Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1],
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 mei 2012 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 19 september 2012, waarin een comparitie van partijen is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 7 november 2012 met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van 7 februari 2013 met de daarin genoemde stukken, waaronder de akte reactie producties van De Gemeente.
2.De feiten
“Continuïteitsgarantie muziekcentrum Polderweggebied”, gedateerd 30 mei 2005, luidt, voor zover thans relevant, als volgt:
De FGH Bank kan een aanzienlijk lager tarief rekenen, waardoor de kosten lager zijn dan in een reguliere financieringsconstructie en derhalve de continuïteit van de vastgoedexploitatie – en dus ook de functie – optimaal wordt gewaarborgd. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Wet Fido
5.De beslissing
9 oktober 2013opdat [eisers] alsdan mededeling kan doen of zij van de gelegenheid tot bewijslevering door
getuigengebruik wil maken, en zo ja, door hoeveel en met een opgave van de verhinderdata van alle betrokkene in de eerstvolgende drie maanden, waarna een dag voor getuigenverhoor zal worden bepaald;
bewijsstukkenen/of door een ander bewijsmiddel, zij op dezelfde rolzitting een akte met dit doel zal kunnen nemen;