In deze zaak heeft eiseres, een passagier, een verzoek ingediend om handhaving tegen United Airlines, omdat zij aanspraak maakt op compensatie van € 600 na een geannuleerde vlucht. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, als verweerder, heeft het verzoek van eiseres om handhavend op te treden afgewezen, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 23 december 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat de annulering van de vlucht het gevolg was van een defect aan de linkermotor, wat volgens de Verordening EG 261/2004 geen buitengewone omstandigheden oplevert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om handhavend op te treden. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om een last onder bestuursdwang op te leggen aan United Airlines, waarbij de luchtvaartmaatschappij verplicht wordt om de compensatie van € 600 aan eiseres te betalen. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen en het griffierecht vergoed.