ECLI:NL:RBAMS:2013:CA2723

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13-676725-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in moordzaak met DNA-bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 juni 2013 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van medeplegen van moord, gekwalificeerde doodslag, en diefstal met geweld en afpersing, waarbij de dood van het slachtoffer was ontstaan. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek tijdens de terechtzittingen van 21, 22, 23, 27 en 28 mei 2013 beraadslaagd en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Ondanks het feit dat er DNA van de verdachte op de kleding van het slachtoffer was aangetroffen, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was ten tijde van de fatale gebeurtenis.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De officier van justitie werd ontvankelijk verklaard en er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte, net als de officieren van justitie en de verdediging, het bewijs onvoldoende om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast werd er een beslissing genomen ten aanzien van de benadeelde partijen, die in hun vordering niet-ontvankelijk werden verklaard. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, met mr. W.M.C. van den Berg als voorzitter, en mrs. A.E.J.M. Gielen en J.O. Rutten als rechters, in aanwezigheid van griffier R. Rog.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/676725-12
Datum uitspraak: 11 juni 2013
Tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1973],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] [plaats]en aldaar feitelijk verblijvende.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21, 22, 23, 27 en 28 mei 2013.
1. Tenlastelegging
1.1
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
medeplegen van moord op [slachtoffer],
subsidiair ten laste gelegd als gekwalificeerde doodslag,
meer subsidiair alternatief cumulatief ten laste gelegd als diefstal met geweld en afpersing, de dood ten gevolge hebbende.
1.2.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht – evenals de officieren van justitie en de verdediging - het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Weliswaar is aan de kleding van het slachtoffer DNA aangetroffen dat tot verdachte valt te herleiden, doch op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet komen vast te staan dat verdachte op de plaats delict aanwezig was op het moment dat het slachtoffer om het leven werd gebracht of anderszins betrokken is geweest bij hetgeen aan hem is ten laste gelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Nu aan verdachte – zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen
[benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] in de vorderingen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.E.J.M. Gielen en J.O. Rutten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2013.