Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 januari 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 30 mei 2013.
2.De feiten
DOEL
De stichting heeft ten doel:
de instandhouding van het natuurschoon in het Gooi door de verkrijging van aldaar gelegen terreinen, ten einde deze ten eeuwigen dage ongeschonden als natuurreservaat te behouden; en
aan het publiek door vrije toegang tot die terreinen onder eventueel te stellen bepalingen, het genot van dat natuurschoon te verzekeren.
de bijdragen van de provincie Noord-Holland en de gemeenten Amsterdam, Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren en Naarden volgens een verdeelsleutel, die zal worden opgenomen in een tussen genoemde rechtspersonen en de stichting te sluiten overeenkomst;
aan haar te verlenen subsidies;
geldleningen;
aan haar te maken erfstellingen, legaten en schenkingen;
de opbrengst der exploitatie van haar eigendommen;
de opbrengst van mogelijke grondverkopen overeenkomstig het in artikel 2 bepaalde;
inkomsten uit anderen dan voormelde hoofde
met betrekking tot de “STICHTING GOOISCH NATUURRESERVAAT”” gesloten (hierna: “de participantenovereenkomst”).
Artikel 1
Steeds hebben de participanten zich gerealiseerd, dat in de herziene statuten (…) géén verplichting van de participanten kon worden vastgelegd om gedurende een bepaalde periode gezamenlijk – volgens een overeengekomen verdeelsleutel – bij te dragen in het jaarlijks exploitatietekort van de stichting. Zoiets kan nu eenmaal niet worden vastgelegd in de statuten (…).”
De overeenkomst bevat geen datum waarop deze eindigt, noch bepalingen omtrent eventuele opzegging ofe verlenging. Mijn conclusie is, dat de overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd. (…). Derhalve is (…) geen besluitvorming(…) noodzakelijk.”
Naar aanleiding van een bericht uit de krant vraagt de heer [B] of de gemeente Amsterdam voornemens heeft zich terug te trekken. De heer [C] geeft aan dat het bestuur zich moet realiseren dat de gemeente Amsterdam vanwege de taakstelling alle bezuinigingsmogelijkheden bekijkt.”
De heer [D] vraagt naar de gemeente Amsterdam. (…). Voor de gemeente Amsterdam is een bezuiniging van meer dan 15% pas interessant. (…). Volgens de heer [E] dient er ook breder gekeken te worden. In dat verband is er een brief gestuurd aan alle recreatieschappen, waarin de gemeente Amsterdam aangeeft inhoudelijk en qua middelen te gaan onderzoeken welke rol de gemeente Amsterdam daarin speelt. Dit wordt gedaan om de volgende redenen: (…). 2. Vanuit de gemeenteraad ligt er een druk voor bezuiniging. (…). Dit onderzoek kan leiden tot heroverweging. Als dit aan de orde is, zal dit op een nette en transparante manier helder gemaakt worden.”
In een brief van 14 januari 2011 Heeft het college van B&W van Amsterdam u op de hoogte gebracht van de bestuursopdracht ‘betrokkenheid van Amsterdam in het Metropolitaan Landschap’.
De heer [F] deelt ter vergadering een extra notitie uit: ‘Processchema onderzoek voornemen tot uittreden van de gemeente Amsterdam uit stichting Goois Natuurreservaat.’ De heer [E] geeft de context weer. (…). De heer [E] antwoordt dat het teveel geld kost. Daarnaast wordt het Goois Natuurreservaat gezien als het tweede echelon in het belang van de gemeente Amsterdam en ze daarom geen bestuurlijke verantwoordelijkheid wil dragen. De beslissing om niet uit het Goois Natuurreservaat te stappen is voor zijn bestuur geen optie meer.”
(…). Op dit moment worden er gesprekken gevoerd over de wijze waarop uittreding van Amsterdam uit de stichting in juridische en financiële zin geregeld zal gaan worden en binnen welke termijn de beëindiging van de deelname in de stichting en de participantenovereenkomst zal geschieden.”