13
Datum uitspraak: 14 januari 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [1982],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], gedetineerd in het Huis van Bewaring “['locatie' te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkorte vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 januari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.E. Woudman en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G. Palanciyan, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2013, op de openbare weg, Albert Cuypstraat te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon (Iphone 5) en/of
- oordopjes (behorende bij Iphone) en/of
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat
- hij [persoon 1] heeft aangesproken en tegen haar zei "geef me geld,geef me geld"
en/of "zit je me te dissen, wil je me iets aandoen" en/of "geef me je tebakka"
en/of "geef me je telefoon", althans woorden van gelijke strekking, en/of
- hij dicht(er) bij [persoon 1] kwam staan, en/of - hij de (mobiele) telefoon van [persoon 1] vastpakte (met zijn rechterhand) en aan de telefoon trok, terwijl [persoon 1] aan het bellen was, en/of
- hij zijn (rechter) arm om [persoon 1] heen deed en [persoon 1] vasthield, en/of
- hij (opnieuw) de (mobiele) telefoon van [persoon 1] vastpakte (met zijn linkerhand) en/of
- hij de (mobiele) telefoon uit de hand van [persoon 1] heeft gerukt en/of
- hij opnieuw op [persoon 1] kwam toegelopen en/of
- hij de oordopjes (uit de sjaal) van [persoon 1] heeft gerukt en/of
- hij tegen [persoon 1] heeft geroepen "Loop maar weg anders mol ik je", althans woorden van gelijke strekking;
2.
hij op of omstreeks 07 oktober 2013, op de openbare weg, Quellijnstraat te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- hij op [persoon 2] kwam afgelopen, en/of
- hij tegen [persoon 2] zei "He, wat dis je mij nou?", althans woorden van gelijke

strekking, en/of

- hij zijn handen uitstak en de tas van [persoon 2] met kracht pakte en stevig

vasthield, en/of

- hij met zijn handen in de tas van [persoon 2] ging, en/of
- hij zei "Laat me zien wat je bij je hebt", althans woorden van gelijke

strekking, en/of

- hij (meer) kracht zette en de tas uit de handen van [persoon 2] heeft gerukt;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 07 oktober 2013, op de openbare weg, Quellijnstraat te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een tas, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en / of te doen vergezellen en / of te doen volgen van geweld en / of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en / of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- hij op [persoon 2] kwam afgelopen, en/of
- hij tegen [persoon 2] zei "He, wat dis je mij nou?", althans woorden van gelijke

strekking, en/of

- hij zijn handen uitstak en de tas van [persoon 2] met kracht pakte en stevig

vasthield, en/of

- hij met zijn handen in de tas van [persoon 2] ging, en/of - hij zei "Laat me zien wat je bij je hebt", althans woorden van gelijke strekking, en/of
- hij aan de (hand)tas van [persoon 2] aan het trekken was

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De raadsman refereert zich ten aanzien van feit 1 aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat geen sprake is geweest van een voltooide diefstal, nu de getuige [persoon 3] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte op enig moment de tas heeft los gelaten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 als volgt. Blijkens de aangifte van mevrouw [persoon 1] heeft verdachte een aantal malen gepoogd haar tas af te pakken. Op een gegeven moment rukte hij de tas uit haar handen en heeft hij zodoende de beschikkingsmacht over de tas verkregen. Dat hij, door de tussenkomst van de getuige [persoon 3], de tas daarna weer heeft losgelaten, doet daar niets aan af. Gezien het voorgaande is sprake van een voltooide diefstal met geweld. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 7 oktober 2013, op de openbare weg, Albert Cuypstraat te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon iPhone 5 en
- oordopjes behorende bij iPhone
toebehorende aan [persoon 1], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat
- hij [persoon 1] heeft aangesproken en tegen haar zei "geef me geld, geef me geld" en "zit je me te dissen, wil je me iets aandoen" en "geef me je tebakka" en "geef me je telefoon", en
- hij dichter bij [persoon 1] kwam staan, en - hij de mobiele telefoon van [persoon 1] vastpakte met zijn rechterhand en aan de telefoon trok, terwijl [persoon 1] aan het bellen was, en
- hij zijn rechter arm om [persoon 1] heen deed en [persoon 1] vasthield, en
- hij opnieuw de mobiele telefoon van [persoon 1] vastpakte met zijn linkerhand en
- hij de mobiele telefoon uit de hand van [persoon 1] heeft gerukt en
- hij opnieuw op [persoon 1] kwam toegelopen en
- hij de oordopjes uit de sjaal van [persoon 1] heeft gerukt en
- hij tegen [persoon 1] heeft geroepen "Loop maar weg anders mol ik je";
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde:
op 7 oktober 2013, op de openbare weg, Quellijnstraat te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, toebehorende aan [persoon 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld met geweld tegen voornoemde [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat
- hij op [persoon 2] kwam afgelopen, en
- hij tegen [persoon 2] zei "He, wat dis je mij nou?", en
- hij zijn handen uitstak en de tas van [persoon 2] met kracht pakte en stevig vasthield, en
- hij met zijn handen in de tas van [persoon 2] ging, en
- hij zei "Laat me zien wat je bij je hebt", en
- hij kracht zette en de tas uit de handen van [persoon 2] heeft gerukt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaren) met de bijzondere voorwaarden als genoemd in het Reclasseringsadvies van 27 november 2013 en 10 januari 2014, te weten een meldplicht en de voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang of een opname in een zorginstelling ten behoeve van een klinische behandeling inhoudt.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de eis van de officier van justitie te matigen gezien het feit dat de reclassering als bijzondere voorwaarde een klinische opname heeft geadviseerd. Hij voert daartoe, zakelijk weergegeven, aan dat indien verdachte een lange gevangenisstraf uit moet zitten het risico bestaat dat de hulpverlening, (vanuit de instanties die voor de opname dienen te zorgen) stil komt te staan. Verdachte is gemotiveerd om een behandeling te ondergaan. De raadsman heeft voorts verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de proceshouding en de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Door aldus te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten zich nog lang onveilig kunnen voelen als zij zich op straat begeven. Gezien het openlijk karakter van deze gepleegde strafbare feiten kunnen deze feiten bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat het geweld en de bedreiging met geweld, ook vergeleken met andere straatroven, beperkt is gebleven.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de ernst van het bewezen verklaarde, zoals dat tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie van 11 december 2013, eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft acht geslagen op het omtrent verdachte uitgebrachte Reclasseringsadvies d.d. 27 november 2013 en de aanvulling daarop van 10 januari 2014. De reclassering adviseert, indien verdachte schuldig wordt bevonden, hem een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een klinische behandelverplichting in de vorm van een opname in een zorginstelling. Verdachte is inmiddels op basis van het dossier geaccepteerd door de Stichting [naam], locatie [A], alwaar een intaketraject is aangevangen. Om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan soortgelijke feiten en gelet op het feit dat een behandeling en begeleiding wenselijk wordt geacht, zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen, onder na te noemen bijzondere voorwaarden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om het bezit van het gestolene te verzekeren
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte]
,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-Meldplicht
Veroordeelde moet zich melden bij [Reclasseringsorganisatie] (of soortgelijke organisatie) op het volgende adres: [adres]. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering noodzakelijk acht.
-Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde wordt verplicht om na afronding van het klinisch traject in een geïndiceerde RIBW – of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-) programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
-
Opname in een zorginstelling – klinische behandeling
Veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in een instelling voor (forensische) verslavingszorg voor een klinische behandeling, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, voor de maximale duur van 18 maanden, of zoveel korter als de directeur van die instelling dat noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.M.S Requisizione, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van F. Bogaerts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 januari 2014.