ECLI:NL:RBAMS:2013:BY9085

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/656502-12 (beschikking 21-01-2013)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met persoonlijke omstandigheden

Op 21 januari 2013 heeft de Rechtbank Amsterdam in raadkamer uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verzoeker, die in verband met persoonlijke omstandigheden om vrijlating vroeg. De rechtbank benadrukte dat aan voorlopige hechtenis hoge eisen gesteld moeten worden en dat deze niet mag dienen als een voorschot op een latere straf. De rechtbank heeft het verzoek tot schorsing toegewezen, waarbij bijzondere voorwaarden zijn verbonden aan de schorsing. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker om in vrijheid te worden gesteld afgewogen tegen het strafvorderlijk belang van de vrijheidsbeneming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verzoeker al bijna zes maanden duurt en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een voortzetting van de hechtenis rechtvaardigen. De rechtbank heeft besloten dat de verzoeker onder voorwaarden, waaronder een verbod op het bezoeken van 'natte' horecagelegenheden tussen 20:00 en 08:00 uur, en een contactverbod met bepaalde getuigen, in vrijheid kan worden gesteld. De beslissing is genomen in het belang van de verzoeker, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met het recidivegevaar en het collusiegevaar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/656502-12
BESCHIKKING
op het op 10 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsvrouw, mr. B.L.M. Ficq,
Falckstraat 15-29, 1017 VV te Amsterdam.
1. Inhoud van het verzoekschrift
Het verzoekschrift richt zich op het verzoek de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd al dan niet onder voorwaarden te schorsen in verband met prangende persoonlijke omstandigheden afgezet tegen de ontwikkelingen van het onderzoek in deze zaak.
2. Procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak onder bovengenoemd parketnummer en heeft op 21 januari 2013 de officier van justitie mr. H. Hoekstra, de verdachte en zijn raadsvrouw mr. B.L.M. Ficq, advocaat te Amsterdam, in raadkamer gehoord.
3. Beoordeling
De rechtbank heeft acht geslagen op het dossier, waaronder de stukken die op de voorlopige hechtenis van verdachte betrekking hebben. Voorts heeft zij de behandeling in de raadkamer in aanmerking genomen.
De rechtbank blijft van oordeel dat aan het toepassen van voorlopige hechtenis hoge eisen moeten worden gesteld. Met voorlopige hechtenis mag geen voorschot worden genomen op een later op te leggen straf en om die reden moet voorlopige hechtenis noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft oog voor het persoonlijke belang van verzoeker in deze; voorlopige hechtenis is geen sanctie en mag niet tot gevolg hebben dat de voorlopige gehechte geestelijk, lichamelijk of financieel te gronde wordt gericht.
Gelet op het hiervoor genoemde, dient ook bij de behandeling van dit verzoekschrift een afweging te worden gemaakt van enerzijds de belangen van verzoeker om in vrijheid te worden gesteld en anderzijds het strafvorderlijk belang bij voortduring van de vrijheidsbeneming van verzoeker. Bij die afweging worden de thans nog aanwezige gronden, te weten het recidivegevaar en het collusiegevaar, betrokken.
De rechtbank heeft op 9 november 2012 geoordeeld dat het persoonlijke belang van verzoeker zwaarder diende te wegen dan het strafvorderlijk belang, om welke reden zijn voorlopige hechtenis werd geschorst onder voorwaarden. Ter ondervanging van het recidivegevaar en het collusiegevaar heeft de rechtbank aan verzoeker een tweetal bijzondere voorwaarden opgelegd.
Ter ondervanging van het recidivegevaar heeft de rechtbank destijds een verbod tot het bezoeken van horecagelegenheden in Nederland als voorwaarde opgenomen. Die voorwaarde was erg ruim geformuleerd en had kunnen worden aangescherpt, bijvoorbeeld met de vaststelling dat het verbod “natte” horeca betrof en gold tussen 20:00 uur en 10:00 uur.
Ter ondervanging van het collusiegevaar heeft de rechtbank destijds het verbod om direct of indirect contact te zoeken of te hebben met aangevers en getuigen als voorwaarde opgenomen, waarbij een uitzondering werd gemaakt voor de vriendin van verdachte. Het overtreden van dit contactverbod is aanleiding geweest om de schorsing op 13 november 2012 op te heffen.
Bij de behandeling van het onderhavige verzoekschrift is het de rechtbank bekend dat er naar aanleiding van een recent verzoek van het Openbaar Ministerie van 4 januari jl. nog getuigenverhoren zullen plaatsvinden. In de X-zaak zullen [getuige A] en mogelijk het tot nu toe onbekend gebleven slachtoffer als getuigen worden opgeroepen om te worden gehoord en in de Y-zaak [getuige B] en [getuige C]. Met betrekking tot een nog in de Z-zaak te horen getuige geldt dat de rechtbank dit gegeven niet in haar overwegingen betrekt omdat verzoeker niet voor dit feit voorlopig is gehecht, op grond waarvan het gegeven dat ook in deze zaak nog een getuige zal worden gehoord niet valt onder in het kader van de voorlopige hechtenis te nemen beslissingen. Dit betekent uiteraard niet dat verdachte contact mag opnemen met getuigen in die zaak.
De rechtbank stelt vast dat de belangrijkste getuigen zijn gehoord. Omdat in de X-zaak en de Y-zaak nog getuigen zullen worden gehoord, betekent dit dat het hiervoor genoemde collusiegevaar ook thans nog aanwezig is. Niet uitgesloten is dat uit het lopend onderzoek blijkt dat nog meer getuigen moeten worden gehoord. De rechtbank is echter van oordeel dat dit niet meer voor rekening van verzoeker moet komen. Het onderzoek loopt al geruime tijd en de voorlopige hechtenis van verzoeker duurt al bijna zes maanden. Daar komt bij dat voornoemde getuigen al vanaf het begin van het onderzoek bij het Openbaar Ministerie bekend waren. Ook is het Openbaar Ministerie al vanaf dat moment bekend met de inhoud van hun verklaringen, afgelegd tegenover de politie. Niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de meest recente verzoeken. Nu tot slot volgens de rechter-commissaris deze getuigen eerst pas in maart 2013 zullen kunnen worden gehoord, dient het persoonlijk belang van verdachte zwaarder te wegen dan het strafvorderlijk belang en dient het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te worden toegewezen. De rechtbank zal ter beperking van het collusiegevaar in haar beschikking duidelijk de namen opnemen van de getuigen en aangevers waarmee geen contact mag worden opgenomen. Deze voorwaarde wordt uitdrukkelijk met verdachte ter terechtzitting besproken.
De rechtbank zal daarom, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en gelet op het persoonlijke belang van verzoeker om in vrijheid te worden gesteld, het bevel tot voorlopige hechtenis schorsen en daaraan naast de algemene uit de wet voortvloeiende voorwaarden de bijzondere voorwaarden verbinden van een verbod tot het bezoeken van “natte” horecagelegenheden in Nederland tussen 20:00 uur en 08:00 uur en het verbod om direct of indirect contact te zoeken of te hebben met de in de hieronder genoemde personen. De rechtbank maakt hierop voor wat betreft de vriendin van verzoeker nogmaals een uitzondering.
4. Beslissing
Wijst het verzoek toe.
Beveelt de schorsing van de voorlopige hechtenis van [verzoeker] met ingang van 22 januari 2013 onder de volgende voorwaarden:
1. verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis
onttrekken, als het bevel tot schorsing wordt opgeheven;
2. indien verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, tot een andere straf dan vervangende vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zal verdachte zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet onttrekken;
3. verdachte zal, voor zover aan de schorsing voorwaarden zijn verbonden betreffende het gedrag van de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
4. verdachte zal aan iedere oproeping in deze zaak van de kant van justitie of politie gevolg geven;
5. verdachte zal zich gedurende de schorsing niet aan een misdrijf schuldig maken;
6. verdachte zal de rechtbank en de officier van justitie schriftelijk van iedere adreswijziging op de hoogte stellen;
7. verdachte zal zich gedurende zijn schorsing niet ophouden in “natte” horecagelegenheden in Nederland tussen 20:00 uur en 08:00 uur;
8. verdachte zal direct noch indirect contact opnemen of onderhouden met de volgende personen:
- [getuige D];
- [getuige E];
- [getuige F];
- [getuige G];
- [getuige H];
- [getuige I];
- [getuige J];
- [getuige K];
- [getuige A];
- [getuige L];
- [getuige B];
- [getuige C];
- [getuige M];
- [getuige N];
- en getuigen met betrekking tot wie geldt dat het in de toekomst wenselijk lijkt ze nog te horen, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat het Openbaar Ministerie daarvan tijdig bericht zal doen aan de rechtbank op grond waarvan de namen van die getuigen aan deze beschikking kan worden toegevoegd.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 21 januari 2013 door
mr. F. Wieland, voorzitter,
mrs. F.M.S. Requisizione en J.B. Oreel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Zuithoff, griffier.