Verzoeker is gedaagde in de bij de rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer/rolnummer C/13/542237 / KG ZA 13-628.
Die zaak is bij de rechter in behandeling.
Volgens het proces-verbaal van de zitting heeft verzoeker voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van het kort geding de rechter verzocht om het publiek dat naar de publieke tribune op de eerste verdieping was verwezen, toestemming te verlenen om in de zittingsruimte plaats te nemen en te bepalen dat de parketpolitie zich zou verwijderen. De rechter heeft dat verzoek afgewezen, omdat voorafgaand aan de zitting in overleg met de verantwoordelijken voor de veiligheid in het gerechtsgebouw voor deze gang van zaken was gekozen.
De rechter heeft hierna opgemerkt dat het niet is toegestaan tijdens de zitting video- of geluidsopnamen te maken dan wel te fotograferen. Nadat verzoeker tegen deze beslissing bezwaar had gemaakt onder verwijzing naar de persrichtlijn, heeft de rechter meegedeeld dat zij haar beslissing zou handhaven, omdat voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het kort geding zich geen journalist had gemeld.
Vervolgens heeft verzoeker de voorzieningenrechter gewraakt, omdat, zoals weergegeven in het proces-verbaal en voorzover nadien ter zitting gehandhaafd, hij haar partijdig acht op grond van de getroffen twee ordemaatregelen en omdat zij (verkort samengevat) eerder een zaak waarbij verzoeker betrokken was heeft behandeld, hij aangifte tegen haar heeft gedaan wegens corruptie, zij chantabel is en banden heeft met de advocaat van de wederpartij en het advocatenkantoor van deze advocaat. Bovendien is verzoeker in een civiele procedure verwikkeld met de Raad voor de Rechtspraak, volgens verzoeker de werkgever van de rechter.
Direct aansluitend is de rechtbank overgegaan tot de behandeling van het verzoek.
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoeker zijn twee ten overstaan van de voorzieningenrechter gedane verzoeken herhaald.
De rechtbank heeft die verzoeken afgewezen op advies van de beveiliging, wegens het niet tijdig vragen van toestemming om opnamen te mogen maken, zoals de persrichtlijn vereist, en gelet op de bezwaren van de gemachtigde van de wederpartij van verzoeker.
Daarop heeft verzoeker de rechters van de wrakingskamer gewraakt. De wrakingsgronden zijn de navolgende zoals door verzoeker verwoord:
1.
“Het is in strijd met de goede procesorde dat de wrakingskamer het publiek niet heeft toegestaan om in de zittingszaal plaats te nemen, maar het publiek naar de publieke tribune op de eerste verdieping heeft verwezen. De publieke tribune bevindt zich achter glas. Het is daar erg heet en de zitting is daar niet goed te volgen. Er is geen sprake van enig veiligheidsrisico dat deze beslissing kan rechtvaardigen. Dat blijkt al uit het feit dat naarmate de behandeling vordert, er steeds minder parketpolitie aanwezig is.
2.
De wrakingskamer heeft in strijd met de persrichtlijn gehandeld, door niet toe te laten dat er opnamen worden gemaakt in beeld en geluid. Die toestemming behoeft niet voorafgaand aan een mondelinge behandeling te worden gevraagd, maar kan ook op de zitting nog worden gevraagd aan de voorzitter.
3.
De wrakingskamer heeft met betrekking tot deze ordemaatregelen de argumentatie van de voorzieningenrechter geheel overgenomen en heeft zich daardoor partijdig getoond dan wel de schijn van partijdigheid gewekt.”
Dit (tweede) verzoek is aansluitend behandeld door een tweede wrakingskamer, bestaande uit mrs. M.V. Ulrici, voorzitter, T.M.A. van Löben Sels en H.L.L. Briët, leden (rekestnummer 13.171). Deze wrakingskamer heeft na de behandeling van het verzoek direct uitspraak gedaan. Het tweede wrakingsverzoek is afgewezen en de behandeling van het eerste wrakingsverzoek gericht tegen de voorzieningenrechter is voortgezet, waarna diezelfde dag nog uitspraak is gedaan.