Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaardingen, waarin tevens een vordering ex artikel 843a Rv is ingesteld, met producties;
- de conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid ex artikel 11 Rv en subsidiair van litispendentie ex artikel 12 Rv en tevens voorwaardelijke conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv, met producties;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident ex artikel 11 Rv en de exceptie van litispendentie ex artikel 12 Rv;
- het proces-verbaal van pleidooi van 9 september 2013 en de daarin genoemde processtukken.
2.De feiten in het bevoegdheidsincident
Ponzi scheme)van [naam 1] en zijn [bedrijf 1] (hierna: [naam 1] en [bedrijf 1]) aan het licht.
feeder funds. Deze fondsen trokken geld aan van particulieren, ondernemingen en andere fondsen en lieten deze gelden vervolgens (vrijwel) volledig beheren door [naam 1]. De vele miljarden dollars die vanuit de hele wereld werden aangetrokken werden door [naam 1] niet belegd maar gebruikt om aan uittredende beleggers een zogenaamde
redemptionuit te keren, dat wil zeggen hun aanvankelijke investering en de tot dan toe fictief behaalde winsten. Op enig moment gingen de uitkeringen het aangetrokken kapitaal te boven en bleek dat [naam 1] en [bedrijf 1] niet meer beschikten over het aangetrokken geld. De fondsen bleven leeg achter.
investment manager)van de Fondsen.
custodian), [bedrijf 3], [bedrijf 4] als bewaarbedrijf (
depositary)en [bedrijf 5] als administrateur (
administrator).In 2006 heeft [bedrijf 5] haar werkzaamheden als
administratorvan de Fondsen geheel of ten dele uitbesteed aan een in Canada gevestigde vennootschap van de [groep] (hierna: [bedrijf 6]).
administratorgeheel of ten dele had uitbesteed aan [bedrijf 6], heeft [fonds 4] aan PWC Canada de opdracht verstrekt de jaarrekeningen van (onder meer) de Fondsen over de boekjaren 2006 en 2007 te controleren in overeenstemming met de United States Generally Accepted Auditing Standards (US GAAS). PWC Canada heeft bij beide jaarrekeningen goedkeurende verklaringen zonder voorbehoud verstrekt. PWC Canada is gevestigd in Ontario, Canada.
member firms) van PricewaterhouseCoopers International Limited, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde
private company limited by guarantee.Zij zijn echter niet door zeggenschaps- of eigendomsverhoudingen aan elkaar verbonden. Van winst- of omzetdeling is evenmin sprake.
United States District Court Southern District of New York(hierna: de Amerikaanse rechter) mede jegens PWC Canada een
Class Actionaanhangig gemaakt door een
classvan beleggers in de Fondsen en in enkele andere fondsen (hierna: de
Anwar class action). Bij beslissing van 25 februari 2013 heeft de Amerikaanse rechter de
classgedefinieerd als:
classuitgesloten beleggers die hun belegging in bepaalde landen hebben gedaan (de zgn.
excluded countries)
.Tegen deze
class certification orderloopt op dit moment hoger beroep.
3.Het geschil
- primair dat de rechtbank zich op de voet van artikel 11 Rv onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen van Stichting c.s. op PWC Canada (met inbegrip van de incidentele vordering uit hoofde van 843a Rv);
- subsidiair dat de rechtbank op de voet van artikel 12 Rv de behandeling van de hoofdzaak (met inbegrip van de incidentele vordering uit hoofde van 843a Rv) aanhoudt totdat er in de
- primair en subsidiair met (uitvoerbaar bij voorraad te verklaren) hoofdelijke veroordeling van Stichting c.s. in de kosten van het incident.
4.De beoordeling
in het bevoegdheidsincident
Anwar class action.In die procedure is eveneens aan de orde gesteld de vraag of PWC Canada tekort is geschoten in de uitvoering van haar controlewerkzaamheden ten aanzien van de jaarrekeningen van (onder meer) de Fondsen over 2006 en 2007, en zo ja, of dat tot schade heeft geleid. Door in de onderhavige procedure rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen voor de vordering tegen PWC Canada zou er derhalve juist gevaar voor onverenigbare beslissingen over hetzelfde onderwerp ontstaan. Dit draagt bij aan de conclusie dat er onvoldoende gronden zijn om – in afwijking van de hoofdregel van artikel 2 Rv – op doelmatigheidsgronden bevoegdheid van de Nederlandse rechter aan te nemen ten aanzien van de vordering jegens PWC Canada.
Anwar class actionjuist wel hetzelfde onderwerp als de onderhavige procedure tegen PWC Canada. De omstandigheid dat de Beleggers het zelf in de hand hebben (gehad) om in die procedure mee te doen, hetzij als
class member,hetzij als een zogenaamde
Named Plaintiff,onderstreept de conclusie van de rechtbank dat het niet aangewezen is zich in deze zaak om doelmatigheidsredenen bevoegd te achten tot kennisneming van de vordering jegens PWC Canada
.De rechtbank memoreert in dit verband dat ter comparitie is gebleken dat de Amerikaanse rechter de mogelijkheid om
Named Plaintiffte worden in de procedure opnieuw open heeft gesteld voor gedupeerde beleggers naar aanleiding van de (voorlopige) vaststelling van de omvang van de
classin februari 2013, juist om beleggers in staat te stellen het risico te vermijden dat zij uiteindelijk niet onder de
classzullen vallen. Gebleken is dat een aantal Deelnemers ook van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt.
custodian([bedrijf 6]) (destijds of voorheen) in Nederland was gevestigd of werkte, is bij deze stand van zaken onvoldoende om aan te kunnen nemen dat PWC Canada redelijkerwijs behoorde te voorzien dat zij voor de Nederlandse rechter zou kunnen worden gedagvaard ter zake van de door de Stichting c.s. aangevoerde verwijten.
452,00(1,0 punt × tarief € 452,00)
5.De beslissing
4 december 2013voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak aan de zijde van PWC Nederland.