ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ7357

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/670613-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en diefstal van een mobiele telefoon door minderjarige verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juli 2012 in Amsterdam een mobiele telefoon, merk Blackberry, heeft weggenomen van het slachtoffer [A]. De rechtbank achtte niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de primair ten laste gelegde feiten, maar wel aan de subsidiair ten laste gelegde feiten van mishandeling en diefstal. De verdachte heeft het slachtoffer geduwd en geschopt, waardoor deze ten val kwam en de telefoon op de grond viel. Vervolgens heeft de verdachte de telefoon gepakt en in zijn zak gestopt.

De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en de bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van de zaak vastgesteld. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft een taakstraf van 50 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij [A] tot schadevergoeding voor immateriële schade toegewezen tot een bedrag van € 100,=, te vermeerderen met wettelijke rente. De moeder van de verdachte is veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De rechtbank heeft echter de vordering van de benadeelde partij voor materiële schade afgewezen, omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/670613-12
Datum uitspraak: 18 februari 2013
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1999],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 februari 2013.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
Primair:
hij op of omstreeks 14 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Arenaboulevard, in elk geval op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Blackberry), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [A] heeft/hebben geduwd en/of zijn benen onder zijn lichaam vandaan heeft/hebben geschopt en/of geveegd en/of die [A] eenmaal of meermalen tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of die [A] eenmaal of meermalen in een nekklem/wurggreep heeft/hebben genomen;
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 14 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [A]) eenmaal of meermalen heeft geduwd en/of tegen het lichaam gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of tegen de voeten en/of benen van die [A] heeft geschopt en/of geduwd, waardoor die [A] eenmaal of meermalen ten val is gekomen, en/of die [A] eenmaal of meermalen in een nekklem/wurggreep heeft genomen, waardoor voornoemde [A] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(art. 300 juncto art. 47 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 14 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans aleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Blackberry), geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s);
(art. 310/311 Wetboek van Strafrecht)
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
3.2. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Subsidiair:
op 14 juli 2012 te Amsterdam opzettelijk mishandelend [A] heeft geduwd en tegen de voeten en benen heeft geschopt, waardoor die [A] ten val is gekomen en waardoor [A] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
en
op 14 juli 2012 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Blackberry, toebehorende aan [A].
Voor zover in de ten laste legging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar subsidiair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de vordering van de benadeelde partij (hoofdelijk) toe te wijzen tot € 250,= voor immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling en een diefstal van een Blackberry. Verdachte heeft het slachtoffer, die met zijn telefoon in zijn handen stond, geduwd en geschopt waardoor het slachtoffer is gevallen en de telefoon op de grond terecht is gekomen. De verdachte heeft vervolgens de telefoon gepakt en in zijn zak gestopt. De rechtbank acht dergelijke delicten zeer ernstig, omdat slachtoffers van een geweldsdelict daar vaak nog langdurig last van kunnen ondervinden en zich niet meer veilig voelen op straat. Een diefstal van een telefoon berokkent het slachtoffer verder veel overlast en schade.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte volgens een uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister van 28 januari 2013 niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op rapportage d.d. 1 augustus 2012 van de Raad voor de Kinderbescherming. In deze rapportage wordt geconcludeerd dat zowel het recidiverisico in het algemeen als het recidiverisico op geweld tegen personen hoog is. De Raad acht het van belang dat de schoolgang van de verdachte wordt hersteld en dat er diagnostisch onderzoek zal worden gedaan bij de Bascule. Geadviseerd wordt een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Daarnaast acht de Raad oplegging van de maatregel hulp en steun uit te voeren door de gezinsvoogd van het BJAA van belang.
Ter terechtzitting is namens de Bascule door mw. [B] naar voren gebracht dat de verdachte samen met zijn moeder op 1 augustus 2012 is gestart met dagbehandeling bij de Bascule. De moeder heeft daarbij grote stappen gemaakt. In het begin was het lastig om in contact te komen met de verdachte, maar later is hij meer gaan samenwerken. Hij heeft een agressieregulatie training gedaan. De verdachte is snel beïnvloedbaar, wat te zien is op de groep. Inmiddels is de dagbehandeling gestopt en wordt de verdachte poliklinisch behandeld. De moeder zit in een nazorgtraject. Het is eigenlijk de bedoeling dat de verdachte naar een andere school gaat, maar nu de moeder in het belang van haar zoon van plan is naar Suriname te verhuizen, is daar mee gewacht. De verdachte mag bij uitzondering tot de zomer op zijn huidige school blijven.
Namens de Raad heeft mw. [C] ter terechtzitting nog aangevoerd dat het recidiverisico waarschijnlijk thans lager zal zijn, gelet op zijn behandeling. De Raad acht een maatregel hulp en steun op dit moment niet aan de orde, gelet op het feit dat verdachte onder toezicht is gesteld van BJAA en er vergevorderde plannen zijn om naar Suriname te verhuizen.
De moeder heeft ter terechtzitting verklaard dat er voor haar zoon in Suriname meer mogelijkheden zijn om naar een normale school te gaan. De moeder heeft baat bij de gegeven hulp en haar zoon luistert nu veel beter. De moeder heeft leren omgaan met de gedragsstoornis van [verdachte].
Namens het BJAA heeft dhr. [D], gezinsvoogd, ter terechtzitting verklaard dat het goed is voor [verdachte] om een nieuwe start te maken. [verdachte] heeft zich de laatste tijd goed aan zijn afspraken gehouden en thuis wordt hij op een positieve manier door zijn moeder in de gaten gehouden. De bedoeling is om [verdachte] over te dragen aan jeugdzorg in Suriname.
Gelet op de alle hiervoor genoemde omstandigheden, daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte elf dagen in voorlopige hechtenis, waarvan een deel in de vorm van huisarrest, heeft gezeten, is de rechtbank van oordeel om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank acht na te noemen straf passend en geboden.
Ten aanzien van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van een deel van de vordering van [A] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte (kort gezegd: mishandeling en diefstal van een mobiele telefoon strafbaar gesteld in artikelen 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht) rechtstreeks schade heeft geleden. Het gaat dan om de gevraagde vergoeding voor immateriële schade. De rechtbank waardeert dit deel op € 100,= (honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij heeft betrekking op een als doen te beschouwen gedraging van de verdachte die op dat moment de leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt en aan wie deze gedraging in zoverre als een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan. De moeder van de verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot voornoemd bedrag zal worden toegewezen. De moeder van de verdachte wordt veroordeeld die schade te vergoeden.
Voorts zal de moeder van de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De kosten met betrekking tot de mobiele telefoon levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden wat de precieze schade aan de Blackberry was. Daarbij komt dat er kosten voor een nieuwe telefoon zijn opgevoerd, zoals blijkt uit de bijgevoegde (aanschaf)nota. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de kosten voor rechtsbijstand is de rechtbank van oordeel dat het, mede gelet op de aan de benadeelde partij toegebrachte schade en de in de vordering gegeven onderbouwing, onduidelijk is welke werkzaamheden nu hebben geleid tot een bedrag van
€ 500,-- aan advocaatkosten. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte in de door de benadeelde partij gestelde proceskosten te veroordelen. De rechtbank zal dit deel van de vordering afwijzen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77g, 77m, 77n, 77gg, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
mishandeling
en
diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [A], wonende op het adres [adres], toe tot een bedrag van € 100,= (honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (14 juli 2012) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de moeder van verdachte aan [A] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt de moeder van verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering voor zover het de materiële kosten betreft. Wijst af de door de benadeelde partij gevorderde kosten aan rechtsbijstand.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C. Enkelaar, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. R.H.G. Odink en M.E.M. Jacquemard, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 februari 2013.
De jongste rechter is buiten
staat om het vonnis mede te
ondertekenen.