Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[B],
1.De procedure
2.De feiten
zeer offensief beleggingsprofiel’ heeft gekozen.
neutraal beleggingsprofiel’ heeft gekozen.
betr. 2010” gezet.
3.Het geschil
4.De beoordeling
criterium
816,00
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 augustus 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Keijser Capital N.V. en [C]. Keijser Capital, een beleggingsonderneming, had te maken met conservatoire beslagen die door [C] waren gelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beslagen moesten worden opgeheven omdat Keijser Capital niet was gehoord voordat het verlof voor de beslaglegging werd verleend, wat in strijd was met haar fundamentele rechten. De rechter stelde vast dat [C] in zijn verzoekschrift had verzuimd te vermelden dat Keijser Capital een financiële instelling is, wat een vereiste is volgens artikel 700 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit verzuim leidde tot de conclusie dat de gelegde beslagen nietig waren.
Daarnaast werd er een verbod opgelegd aan [C] om opnieuw beslag te leggen zonder melding te maken van deze uitspraak. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen grond was voor een verbod om nieuwe beslagen te leggen, maar dat [C] wel verplicht was om dit vonnis bij een nieuw verzoekschrift te overleggen. De rechter heeft ook een dwangsom opgelegd aan [C] voor het geval hij niet aan deze verplichting zou voldoen.
De proceskosten werden toegewezen aan Keijser Capital, aangezien [C] als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [B] afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Dit vonnis benadrukt het belang van het horen van partijen in procedures die betrekking hebben op conservatoire beslagen, vooral wanneer het gaat om financiële instellingen.