Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een langdurigheidstoeslag op basis van artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB). Eiser, die sinds 1993 in Nederland verblijft, had aanvragen ingediend voor langdurigheidstoeslag over de jaren 2004 tot en met 2007. De gemeente Amsterdam, als verweerder, had deze aanvragen afgewezen op basis van een verjaringstermijn van vijf jaar. Eiser stelde dat er geen verjaringstermijn van toepassing was en dat hij recht had op de langdurigheidstoeslag met terugwerkende kracht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de wetgever in de Memorie van Toelichting bij artikel 36 WWB expliciet heeft vermeld dat er geen verjaringstermijn geldt voor het aanvragen van langdurigheidstoeslag. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) die deze interpretatie ondersteunt. De rechtbank concludeert dat het beleid van verweerder, dat een verjaringstermijn van toepassing zou zijn, in strijd is met de WWB en daarom onverbindend is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en moet het betaalde griffierecht vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor aanvragers om langdurigheidstoeslag met terugwerkende kracht aan te vragen, zonder dat een verjaringstermijn van toepassing is.