RECHTBANK TE AMSTERDAM
RK: 12/8139
BESCHIKKING
op het beroepschrift ex artikel 509hh van het Wetboek van Straf¬vorde¬ring (Sv) van:
[klager],
geboren te [plaats] op [1995],
wonende op het adres [adres], [postcode] te [plaats],
te dezer zake woonplaats kiezende op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. C.J.J. Visser, Herengracht 466, 1017 CA te Amsterdam,
verder te noemen: klager.
Het beroepschrift is op 3 december 2012 ter griffie van deze recht¬bank ingediend.
De rechtbank heeft op 17 januari 2013 klager, diens raadsman, mr. C.J.J. Visser, advocaat te Amsterdam en de officier van justitie, mr. M.E. Woudman, in besloten raadkamer gehoord.
Het beroepschrift van klager is gelijktijdig behandeld met de klaagschriften van de klagers
[klager 2], [klager 3], [klager 4] en [klager 5], allen bijgestaan door mr. C.J.J. Visser.
Inhoud van het beroepschrift
Het beroepschrift richt zich tegen de beslissing van officier van justitie van 26 november 2012 tot het opleggen van een gedragsaanwijzing, te weten een groepsverbod en een meldplicht.
Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.
- Feiten -
Klager wordt verdacht van – kort gezegd – diefstal in vereniging bij een benzinepomp in de nabijheid van Joure op 31 oktober 2012.
- Standpunten -
Namens klager heeft de raadsman bij klaagschrift aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat klager de diefstal ontkent. De vermeende zaak tegen klager is bij de rechtbank ik Leeuwarden onbekend. De officier van justitie heeft nagelaten klager een dossier of zelfs een parketnummer te verstrekken op basis waarvan de ernstige bezwaren jegens klager zouden bestaan.
De raadsman van klager heeft in raadkamer in aanvulling op hetgeen in het klaagschrift staat beschreven aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven, dat er geen ernstige bezwaren tegen klager zijn, dat de openbare orde door hetgeen waarvan klager wordt verdachte niet ernstig is verstoord, dat het groepsverbod zoals dat door de officier van justitie bij de gedragsmaatregel is opgelegd een wettelijke basis ontbeert en derhalve nietig is en dat er geen gevaar voor recidive is, nu klager niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest te zake van een aan voetbal gerelateerd delict. De raadsman heeft ter onderbouwing van deze standpunten aangevoerd hetgeen staat vermeld in zijn in raadkamer overgelegde pleitnotitie.
De officier van justitie heeft in raadkamer meegedeeld dat de opgelegde gedragsaanwijzing voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke voorwaarden. Er zijn ernstige bezwaren aanwezig dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord. Bovendien bestaat er grote vrees voor herhaling. De officier van justitie heeft hiertoe het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
Klagers zijn als Ajax supporters naar Friesland getogen omdat Ajax voor de KNVB beter tegen ONS Sneek speelde. Bij een tankstation in de buurt van Joure zijn zij aangehouden op verdenking van diefstal in de bij de tankstation behorende tankshop. Uit het dossier blijkt dat alleen [A] goederen bij de kassa van het tankstation heeft afgerekend. Uit hetgeen staat vermeld in het proces-verbaal van bevindingen zoals opgenomen op bladzijde 79 e.v. van het dossier blijkt welke klagers zich in welk voertuig bevonden. [klager 3], [klager 4] en [klager 2] bevonden zich in een auto waarin goederen uit de tankshop zijn aangetroffen (bladzijde 91 van het dossier). Klager [klager 5] verklaart (bladzijde 137 van het dossier) dat iedereen de winkel uitliep zonder te betalen. Ook [B] verklaart dit (bladzijde 146 van het dossier). Verder bevindt zich in het dossier de aangifte en verklaringen van in het tankstation aanwezige getuigen. Naar mening van de officier van justitie zijn er dan ook voldoende ernstige bezwaren tegen klager. Dat de openbare orde door het handelen van klager en zijn medeverdachte ernstig is verstoord blijkt uit de verklaringen van de getuigen die in het tankstation aanwezig waren. Zij waren erg geschrokken. Een tankstation mag dan geen openbare plaats zijn, het is wel publiek toegankelijk. De vrees voor herhaling blijkt uit de lichtzinnigheid waarmee klager is meegelopen met een groep en vervolgens tot de diefstal is overgegaan. Dit tezamen met het feit dat er een direct verband is tussen het handelen van klager en de wedstrijd van Ajax tegen ONS Sneek en klager bovendien heeft aangegeven vaker wedstrijden van Ajax te bezoeken, maakt reeds dat voor herhaling kan worden gevreesd. Het bij de gedragsaanwijzing opgelegde groepsverbod is niet nietig. De gedragsaanwijzing bevat een meldplicht om aanwezigheid rond het stadion op de in de gedragsaanwijzing aangegeven tijden onmogelijk te maken. Het groepsverbod dient te worden gezien als een gedragsverbod. Met dat verbod kan worden voorkomen dat klager in een groep in de binnenstad verblijft.
De rechtbank overweegt het volgende.
In de onderhavige procedure dient de rechtbank te beoordelen of aan de wettelijke voorwaarden is voldaan, en zo ja, of de gedragsaanwijzing in dit concrete geval proportioneel is.
In het onderhavig geval bestaan er volgens het openbaar ministerie ernstige bezwaren jegens klager voor het plegen van een diefstal in vereniging bij een benzinepomp in de nabijheid van Joure op 31 oktober 2012.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of er jegens klager ernstige bezwaren bestaan in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde, gelet op de aard van het strafbare feit of de samenhang met andere strafbare feiten, dan wel de wijze waarop het strafbare feit is gepleegd, ernstig is verstoord, en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat.
De rechtbank is uit de stukken en het verhandelde in raadkamer gebleken dat, gelet op de processen-verbaal van aangifte, de getuigenverklaring en het proces-verbaal van aantreffen van de goederen van het tankstation in de auto, alsmede de omstandigheid dat de officier van justitie in raadskamer heeft medegedeeld dat klager is waar te nemen op de camerabeelden van het tankstation, op dit moment voldoende ernstige bezwaren jegens klager bestaan voor het plegen van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord. Voorts is de rechtbank van oordeel dat dit strafbare feit in direct verband staat tot de voetbalwedstrijd tussen Ajax en ONS Sneek.
De rechtbank acht voorts een grote vrees voor herhaling voldoende aannemelijk. Hoewel klager niet eerder is veroordeeld ter zake van een aan voetbal gerelateerd strafbaar feit is de rechtbank van oordeel dat het grote gemak waarmee klagers, naar mag geworden aangenomen, meelopend met een groep, tot de diefstal zijn overgegaan maakt reeds dat voor herhaling kan worden gevreesd. Verder zijn er aanwijzingen dat klagers, allen Ajax supporters, met enige regelmaat in groepsverband de (uit)wedstrijden van Ajax bezoeken. Ook al behoren klagers volgens hun raadsman niet behoren tot de zogenaamde harde kern van Ajax supporters, blijft overeind dat zij zich in een groep kennelijk minder geremd voelen om strafbare feiten te plegen. Met name uit deze groepsdynamiek leidt de rechtbank de grote vrees voor herhaling af.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het bij de gedragsaanwijzing opgelegde groepsverbod niet nietig is, aangezien van een groepsverbod naar haar oordeel geen sprake is. Het verbod is een voorwaardelijk gebiedsverbod. Immers, klager mag zich op bepaalde tijdstippen niet in dat gebied bevinden, als hij met meer dan twee anderen samen is.
Klager heeft als gevolg van het incident de wedstrijd van Ajax tegen ONS Sneek gemist. Daarnaast heeft hij als gevolg van de gedragsaanwijzing een tweetal wedstrijden van Ajax niet kunnen bijwonen. Klager is een minderjarige jongeman met een nagenoeg blanco strafblad. Hij wordt ervan verdacht samen met anderen blikjes Redbull, drop en chocolade te hebben gestolen bij een tankstation. Bij deze diefstal hebben noch klager noch zijn medeverdachten zich bedreigend uitgelaten. In verhouding met het nagenoeg blanco strafblad van klager en het verwijt dat hem wordt gemaakt is het langer voortduren van de gedragsaanwijzing naar het oordeel van de rechtbank niet proportioneel.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
De rechtbank verklaart het beroepschrift GEGROND en beëindigt per heden de gedragsaanwijzing inzake [klager] voornoemd.
Deze beslissing is op 17 januari 2013 gegeven en uitgesproken door
mr. P.B. Martens, (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.