In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van diefstal met geweld en mishandeling. De zaak betreft twee afzonderlijke incidenten, aangeduid als zaak A en zaak B. Zaak A betreft een straatroof op 8 oktober 2010, waarbij de verdachte samen met anderen een telefoon (merk Blackberry) heeft weggenomen van een slachtoffer, terwijl zij deze bedreigde met een mes. Zaak B betreft de mishandeling van twee personen in de periode van 9 tot 21 september 2010. De rechtbank heeft op 2 april 2013 uitspraak gedaan na een langdurige procedure, waarbij de redelijke termijn van behandeling is overschreden. De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege deze overschrijding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden, maar heeft ook overwogen dat dit niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, gezien het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht en de ontwikkeling van de verdachte. De benadeelde partij in zaak B is eveneens niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de constatering dat de verdachte inmiddels 16 jaar is en geen verdere strafrechtelijke begeleiding nodig heeft.