Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- bolle dikke man
- donkere huidskleur, Antilliaan of Surinamer
- 25-30 jaar oud
- 180 cm lang
- rastahaar, in een lange staart tot over zijn schouders
- ronde ogen
- rond gezicht
- dikke neus.
- man van negroïde afkomst
- 25-30 jaar oud
- corpulent/vadsig
- lang zwart rastahaar
- bol/rond gezicht.
Antilliaan of Surinamer’ is in de beschrijving die de testobservanten hebben gekregen vervangen door ‘man van
negroïde afkomst’ (cursiveringen door de rechtbank). De door [persoon 3] opgegeven beschrijving is specifieker dan die aan de testobservanten is voorgehouden. Dit betreft een essentieel onderdeel van het signalement. Niet alleen is men aanzienlijk beter in staat het gezicht van iemand van het eigen ras en van de eigen etnische groep te onthouden en te herkennen dan van iemand anders, [2] ook kan, in het geval dat de figuranten zijn uitgekozen op basis van het kenmerk ‘man van negroïde afkomst’, een voor de getuige duidelijk verschil zitten in het uiterlijk van verdachte en het uiterlijk van de figuranten. Uit de verklaring van [persoon 3] bij de rechter-commissaris op 7 augustus 2013 blijkt dan ook dat hij vond dat verdachte uit de selectie sprong. Hij heeft immers niet alleen verklaard dat hij ‘de dikke rasta’ (de rechtbank begrijpt: verdachte) herkende aan diens kapsel en diens hele gezicht en dat verdachte voor 95% aan het signalement dat hij in zijn hoofd had zitten, voldeed, maar ook dat de jongens op de andere foto’s geen rastahaar, maar kort haar hadden en echt Afrikaans-zwart waren, terwijl verdachte meer Surinaams-bruin was. Verdachte was er voor hem makkelijk uit te pikken, aldus [persoon 3].
wasgeweest’. Dat gaat dus niet over het wapen dat in de box is gevonden. Dit in combinatie met het feit dat verdachte geen sleutel van de woning of de box heeft, er geen dactyloscopische sporen van verdachte zijn gevonden en de verklaring van [persoon 4] dat de houder in de groene tas “ook wel van zijn neef [persoon 5] zal zijn”, maakt dat verdachte moet worden vrijgesproken van – kort gezegd – verboden wapenbezit.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen
9.Ten aanzien van de benadeelde partij betreffende feit 3
10.Beslag
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
12 (twaalf) maanden.