ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0302

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-993024-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 4 december 2012 heeft de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de ontnemingszaak tegen [verdachte], die eerder was veroordeeld voor handel met voorkennis. De officier van justitie had een vordering ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] werd geschat op € 9.405,-. Tijdens de zitting op 20 november 2012 heeft de officier haar vordering aangepast en het maximumbedrag vastgesteld op dit bedrag. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de feiten en de bewijsstukken die in de onderliggende strafzaak zijn gepresenteerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] op 30 november 2006 aandelen Seagull heeft gekocht en deze heeft verkocht na de bekendmaking van de overname door Rocket, wat leidde tot een aanzienlijke waardestijging van de aandelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat [verdachte] door deze transacties een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten van € 9.405,-. De verdediging heeft betoogd dat het niet mogelijk was om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen vanwege de vermenging van aandelen, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling van het ontnomen bedrag aan de Staat opgelegd, waarmee de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft toegewezen.

De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de relevante wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is gebaseerd op de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank de berekeningen van de officier van justitie heeft gevolgd en de vordering heeft toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/993024-10 (ontneming) (Promis)
Datum uitspraak: 4 december 2012
Tegenspraak
VONNIS
Vonnis van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/993024-10, tegen:
[verdachte], hierna te noemen [verdachte],
geboren te [plaats] op [1942],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
feitelijk verblijvende aan boord van SY "[vaartuig]",
c/o [adres], [postcode] [plaats], Frankrijk,
p/a Kool Bloch Gavami Advocaten, IJburglaan 650, 1087 CE Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie en het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2012.
2. De vordering
De vordering van de officier van justitie van 4 mei 2006 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan Van der Loo opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel tot een maximumbedrag van
€ 9.536,00.
Ter terechtzitting van 20 november 2012 heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in dier voege dat zij het maximumbedrag stelt op € 9.405,-.
Gezien de stukken waarop de vordering berust en waarnaar deze vordering verwijst, verstaat de rechtbank de vordering aldus dat deze betreft feit 1 waarvoor [verdachte] in de onderliggende strafzaak is veroordeeld.
3. Grondslag van de vordering
[verdachte] is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2012 ter zake van de volgende strafbare feiten veroordeeld.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 46, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen, opzettelijke begaan, meermalen gepleegd
en
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5:48, zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijke begaan.
4. Het wederrechtelijk verkregen voordeel
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het wederrechtelijk verkregen voordeel in zijn geheel kan worden toegewezen. Blijkens het door haar ter terechtzitting overgelegde requisitoir is de berekening van de officier van justitie gebaseerd op de winst die [verdachte] uit de verkoop van de aandelen (welke hij met voorkennis had gekocht) heeft verkregen.
4.2. Het verweer van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat niet kan worden gekomen tot de vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel, nu op grond van de vermenging van de aandelen niet geïndividualiseerd kan worden vastgesteld of de op 6 december 2006 en 5 januari 2007 verkochte aandelen dezelfde zijn als de aandelen die op 30 november 2006 zijn aangekocht.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
In onderhavige berekening worden de geldbedragen vermeld op twee decimalen achter de komma. De rechtbank is daarentegen bij de (verdere) berekening steeds uitgegaan van de niet-afgeronde bedragen.
In de onderliggende strafzaak is [verdachte] onder andere veroordeeld voor handel met voorkennis. Dit strafbare feit heeft [verdachte] gepleegd door zijn op 27 november 2006 gedane order tot de aankoop van 4.500 aandelen Seagull voor een limietprijs van € 2,22 per aandeel niet te annuleren op het moment dat hij, te weten op 29 november 2006, de wetenschap kreeg dat Seagull door Rocket werd overgenomen voor een bedrag van € 4,50 tot € 5,- per aandeel. Op 5 december 2006 is vervolgens bekend gemaakt dat Seagull en Rocket een intentieverklaring hebben ondertekend dat Rocket honderd procent van de aandelen van Seagull gaat kopen tegen een bedrag van € 4,68 per aandeel. Na deze bekendmaking is het aandeel van Seagull gestegen naar € 4,33. Hierop heeft [verdachte] zijn aandelen verkocht.
Voor de ontnemingsvordering zijn de volgende feiten, die de rechtbank uit de bewijsmiddelen heeft afgeleid, van belang.i
Van der Loo heeft op 30 november 2006 via de Keytrade Bank NV-SA (hierna: Keytrade Bank) aandelen Seagull gekocht. Deze aankoop bestond uit de volgende vier transactiesii:
Datum Aantal aandelen Prijs per aandeel Kosten Totaalbedrag
30/11/06 1.000 € 2,21 € 14,95 € 2.224,95
30/11/06 2.000 € 2.21 € 14,95 € 4.434,95
30/11/06 1.000 € 2.20 € 14,95 € 2.214,95
30/11/06 500 € 2,18 € 14,95 € 1.104,95
Het totaalbedrag wordt op de volgende wijze berekend. Het aantal aandelen wordt vermenigvuldigd met de prijs per aandeel. Vervolgens worden daar de kosten bij opgeteld.
[verdachte] heeft derhalve op 30 november 2006 in totaal 4.500 aandelen gekocht voor een bedrag van € 9.979,80 (€ 2.224,95 + € 4.434,95 + € 2.214,95 + € 1.104,95).
Vervolgens heeft Van der Loo op 6 december 2006 en 5 januari 2007 via de Keytrade Bank aandelen Seagull verkocht. Dit betroffen de volgende transactiesiii:
Datum Aantal aandelen Prijs per aandeel Kosten Totaalbedrag
06/12/06 2.000 € 4,33 € 24,95 € 8.635,05
05/01/07 2.510 € 4.31 € 24,95 € 10.793,15
Het totaalbedrag wordt op de volgende wijze berekend. Het aantal aandelen wordt vermenigvuldigd met de prijs per aandeel. Vervolgens worden daar de kosten van afgetrokken.
Nu [verdachte] na het moment dat bij hem de wetenschap van de overname van Seagull door Rocket bekend was, slechts 4.500 aandelen heeft gekocht en hij kort daarna 4510 aandelen heeft verkocht, zal ten voordele van [verdachte] bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel er vanuit worden gegaan dat [verdachte] de 10 vóór 30 november 2006 gekochte aandelen voor de hoogste prijs heeft verkocht, zodat voor de berekening van het voordeel ervan wordt uitgegaan dat hij op 6 december 2006 1.990 aandelen heeft verkocht voor een bedrag van € 4,33. Het totaalbedrag op 6 december 2006 bedraagt derhalve € 8.591,75 (1.990 x € 4,33 - € 24,95).
In totaal heeft [verdachte] voor een bedrag van € 19.384,90 (€ 8.591,75 + € 10.793,15) aan aandelen Seagull verkocht.
De winst die [verdachte] door de verkoop van de aandelen heeft gemaakt bedraagt € 9.405,10 (€ 19.384,90 - € 9.979,80).
Nadere overweging
De aan- en verkoop van de aandelen Seagull, waarop de vordering betrekking heeft, zijn steeds via de Keytrade Bank gegaan. Ten tijde van de datum van aankoop, te weten 30 november 2006, was de waarde per aandeel ongeveer € 2,20. Op 5 december 2006, na bekendmaking van overnameplannen door Rocket, is de waarde van het aandeel Seagull gestegen naar € 4.33.iv De aandelen die [verdachte] op 30 november 2006 heeft gekocht, zijn door deze prijsstijging meer waard geworden. Derhalve heeft [verdachte] voordeel genoten. [verdachte] heeft vervolgens deze aandelen ook voor die hogere prijs verkocht. Bij de beoordeling of sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel is ten voordele van verdachte rekening gehouden met de verkoop van 10 reeds vóór 30 november 2006 aangekochte aandelen die heeft plaatsgevonden tegelijkertijd met de verkoop van de aandelen waarop de vordering betrekking heeft. Van verdere vermenging van aandelen Seagull is geen sprake, nu het Keytrade depot van [verdachte] na deze verkooptransacties geen aandelen Seagull meer bevatte.
Het voorgaande brengt met zich dat [verdachte] door middel van voornoemd strafbaar feit voordeel verkregen dat de rechtbank schat op € 9.405,-.
5. De verplichting tot betaling
De rechtbank bepaalt het te ontnemen bedrag op € 9.405,-.
6. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
7. Beslissing
Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 9.405,-.
Legt op aan [verdachte] de verplichting tot betaling van € 9.405,-. (negenduizend vierhonderd en vijf euro) aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.E.J.M. Gielen, voorzitter,
mrs. B. van Berge Henegouwen en T.H. van Voorst Vader, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Coumou, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2012.
iDe weergegeven bewijsmiddelen bevinden zich, tenzij anders vermeld, in het dossier van de FIOD-ECD. De in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Verwezen wordt naar de desbetreffende dossiers en pagina's in het dossier.
ii Een geschrift, te weten een opsomming van alle rekeningen van dhr. [verdachte], D-22, pagina's 174 tot en met 179. Een geschrift, te weten vier order selections d.d. 30 november 2006 van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina's 3 tot en met 6.
iii Een geschrift, te weten een opsomming van alle rekeningen van dhr. [verdachte], D-22, pagina's 174 tot en met 179. Een geschrift, te weten een order selection d.d. 6 december 2006 van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina 7. Een geschrift, te weten een order selection d.d. 5 januari 2007 december van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina 8.
iv Een geschrift, te weten een aangifte van de AFM d.d. 14 augustus 2007, opgemaakt door [B] RA en mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, D-01, pagina 71.
??
??
??
??
Parketnummer: 13/993024-10 (ontneming)
Inzake [verdachte]
5
5