ECLI:NL:RBAMS:2013:CA3236
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.B. Martens
- E. Diepraam
- P. Rodenburg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing hoger beroep tegen afwijzing vordering verstrekking gegevens verdachte op grond van artikel 126nf Sv
In deze zaak gaat het om een beschikking van de Rechtbank Amsterdam, waarin het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris wordt behandeld. De rechter-commissaris had op 12 maart 2013 de vordering tot verstrekking van gegevens van de verdachte afgewezen. Deze vordering was gebaseerd op artikel 126nf van het Wetboek van Strafvordering en betrof rapportages die ten grondslag lagen aan de plaatsing van de verdachte in een forensische GGZ-kliniek. De verdachte had geweigerd mee te werken aan persoonlijkheidsonderzoeken, wat de officier van justitie ertoe bracht om deze gegevens op te vragen.
De rechtbank overweegt dat de rechter-commissaris terecht heeft geoordeeld dat het opvragen van de rapportages geen bijdrage levert aan de opsporing van de verweten feiten. De rechtbank benadrukt dat het belang van het opsporingsonderzoek niet ook het onderzoek naar de persoon van de verdachte omvat, zoals dat ter terechtzitting aan de orde komt. De wettelijke mogelijkheden tot onderzoek naar de geestgesteldheid van de verdachte zijn elders in het Wetboek van Strafvordering geregeld.
De rechtbank heeft de officier van justitie in besloten raadszaal gehoord en concludeert dat het belang van het onderzoek niet dringend vordert dat de rapportages worden opgevraagd. Daarom wijst de rechtbank het hoger beroep af. De beslissing is genomen op 29 mei 2013 door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat voor de officier van justitie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, in te stellen binnen veertien dagen na dagtekening van deze beschikking.