ECLI:NL:RBAMS:2013:6878

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
18 oktober 2013
Zaaknummer
HA EXPL 12-237
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad bij schending mededelingsplicht in koopovereenkomst auto

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, stond de vraag centraal of de verkopers van een auto hun mededelingsplicht hebben geschonden. De eiser, die de auto had gekocht, stelde dat de verkopers, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], niet hadden gemeld dat de auto in het verleden total loss was verklaard. De eiser had de auto op 11 januari 2012 gekocht voor € 27.900,-, maar kwam er later achter dat de auto ernstige schade had opgelopen en dat de fabrieksgarantie was vervallen. De eiser vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, omdat hij te veel had betaald voor de auto, die niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 1366531 \ HA EXPL 12-237
Uitspraak: 10 juli 2013

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde mr. R.M.C. Jansen,
tegen
1.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats 2],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3],
gedaagden,
gemachtigde: mr. Ö. Kibaroglu-Batur
Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zullen samen [gedaagden] worden genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 16 juli 2012 inhoudende de vordering van [eiser], met producties,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagden], met productie.
Ingevolge tussenvonnis van 5 september 2012 heeft op 5 november 2012 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde stukken bevindt zich bij de dossierstukken.
Vervolgens zijn nog ingediend:
  • de brief van [gedaagden] van 13 november 2012, met aanvullende producties,
  • de akte wijziging eis van [eiser] van 14 november 2012, met productie,
  • de antwoordakte tevens reactie op wijziging eis van [gedaagden] van 9 januari 2013,
  • de antwoordakte van [eiser] van 9 januari 2013, met producties,
  • de antwoordakte van [gedaagden] van 20 februari 2013.
Daarna is vonnis bepaald.
De kantonrechter die de comparitie heeft geleid is niet langer als rechter werkzaam. Vandaar dat een andere kantonrechter dit vonnis heeft gewezen.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
[gedaagde 1] heeft in oktober 2010 bij het in België gevestigde bedrijf [bedrijf 1] - dat onder meer in schadeauto’s handelt - een te koop staande tweedehands Opel Antara 2.0 Cdti met bouwjaar 2010 (hierna te noemen: de auto) bezichtigd. Na een testrit besloot [gedaagde 1] tot koop over te gaan.
b. Vervolgens heeft de echtgenote van [gedaagde 1], [gedaagde 2], de auto bij schriftelijke overeenkomst van 20 december 2010 voor een bedrag van € 7.000,- gekocht van de toenmalige (particuliere) eigenaar en op haar naam laten zetten. De kilometerstand van de auto bedroeg ten tijde van de koop 6.321 kilometer. [gedaagden] hebben de auto eind december 2010 naar Nederland ingevoerd. Bij de invoer heeft de RDW een ‘wachten op keuren’ (WOK) status op de auto geplaatst, die op 18 januari 2011 is beëindigd.
c. Op 18 november 2011 hebben [gedaagden] de auto op de website marktplaats.nl te koop aangeboden tegen een vraagprijs van € 27.900,-. In de verkoopadvertentie werd onder meer vermeld dat de auto recent dealer onderhouden was en nog een fabrieksgarantie tot juli 2012 had welke door middel van het afsluiten van een Opel Assistence Plus garantie tot september 2012 was verlengd.
d. Naar aanleiding van de advertentie op markplaats.nl is [eiser] de auto op 7 januari 2012in aanwezigheid van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] komen bezichtigen, waarbij [gedaagde 1] hem te woord stond.
e. Direct na de bezichtiging is tussen [eiser] en [gedaagde 1] een koopovereenkomst tot stand gekomen inhoudende dat [eiser] de auto tegen inruil van een Chrysler Voyager ter waarde van € 4.400,- en betaling aan [gedaagde 1] van € 23.500,- zou kopen. De kilometerstand van de auto stond bij het sluiten van de verkoopovereenkomst op 37.500 kilometer.
f. Betaling van de koopsom en levering van de auto vonden plaats op 11 januari 2012.
g. In mei 2012 heeft [eiser] de auto in verband met een olielekkage ter reparatie aangeboden bij een Opel-dealer. De dealer deelde [eiser] op 14 mei 2012 mee dat de fabrieksgarantie was vervallen omdat de auto in het verleden in België na een aanrijding total loss was verklaard. Het European Dealer Assistance Centre Benelux van Opel heeft dit per e-mail bevestigd.
h. Op 22 mei 2012 heeft [eiser] in dit verband een e-mail ontvangen van het in België gevestigde schadeherstelbedrijf [bedrijf 2] met als onderwerp ‘[kenteken]’
(het voormalige Belgische kenteken van de auto, kantonrechter),inhoudende, voor zover relevant:
‘(…)
Na lang zoeken ben ik (…) terug gegaan tot datum 13/8/2010 om toch nog belangrijke info te vinden omtrent uw voertuig. (…)
Naar aanleiding van de foto’s kan ik me herinneren dat de schade de voldende
(volgende, kantonrechter)was:
- L.V.velgschade
- Zware R.V. ophangschade (voor deze schade heeft de expert hoogstwaarschijnlijk een “keuring na ongeval” bevolen (verplicht bij het vervangen van 3 of meer ophangingsonderdelen op één schade) Dit is in België van groot belang wanneer dit voertuig na herstel opnieuw in het verkeer komt. Een erkend keuringsstation moet dan, na afspraak, het kale voertuig zeer grondig controleren en uitmeten (electronische chassismeting +wieluitlijning).
- R.A. flank en R.A. bumperschade.
- R.V. deur is door het opduwen van de R. “A”-stijl (waar de deurscharnieren tegen gelast zijn) naar achter verschoven.
- Foto 16 toont een vervorming van de R. kant van het dak t.h.v. het schuifdak, en een lichte vervorming in de R.dakstijl.
- Foto 8 toont waarschijnlijk de afgegane periferische gordelspanners.lampje ‘airbag’ in dashboard mag nu, na herstel,niet meer branden.
Waarschijnlijk is het voertuig ‘economisch totaalverlies’ verklaard, indien er een zeer hoge ‘wrakwaarde’ op geboden is. (Herstel- of bestekbedrag + wrakwaarde samengeteld zal de kataloguswaarde benaderd of overschreden hebben)
(…)
i. [eiser] heeft bij aan [gedaagde 1] gerichte brief van 24 mei 2012 de koopovereenkomst op grond van dwaling vernietigd, de koopprijs teruggevorderd en [gedaagde 1] aansprakelijk gesteld voor schade die [eiser] ten gevolge van de dwaling heeft opgelopen en nog zal oplopen.
j. [eiser] heeft de auto op 30 mei 2012 door de ANWB aan een totaalkeuring laten onderwerpen, waarbij werd geconstateerd dat het chassis lichte afwijkingen had, het voertuig plaatschade heeft gehad, het hoogteverschil tussen de linker- en rechterachterzijde 4 millimeter bedroeg en wielstand links/rechtsvoor niet gelijk is waardoor de banden scheef afslijten.
k. Bij brief van zijn gemachtigde aan [gedaagde 1] van 5 juni 2012 heeft [eiser] het beroep op vernietiging op grond van dwaling herhaald en tevens subsidiair de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen op grond van non-conformiteit.
l. Bij brief van zijn gemachtigde 5 juli 2012 heeft [eiser] ook [gedaagde 2] op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld voor de door hem opgelopen schade.
o. Op 29 juni 2012 heeft [eiser] met verlof van de voorzieningenrechter onder en ten laste van [gedaagde 2] conservatoir beslag laten leggen op een Volkswagen Polo 1.2. tdi, met benoeming van [bedrijf 3]als bewaarder.
Vordering en verweer
2.
[eiser] vordert - na vermeerdering van eis - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

a. een verklaring voor recht dat [gedaagde 2] jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en deswege jegens [eiser] schadeplichtig is;
b. veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 13.197,- aan hoofdsom en € 952,- aan buitengerechtelijke incassokosten, een en ander te voldoen binnen vijf dagen na betekening vonnis, alsmede de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening

subsidiair:

primair en subsidiair:

e. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, waaronder de kosten van conservatoire beslaglegging, de takelkosten en de stallingskosten uitdrukkelijk daaronder inbegrepen.
3.
[eiser] legt - kort gezegd - de volgende stellingen aan zijn vordering ten grondslag. Er is tussen hem en [gedaagde 1] een koopovereenkomst voor de auto tot stand gekomen nu [gedaagde 1] zich als eigenaar van de auto voordeed. Pas later bleek [eiser] dat [gedaagde 2] de werkelijke eigenaar was. De auto is non-conform. [eiser] hoefde niet te verwachten dat de auto in het verleden total loss was verklaard, nu de auto tegen een marktconforme prijs werd aangeboden, er nog een garantie op zou zitten en [gedaagde 1] heeft gezegd dat er alleen stoeprandschade aan de rechtervoorzijde was maar dat er - desgevraagd - verder geen bijzonderheden waren. Daarmee hebben [gedaagden] hun mededelingsplicht verzaakt. Uit het schadedossier van [(...)] en de daarbij gevoegde foto’s blijkt dat de auto in juli 2010 in België ernstige schade had opgelopen. [gedaagden] waren op de hoogte van dit werkelijke schadeverleden. Zij hadden de auto toen deze pas zes maanden oud was voor een gering bedrag van € 7.000,-- gekocht, terwijl de nieuwprijs om en nabij de € 32.000,- lag. Daarnaast wisten [gedaagden] dat op de auto een WOK-status was geplaatst: de RDW heeft [gedaagde 2] daarover schriftelijk op de hoogte gesteld. Een WOK-status impliceert dat er dusdanige schade op een auto zit dat deze niet zonder te keuren de weg weer op mag. Indien [eiser] had geweten dat het om een voormalige total loss auto, althans een auto met een ernstig schadeverleden ging had hij deze niet gekocht, althans niet voor de prijs die hij nu heeft betaald.
4.
[gedaagde 2] heeft onrechtmatig gehandeld door, wetende dat de auto een schadeauto was welke op haar naam was gezet, toe te staan dat [gedaagde 1] de auto aan [eiser] tegen een marktconforme prijs verkocht terwijl de bij haar bekende schade niet aan [eiser] werd gemeld. Door dit onrechtmatig handelen heeft [eiser] schade geleden. Hij wil vanwege het schadeverleden niet meer in de auto blijven rijden. De inruilwaarde van de auto is echter beduidend lager. Als iemand de auto al wil kopen, kan ten hoogste een inruilprijs van € 10.000,- worden gerealiseerd. De door het onrechtmatig handelen geleden schade kan worden gespecificeerd uit het aankoopbedrag van de auto (€ 27.900,--) vermeerderd met de reparatienota in verband met de afgewezen garantie (€ 528,--) en de kosten van de ANB keuring (€ 275,--), verminderd met de inruilwaarde van de auto (€ 10.000,-) en de afschrijvingskosten tot 10 november 2012 (€ 3.900,-).
5.
Subsidiair is tegen [gedaagde 1] de buitengerechtelijke vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling ingeroepen, danwel de buitengerechtelijke ontbinding op grond van non-conformiteit. [eiser] maakt op die gronden jegens [gedaagde 1] aanspraak op terugbetaling van de koopprijs, vermeerderd met de niet door de garantie gedekte kosten voor reparaties en de keuring en verminderd met de afschrijvingskosten over vijf maanden gebruik van de auto. De hoogte van de totale aldus van [gedaagde 1] te vorderen som wordt vanwege de competentiegrens van de kantonrechter beperkt tot € 25.000,-.
6.
[gedaagden] hebben - samengevat - onder meer het volgende tot verweer aangevoerd:
- zij wisten zelf evenmin van de eerdere total loss verklaring;
- de auto is in juni 2011 nog onder de fabrieksgarantie bij een Opel Garage in [plaats 1] gerepareerd, [gedaagden] gingen er vanuit dat de garantie nog geldig was;
- ten tijde van de aankoop van de auto in België was alleen sprake van schade aan het rechtervoorwiel, bumper (blikschade) en koplamp, de auto reed goed;
- van de voornoemde schade is bij de doorverkoop van de auto ook melding gemaakt aan [eiser], onjuist is dat [gedaagde 1] heeft gezegd dat het slechts stoeprandschade aan de velg betrof;
- anders dan [eiser] stelt, zijn [gedaagden] zelf geen professionele partijen die vaker in (schade)auto’s handelen;
- er is dus geen sprake van schending van de mededelingsplicht;
- voor zover [eiser] heeft gedwaald, moet dat voor zijn rekening komen nu hij voor een aanzienlijk bedrag een auto op marktplaats.nl kocht en hij aldus zelf meer onderzoek had moeten verrichten voordat hij tot koop overging.
7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Beoordeling

8.
[eiser] heeft bij akte van 14 november 2012 zijn eis vermeerderd. De eisvermeerdering wordt toegelaten, nu gesteld noch gebleken is dat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
9.
De kantonrechter is van oordeel dat de primaire vordering van [eiser] kan worden toegewezen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
10.
Tot vertrekpunt dient dat [eiser] er bij het sluiten van de koopovereenkomst op heeft mogen vertrouwen dat hij een goed onderhouden tweedehands auto met een behoorlijke marktwaarde van [gedaagden] overnam, aangezien [gedaagden] hem een relatief nieuwe, anderhalf jaar oude Opel Antara uit 2010 met recent onderhoud en (verlengde) (fabrieks)garantie tot september 2012 te koop aanboden en daarvoor een aanzienlijke koopprijs van € 27.900,- verlangden welke - zo is niet betwist – toen als marktconform kon worden gezien voor een dergelijk model auto, mits in schadevrije staat.
11.
De kantonrechter stelt vast dat de door [gedaagden] geleverde auto niet beantwoordde aan hetgeen [eiser] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, nu op basis van de hiervoor onder 1.g. en 1.h. weergegeven feiten vaststaat dat de auto in juli 2010 in België bij een aanrijding betrokken was geweest en dientengevolge dusdanige schade had opgelopen - onder meer zware schade aan de wielophanging rechtsvoor, flankschade en vervormingen aan het dak en het rechter voorportier - dat deze total loss was verklaard, met tot gevolg dat de fabrieksgarantie was komen te vervallen en het voertuig een tijdlang een WOK-status heeft verkregen die pas op 18 januari 2011 door de RDW is opgeheven.
12.
Niet gebleken is dat [gedaagden] [eiser] voorafgaand of bij het sluiten van de koopovereenkomst op de hoogte hebben gebracht van het werkelijke schadeverleden van de auto of de voormalige WOK-status. De verkoopadvertentie op marktplaats.nl hield niets in met betrekking tot eventuele gebreken of (vroegere) schade en [gedaagde 1] heeft bij de bezichtiging op 7 januari 2012 slechts medegedeeld dat de auto in het verleden schade aan de rechtervoorzijde heeft gehad. In het midden kan blijven of [gedaagde 1] alleen over krasschade op de velg heeft gesproken: gesteld noch gebleken is dat hij van andere schade melding heeft gemaakt dan wat lichte oppervlakkige beschadigingen.
13.
Dat [gedaagden], zoals zij aanvoeren, zelf evenmin op de hoogte zouden zijn geweest van het ware schadeverleden van de auto en alle hen bekende schade hebben gemeld, moet worden verworpen. Vaststaat dat [gedaagden] de auto toen deze een half jaar oud was en nog maar een kleine 6.000 kilometer op de teller had staan, tegen het geringe bedrag van € 7.000,- bij een schadeautohandel in België hebben gekocht, dit terwijl, zoals [eiser] onweersproken heeft gesteld, de nieuwprijs van een dergelijk model € 32.000,- bedroeg. Alleen al uit het feit dat zij aldus voor een vrijwel nieuwe auto nog maar 22% van de nieuwprijs betaalden, hadden [gedaagden] moeten begrijpen dat zij een auto met aanzienlijke schade kochten die in feite (economisch) total loss was.
14.
Dat klemt te meer, nu niet in geschil is dat [gedaagden] ervan op de hoogte waren dat op de auto een WOK-status was geplaatst, wat, zo heeft [eiser] gemotiveerd gesteld, betekent dat de auto dusdanige schade heeft opgelopen dat de RDW twijfels heeft over de verkeersveiligheid en de auto niet zonder keuring door een erkend keuringsbedrijf de weg op mag. Ook daarom moet van de hand worden gewezen op dat [gedaagden] in de veronderstelling verkeerden dat de auto slechts lichte schade had geleden. Het verweer dat een WOK-status niets zegt over de aard en omvang van de schade omdat de RDW bij invoer van een schadeauto altijd een WOK-status toekent, wordt verworpen nu [gedaagden] die stelling niet hebben toegelicht of onderbouwd.
15.
Aldus moet worden geconcludeerd dat [gedaagden] hun mededelingsplicht hebben geschonden die zij als verkopers tegenover [eiser] hadden. Buiten twijfel staat dat de aanwezigheid van een schadeverleden een essentieel gegeven is dat van grote invloed is op de marktwaarde van een tweedehands auto en daarmee ook de beslissing van de koper om al dan niet tot koop over te gaan. Het beroep dat [gedaagden] in deze hebben gedaan op de eigen onderzoeksplicht van [eiser] gaat niet op. Wanneer de verkopers op een dergelijk cruciaal punt informatie voor de koper achterhouden, kunnen zij zich er niet met vrucht op beroepen dat een daaromtrent ontstane verkeerde voorstelling van zaken voor rekening van de koper moet blijven omdat hij op dit punt meer onderzoek had moeten verrichten.
16.
Voor [gedaagde 2] geldt dat zij heeft toegestaan dat een op haar naam staande auto tegen de prijs voor een schadevrij model aan een koper werd verkocht en geleverd, terwijl tegenover die koper was verzwegen dat het om een auto met een ernstig schadeverleden ging. Daardoor heeft de koper, [eiser], schade geleden: hij heeft te veel voor de auto betaald. [gedaagde 2] kan daarvoor op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk worden gehouden.
17.
[eiser] heeft onweersproken gesteld dat wanneer hij van het schadeverleden van de auto had geweten, hij deze niet had gekocht, danwel daarvoor een lagere prijs had betaald. [eiser] heeft gesteld dat de schade die hij aldus door het onrechtmatig handelen van [gedaagde 2] heeft geleden, kan worden gesteld op het aankoopbedrag van de auto, verminderd met de inruilwaarde van de auto en de afschrijvingskosten op/tot peildatum 10 november 2012. Nu [gedaagden] hiertegen geen gemotiveerd verweer hebben gevoerd, kan de schade op deze wijze worden vastgesteld.
18.
Wat de afschrijvingskosten voor de auto tot 10 november 2012 betreft heeft [eiser] verwezen naar een door hem overgelegde calculatie van de website van de ANWB waaruit volgt dat de afschrijvingskosten, uitgaande van een kilometrage van 25.000 per jaar en een - voor [eiser] gebruikelijke - gebruiksjaar van drie jaar, neerkomen op € 0,19 per kilometer. Het aantal gereden kilometers tot 10 november 2012 bedraagt volgens [eiser] 20.000. Nu [gedaagden] deze uitgangspunten niet hebben betwist, staat vast dat de afschrijvingskosten tot 10 november 2012 op € 3.900,- (20.000 x 0,19) kunnen worden gesteld.
19.
Volgens [eiser] bedraagt de inruilwaarde van de auto per 10 november 2012 € 10.000,-. Ter onderbouwing van deze waardebepaling heeft [eiser] een vijftal e-mails van verschillende garagehouders in het geding gebracht waarin wordt gereageerd op zijn verzoek een indicatie van de inruilwaarde te geven, met de mededeling dat de auto een WOK-status heeft gehad. Drie van de aangeschreven garagehouders hebben laten weten niet bereid zijn de auto in te ruilen omdat het een auto met schadeverleden/voormalige WOK-status betreft. Één garagehouder heeft per e-mail van 26 september 2012 laten weten vooralsnog niet meer dan € 10.000,- voor de auto te geven. Een andere garagehouder heeft - naar de kantonrechter begrijpt: begin januari 2012 - geschreven dat hij € 13.000,- biedt bij inruil, mits de schade niet zichtbaar meer is en de auto daarvan geen hinder ondervindt.
20.
[gedaagden] hebben de door [eiser] gestelde (inruil)waarde van de auto betwist. Zij voeren aan dat niets erop duidt dat [eiser] ergens anders geen hogere inruilprijs kan krijgen en dat hij bovendien een hoger bedrag kan krijgen wanneer hij de auto verkoopt aan een particulier, omdat het van algemene bekendheid is dat een verkoop aan een particulier meer oplevert dan inruil via een garage. [gedaagden] hebben deze beide stellingen echter niet toegelicht, noch onderbouwd. De kantonrechter zal dit verweer dan ook als onvoldoende gemotiveerd passeren en de waarde van de auto gelijkstellen aan de inruilwaarde, te begroten op de basis van de door [eiser] ingebrachte bewijsstukken. Nadere bewijslevering, bijvoorbeeld door middel van een deskundigenverklaring, is niet nodig.
21.
Nu twee garagehouders elk een verschillende inruilwaarde voor de auto hebben gegeven, maar de garagehouder die de hoogste inruilwaarde van € 13.000,- heeft geboden daarbij wel de voorwaarde heeft gesteld dat de auto geen last moet ondervinden van de schade, hetgeen gelet op het onder 1.j. aangehaalde keuringsrapport nog geen gegeven is, is een redelijke begroting van de inruilwaarde het gemiddelde van de beide indicaties. De begrote geleden schade wordt aldus:
aankoopprijs auto € 27.900,--
-/- afschrijvingskosten (tot 10/11/12) € 3.900,--
-/- inruilwaarde auto (per 10/11/12) € 11.500,--
totaal: € 12.500,--.
22.
De gevorderde vergoeding voor de nota van € 528,- voor de reparatiekosten van de olielekkage d.d. 14 mei 2012 (1.g.) wordt afgewezen, nu bij gebreke van een nadere toelichting moet worden aangenomen dat [eiser] deze kosten ook had gehad indien hij wel juist was geïnformeerd over het schadeverleden en de auto voor een lagere prijs had gekocht.
23.
De kosten voor het keuringsrapport van 30 mei 2012 ad € 275,- (1.j.) worden wel toegewezen, nu de hoogte van de nota niet is bestreden en deze kosten geacht mogen worden het gevolg te zijn van het verzwegen schadeverleden aangezien de keuring plaatsvond naar aanleiding van de ontdekking door [eiser] dat hij een voormalige total loss auto had gekocht. Het ligt in de reden dat dan opdracht wordt gegeven om de auto grondig te onderzoeken. Het verweer van [gedaagden] dat het hier een reguliere onderhoudsbeurt betrof die anders ook had plaatsgevonden, faalt derhalve.
24.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incassokosten) zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Uit de gegeven omschrijvingen van de verrichte werkzaamheden blijkt namelijk niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan vergoeding wordt gevorderd, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
25.
[eiser] heeft gevorderd [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten en de daarmee gemoeid zijnde bewaringskosten. Nu niet deze beslagkosten onnodig of onrechtmatig zijn, kunnen zij worden toegewezen, als volgt begroot:
- verschotten: € 518,38,
- griffierecht: € 267,--,
- salaris advocaat: € 400,--, (1 rekest x liquidatietarief kanton ad € 400,-)
- takelkosten: € 296,31,
- stallingskosten € 1.567,92 (376 dagen x € 4,17 per dag).
Dit leidt tot een toewijsbaar bedrag van in totaal € 3.049,61.
26.
[gedaagde 2] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot op heden begroot op:
- dagvaarding: € 108,49
- griffierecht: € 170,--
- salaris advocaat: € 1.000,-- (2,5 punt voor dagvaarding, comparitie en akte d.d. 9 januari 2013 x liquidatietarief kanton € 400,--)
Totaal: € 1.278,49.
27.
Het vonnis zal in zoverre uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
28.
Nu aldus de primaire vorderingen van [eiser] slagen, komt de kantonrechter aan de beoordeling van de subsidiaire vorderingen tegen [gedaagde 1] niet toe, zodat die worden afgewezen. [eiser] zal worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1], te begroten op € 500,- aan salaris advocaat (2,5 punt x liquidatietarief kanton € 400,- x factor 0,5 nu beide gedaagden gezamenlijk verweer hebben gevoerd).

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat [gedaagde 2] jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld en deswege jegens [eiser] schadeplichtig is,
veroordeelt [gedaagde 2] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een hoofdsom van € 12.775,-- , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de voldoening,
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten, waaronder de kosten van de conservatoire beslaglegging en de bewaringskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 4.328,10,
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1], tot op heden begroot op € 500,--.
Aldus gewezen door mr. J. Thomas, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter