ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2724

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13-651309-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in moordzaak met DNA-bewijs en inconsistente verklaringen

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 juni 2013 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van medeplegen van moord, gekwalificeerde doodslag, en diefstal met geweld en afpersing, met de dood van het slachtoffer als gevolg. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek tijdens de terechtzittingen van 21, 22, 23, 27 en 28 mei 2013 beraadslaagd over de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie werd ontvankelijk verklaard en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging.

Bij de waardering van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Hoewel er DNA van de verdachte op de kleding van het slachtoffer was aangetroffen en de verdachte inconsistente verklaringen had afgelegd, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was op het moment van de dood van het slachtoffer of anderszins betrokken was bij de feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Ten aanzien van de benadeelde partijen, die vorderingen hadden ingediend, verklaarde de rechtbank hen niet-ontvankelijk in hun vordering, aangezien er aan de verdachte geen straf of maatregel was opgelegd. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, onder leiding van voorzitter mr. W.M.C. van den Berg, en de rechters mrs. A.E.J.M. Gielen en J.O. Rutten, in aanwezigheid van griffier R. Rog.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/651309-12
Datum uitspraak: 11 juni 2013
Tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1954],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
op het adres [adres], [postcode], [plaats],
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres: [adres], [postcode], [plaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21, 22, 23, 27 en 28 mei 2013.
1. Tenlastelegging
1.1
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
medeplegen van moord op [slachtoffer],
subsidiair ten laste gelegd als gekwalificeerde doodslag,
meer subsidiair alternatief cumulatief ten laste gelegd als diefstal met geweld en afpersing, de dood ten gevolge hebbende.
1.2.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht – evenals de officieren van justitie en de verdediging - het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Weliswaar is aan de kleding van het slachtoffer DNA aangetroffen dat tot verdachte valt te herleiden en heeft verdachte inconsistente verklaringen afgelegd, doch op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte op de plaats delict aanwezig was op het moment dat het slachtoffer om het leven werd gebracht of anderszins betrokken is geweest bij hetgeen aan hem is ten laste gelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Nu aan verdachte – zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen
[benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] in de vorderingen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en J.O. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2013.