ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ0301

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-993024-10
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel met voorkennis en niet melden van wijzigingen in aandelenpakket

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als [functie] van Seagull Holding N.V. werd beschuldigd van het gebruik maken van voorwetenschap en het niet onverwijld melden van wijzigingen in zijn aandelenpakket. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 november 2006 tot en met 7 december 2006 opzettelijk niet heeft gemeld dat hij aandelen in Seagull Holding N.V. had gekocht en verkocht, terwijl hij op de hoogte was van niet openbaar gemaakte informatie over een mogelijke overname van het bedrijf door Rocket Software Inc. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij onder andere getuigenverklaringen en financiële documenten zijn meegenomen. De officier van justitie had een geldboete van € 60.000,- geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een lagere boete van € 18.000,- opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het niet melden van wijzigingen in zijn aandelenpakket en het handelen met voorkennis, wat in strijd is met de Wet toezicht effectenverkeer en de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie op de effectenmarkt en de gevolgen van het handelen met voorkennis voor de integriteit van de financiële markten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/993024-10 (Promis)
Datum uitspraak: 4 december 2012
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1942],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
feitelijk verblijvende aan boord van SY "[vaartuig]",
c/o [adres], [postcode] [plaats], Frankrijk,
p/a Kool Bloch Gavami Advocaten, IJburglaan 650, 1087 CE Amsterdam.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. Heus en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.I. Bloch naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 30 november 2006 (vanuit [plaats], althans Frankrijk, en/of vanuit Brussel, althans België) in Dordrecht en/of Amsterdam, althans in Nederland, behorende tot de categorie personen genoemd in artikel 46, tweede lid, onderdeel a en/of onderdeel c, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap als bedoeld in artikel 46, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, door een (of meer) transactie(s) te verrichten en/of te bewerkstelligen in aandelen (in het fonds) Seagull Holding N.V., zijnde effecten die (op dat moment) waren toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen of werkzaam is in Nederland, te weten Euronext Amsterdam,
immers heeft hij (4.500) aandelen (in het fonds) Seagull Holding N.V. gekocht en/of verworven (via zijn (effecten)rekening bij Keytrade Bank NV-SA te Brussel) op Euronext Amsterdam,
terwijl hij bekend was met niet openbaar gemaakte concrete informatie die rechtstreeks althans middellijk betrekking had op Seagull Holding N.V., te weten:
- dat (vertegenwoordigers van) Seagull Holding N.V. in gesprek waren met (vertegenwoordigers van) Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, over een overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven; en/of
- dat (vertegenwoordigers van) Seagull Holding N.V. en (vertegenwoordigers van) Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, in een ontmoeting op of omstreeks 27 november 2006 (in Atlanta) hebben gesproken over:
o de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en/of
o de prijs (gelegen tussen 4,50 euro en 5,00 euro) voor de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en/of
o het tijdspad en/of procedure voor de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en/of
- dat Seagull Holding N.V. voor het einde van het kalenderjaar een intentieverklaring en/of een dergelijk document verwachtte van Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, met daarin een bod in contanten op alle aandelen van Seagull Holding N.V.; en/of
- dat de Raad van Commissarissen en/of Supervisory Board van Seagull Holding N.V. (op 29 november 2006) instemde met:
o het voorstel van de Raad van Bestuur en/of Management Board van Seagull Holding N.V. om een bank (America's Growth Capital) in te schakelen om met de Raad van Commissarissen en/of Supervisory Board van Seagull Holding N.V. te werken aan de/een voorgestelde overname door en/of transactie met Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, en/of
o het voeren van onderhandelingen door Seagull Holding N.V. met Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, over een niet-bindende intentieverklaring (over overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven), althans de essentie van de hiervoor genoemde concrete informatie, terwijl die informatie nog niet openbaar was en waarvan de openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten (in het fonds) Seagull Holding N.V.
en
hij over die voorwetenschap beschikte vanwege het feit dat hij (als [functie] van de Raad van Commissarissen en/of Supervisory Board van Seagull Holding N.V.) het dagelijks beleid van Seagull Holding N.V. (mede) bepaalde en/of toezicht hield op het beleid en de algemene gang van zaken van Seagull Holding N.V. en/of
hij toegang had tot die voorwetenschap uit hoofde van de uitoefening van zijn werk en/of beroep en/of functie bij Seagull Holding N.V., te weten zijn [functie] van de Raad van Commissarissen en/of Supervisory Board van Seagull Holding N.V.;
2. hij, als [functie] van Seagull Holding N.V. op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2006 tot en met 7 december 2006 te Dordrecht en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen (telkens) opzettelijk de hierna te noemen wijziging(en) in het aantal aandelen in de uitgevende instelling Seagull Holding N.V. waarover hij beschikte, niet onverwijld aan de Minister van Financiën, althans aan de Autoriteit Financiële Markten heeft gemeld, te weten:
-de toename van 10 aandelen op of omstreeks 28 november 2006 (D-10 11/12; D-22 6/8 en 7/8; D-01, blz. 24); en/of
-de toename van 4.500 aandelen op of omstreeks 30 november 2006 (D-10 11/12; D-22 6/8 en 7/8; D-01, blz. 24); en/of
-de afname van 2.000 aandelen op of omstreeks 6 december 2006 (D-22 6/8 en 7/8; D-01, blz. 24); en/of
-de afname van 970 aandelen op of omstreeks 6 december 2006 (D-26 3/15; D-01, blz. 23); en/of
-de afname van 880 aandelen op of omstreeks 7 december 2006 (D-26 3/15; D-01, blz. 23)
en/of
hij, als [functie] van Seagull Holding N.V. op of omstreeks 5 januari 2007 te Dordrecht en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen opzettelijk de hierna te noemen wijziging in de aandelen in de uitgevende instelling Seagull Holding N.V. waarover hij beschikte, niet onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten heeft gemeld, te weten:
-de afname van 2.510 aandelen op of omstreeks 5 januari 2007 (D-22 6/8 en 7/8; D-01, blz. 24).
Gelet op het verzoek van de officier van justitie ter zitting, waartegen de verdediging zich niet heeft verzet, leest de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde zodanig dat de zinsnede beginnend met het woordje "althans" (derde regel van de tweede bullet point van het vierde gedachtestreepje) op een nieuwe alinea begint.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is, zoals weergegeven in het door haar ter terechtzitting overgelegde requisitoir, van mening dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. Zij heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde, kort samengevat, het volgende betoogd.
Uit de order- en transactieoverzichten die door de Keytrade Bank NV-SA te Brussel (hierna: de Keytrade Bank) en Euronext zijn verstrekt, blijkt dat de aandelen Seagull Holding N.V. (hierna: Seagull) op 30 november 2006 zijn verkregen door dagorders die op die datum zijn ingelegd en dat geen sprake was van een doorlopende kooporder van 27 november 2006 voor 4.500 aandelen Seagull met een limiet van € 2,22 per stuk. Daarnaast blijkt uit het overzicht van het koersverloop en de omzet uit het systeem Bloomberg dat, indien sprake was van een doorlopende kooporder, die kooporder reeds op 29 november 2006 geheel uitgevoerd had kunnen worden. Gelet hierop kan het onder 1 ten laste gelegde bewezen worden verklaard.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging geen verweer gevoerd. In de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde pleitnota heeft de verdediging, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
De aankoop van de aandelen Seagull is gebaseerd op een eenmalige opdracht gegeven op 27 november 2006, een moment waarop verdachte nog niet op de hoogte was van de mogelijke overname van Seagull door Rocket Software Inc (hierna: Rocket). Dit wordt bevestigd door de verklaring van [A] (hierna: [A]) – [functie] bij de Keytrade Bank - en de omstandigheid dat verdachte reeds op 27 november 2006 aan ABN AMRO een betalingsopdracht heeft gedaan voor het overboeken van € 10.000,- naar zijn Keytrade bankrekening. Hoe de eenmalige opdracht van verdachte tussen de Keytrade Bank en Euronext is verwerkt, is voor de beantwoording van de bewijsvraag irrelevant. Verdachte had immers geen zicht had op en geen zeggenschap over de opdrachtverstrekking door de Keytrade Bank aan Euronext. Verder is het niet relevant of verdachte zijn opdracht na het bekend worden van de informatie heeft ingetrokken. De verbodsbepaling is namelijk niet van toepassing op transacties ter nakoming van een opeisbare verbintenis die reeds bestond op het tijdstip waarop degene die de transactie verrichtte of bewerkstelligde kennis kreeg van voorwetenschap.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
Op grond van de in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen gaat de rechtbank uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden.i De inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - wordt slechts gebezigd tot het bewijs van het ten laste gelegde feit waarop het zoals blijkt uit de inhoud kennelijk betrekking heeft.
In het jaar 2006 vindt een aantal gesprekken plaats tussen Seagull, een bedrijf dat sinds 1999 genoteerd staat op de beurs Euronext van Amsterdamii, en Rocket waarbij wordt gesproken over de overname van Seagull door Rocket. Ten behoeve van deze onderhandelingen heeft Seagull op 27 november 2006 in Atlanta een ontmoeting met Rocket. Tijdens deze vergadering wordt onder andere gesproken over een prijs per aandeel gelegen tussen € 4,50 en € 5,-, het tijdpad en de procedure voor de overname.iii
Verdachte is sinds 25 augustus 2005 voorzitter van de Raad van Commissarissen van Seagulliv en hij wordt tijdens de vergadering van de Raad van Commissarissen op 29 november 2006 op de hoogte gesteld van wat tijdens de ontmoeting op 27 november 2006 is besproken.v Tijdens deze vergadering wordt Rocket aangeduid met de codenaam "Raven". Verder wordt in deze vergadering door de president en de CFO van Seagull meegedeeld dat verwacht wordt dat er eind van het jaar een intentieverklaring komt met daarin een bod van Raven om alle aandelen van Seagull door middel van een cashtransactie te kopen. De Raad van Commissarissen stemt voorts in met het verzoek van de Raad van Bestuur om met investeringsbank America's Growth Capital een overeenkomst aan te gaan waarbij zij Seagull zal vertegenwoordigen in deze zaak.vi
Op 30 november 2012 koopt de Keytrade Bank op naam van verdachte 4.500 aandelen Seagull tegen een koers van ongeveer € 2,20 per aandeel.vii De aankoop van deze aandelen heeft verdachte niet gemeld bij de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM).viii Vervolgens wordt op 5 december 2006 een persbericht gepubliceerd waarin staat vermeld dat Seagull en Rocket een intentieverklaring hebben ondertekend die ertoe strekt dat Rocket honderd procent van de aandelen van Seagull zal kopen tegen een bedrag van € 4,68 per aandeel.ix Daarop stijgt het aandeel van Seagull van € 2,23, de slotkoers van 4 december 2012, naar € 4,33, de slotkoers van 5 december 2012.x Op 6 december 2006 en 5 januari 2007 verkoopt verdachte via de Keytrade Bank respectievelijk 2.000 aandelen voor € 4,33 per aandeel en 2.510 aandelen voor € 4,31 per aandeel.xi Ook de verkoop van deze aandelen heeft verdachte niet bij de AFM gemeld.xii
Naast deze transacties heeft de Keytrade Bank ook op 28 november 2006 op naam van verdachte tien aandelen Seagull gekocht.xiii Voorts heeft de ABN AMRO bank 970 aandelen Seagull verkocht op 6 december 2006 en 880 aandelen Seagull op 7 december 2006.xiv Deze transacties heeft verdachte evenmin bij de AFM gemeld.xv
Nadere overwegingen
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
[A] heeft verklaard dat het juist is dat verdachte op 27 november 2006 via de Keytrade Bank aandelen Seagull heeft gekocht ter waarde van in totaal 10.016,95 Euro. Uit deze verklaring van [A] volgt echter niet dat verdachte op 27 november 2006 een doorlopende order tot de aankoop van aandelen Seagull heeft gegeven. Zij heeft immers ook verklaard dat orders naar de markt worden gestuurd op het ogenblik van de vraag door de klant. De door [A] overgelegde financiële overzichten met betrekking tot de rekening van verdachte vermelden als type order voor de uitgevoerde aankoop transacties "limit Day", hetgeen afwijkt van de genoemde verklaring en ook van de verklaring van verdachte dat sprake was van een doorlopende opdracht. Voorts is het onbegrijpelijk dat, indien sprake zou zijn van een doorlopende kooporder op 27 november 2006, deze niet reeds op 29 november 2006 was voltooid. De dagkoers lag immers op die dag onder de door verdachte gestelde limiet van € 2,22 en het handelsvolume bedroeg 39389 transacties. Hoewel deze omstandigheden moeilijk verenigbaar zijn met het standpunt dat verdachte slechts op 27 november 2006 een doorlopende kooporder heeft gegeven, kan op basis van het dossier niet onomstotelijk worden bewezen dat hiervan geen sprake is geweest.
Wel kan echter worden vastgesteld dat op naam van verdachte pas op 30 november 2006 in vier transacties 4.500 aandelen zijn gekocht voor ongeveer € 2,20 per aandeel en dat verdachte op dat moment wist dat Seagull zou worden gekocht door Rocket voor € 4,50 tot € 5,- per aandeel. Indien sprake zou zijn geweest van een enkele doorlopende kooporder op 27 november 2006, dan had het binnen de macht van verdachte gelegen deze te annuleren op het moment dat hij kennis van de op handen zijnde overname van Seagull door Rocket verkreeg. Verdachte had dit ook kunnen en moeten doen. Door dit na te laten heeft hij gehandeld met voorkennis. De raadsman heeft als verweer gevoerd dat het niet relevant is of verdachte na het bekend worden van de informatie zijn opdracht heeft ingetrokken. Dat verweer is gebaseerd op de gedachte dat met betrekking tot de aandelen reeds voor het moment van voorkennis bij verdachte een opeisbare overeenkomst tot stand was gekomen. Een doorlopende opdracht zoals die volgens verdachte aan de Keytrade Bank was verstrekt, brengt evenwel nog geen overeenkomst tot stand. Van een obligatoire overeenkomst was pas sprake op het moment dat aanbod en vraag gematcht waren en dat was op 30 november 2006. Tot dat moment had verdachte de order tot aankoop van aandelen Seagull kunnen en moeten intrekken. Het onder 1 ten laste gelegde kan derhalve bewezen worden verklaard.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 30 november 2006 in Amsterdam, behorende tot de categorie personen genoemd in artikel 46, tweede lid, onderdeel a en onderdeel c, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap als bedoeld in artikel 46, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, door transacties te bewerkstelligen in aandelen Seagull Holding N.V., zijnde effecten die op dat moment waren toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt die gelegen is in Nederland, te weten Euronext Amsterdam,
immers heeft hij 4.500 aandelen Seagull Holding N.V. gekocht via zijn effectenrekening bij Keytrade Bank NV-SA te Brussel op Euronext Amsterdam,
terwijl hij bekend was met niet openbaar gemaakte concrete informatie die rechtstreeks betrekking had op Seagull Holding N.V., te weten:
- dat vertegenwoordigers van Seagull Holding N.V. in gesprek waren met vertegenwoordigers van Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, over een overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven; en
- dat vertegenwoordigers van Seagull Holding N.V. en vertegenwoordigers van Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, in een ontmoeting op 27 november 2006 in Atlanta hebben gesproken over:
o de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en
o de prijs (gelegen tussen 4,50 euro en 5,00 euro) voor de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en
o het tijdpad en de procedure voor de overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven en
- dat Seagull Holding N.V. voor het einde van het kalenderjaar een intentieverklaring verwachtte van Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, met daarin een bod in contanten op alle aandelen van Seagull Holding N.V.; en
- dat de Raad van Commissarissen van Seagull Holding N.V. op 29 november 2006 instemde met:
o het voorstel van de Raad van Bestuur van Seagull Holding N.V. om een bank (America's Growth Capital) in te schakelen om met de Raad van Commissarissen van Seagull Holding N.V. te werken aan de voorgestelde overname door Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, en
o het voeren van onderhandelingen door Seagull Holding N.V. met Rocket Software Inc., althans een bedrijf met de codenaam Raven, over een niet-bindende intentieverklaring over overname van Seagull Holding N.V. door Rocket Software Inc./Raven,
althans de essentie van de hiervoor genoemde concrete informatie, terwijl die informatie nog niet openbaar was en waarvan de openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten Seagull Holding N.V.
en
hij over die voorwetenschap beschikte vanwege het feit dat hij als [functie] van de Raad van Commissarissen van Seagull Holding N.V. toezicht hield op het beleid en de algemene gang van zaken van Seagull Holding N.V. en
hij toegang had tot die voorwetenschap uit hoofde van de uitoefening van zijn functie bij Seagull Holding N.V., te weten zijn [functie] van de Raad van Commissarissen van Seagull Holding N.V.;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
als [functie] van Seagull Holding N.V. in de periode van 28 november 2006 tot en met 7 december 2006 te Amsterdam telkens opzettelijk de hierna te noemen wijzigingen in het aantal aandelen in de uitgevende instelling Seagull Holding N.V. waarover hij beschikte, niet onverwijld aan de Minister van Financiën, althans aan de Autoriteit Financiële Markten heeft gemeld, te weten:
-de toename van 10 aandelen op 28 november 2006 en
-de toename van 4.500 aandelen op 30 november 2006 en
-de afname van 2.000 aandelen op 6 december 2006 en
-de afname van 970 aandelen op 6 december 2006 en
-de afname van 880 aandelen op 7 december 2006
en
als [functie] van Seagull Holding N.V. op of omstreeks 5 januari 2007 te Amsterdam, opzettelijk de hierna te noemen wijziging in de aandelen in de uitgevende instelling Seagull Holding N.V. waarover hij beschikte, niet onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten heeft gemeld, te weten:
-de afname van 2.510 aandelen op 5 januari 2007.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De verdediging heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aangezien verdachte niet in strijd met de doelstelling van artikel 16 Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellen (hierna: Wet melding zeggenschap) heeft gehandeld. Verdachte ontving immers pas na het persbericht van 5 december 2006 de uitvoeringsbevestiging van zijn aankoopopdracht en op dat moment leek het doel van de Wet melding zeggenschap, te weten transparantie van de aandelenmarkt, niet meer gediend.
De rechtbank overweegt het volgende. Artikelen 16 van de Wet melding zeggenschap en 5:48 van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) geven een bestuurder of commissaris geen ruimte om zelf te beoordelen of een wijziging in het aandelenpakket bij de AFM moet worden gemeld. Daarnaast is het juist in het kader van een openbare bieding en gedurende de tijd dat nog niet vast staat of die bieding wordt gestand gedaan, relevant of de [functie] van de Raad van Commissarissen zijn aandelenbelang verandert. Derhalve heeft verdachte in strijd gehandeld met de doelstelling van de artikelen 16 Wet melding zeggenschap en 5:48 Wft. Nu verder het bestaan van een rechtvaardigingsgrond niet aannemelijk is geworden, zijn de bewezen geachte feiten volgens de wet strafbaar.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straffen en maatregelen
8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 60.000,- , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 365 dagen, waarvan een gedeelte, groot € 20.000,-, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte voor het eerst van zijn leven terecht staat en sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en dat een schikkingsaanbod voor een bedrag van 30.000 Euro is gedaan.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf en bij de vaststelling van de hoogte daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan handel met voorkennis en het niet melden van wijzigingen in zijn aandelenpakket bij de AFM. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de integriteit en transparantie van de effectenmarkt, met als enige doel financieel gewin. De effectenmarkt vervult een sleutelrol in het economische proces, aangezien daar vraag en aanbod van kapitaal bij elkaar komen. De aanbieders van kapitaal moeten erop kunnen vertrouwen dat zij allen de beschikking hebben over dezelfde relevante informatie. Door gebruik te maken van voorkennis, wordt dit vertrouwen geschaad. Daarbij weegt nog mee dat verdachte deze kennis heeft verkregen in de hoedanigheid van [functie] van de Raad van Commissarissen en derhalve een hoge functie binnen Seagull vervulde.
Hoewel het handelen van verdachte zeer verwerpelijk is, moet anderzijds worden vastgesteld dat de waarde van de door verdachte gekochte aandelen relatief gering is, ook in verhouding tot de rest van zijn belang in Seagull Holding N.V.. Dat geldt ook voor de winst, te weten € 9.405,-¸ die hij door het strafbare feit heeft verkregen. Gelet op deze omstandigheden, de omstandigheid dat verdachte blijkens het Uittreksel uit de Justitiële documentatie niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld en dat aan verdachte op 26 juli 2010 een transactie van € 30.000,- is aangeboden, ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Een voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank niet opportuun, nu verdachte geen functie meer als [functie] bij enig beursfonds bekleedt, .
Redelijke termijn
Op 8 juli 2010 heeft FIOD-ECD te Amsterdam verdachte op de hoogte gesteld van het feit dat er een strafrechtelijk onderzoek liep naar onder meer het handelen met voorwetenschap in aandelen Seagull. Vanaf dat moment heeft verdachte redelijkerwijs kunnen verwachten dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld, zodat de termijn als bedoeld in art 6 EVRM op die dag is aangevangen. In beginsel dient binnen twee jaar in eerste aanleg een vonnis te volgen. In de onderhavige zaak is daarvan geen sprake, aangezien na een eerste terechtzitting op 9 juni 2011, toen de behandeling werd geschorst voor het onderzoek in België, ruim twee en een half jaar na aanvang van de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn uitspraak wordt gedaan. Hoewel de verdediging op 9 juni 2011 om schorsing van de behandeling heeft verzocht, zijn er geen bijzondere redenen waarom de zaak vervolgens pas anderhalf jaar later inhoudelijk wordt behandeld. De overschrijding van de redelijke termijn komt derhalve grotendeels niet voor rekening van verdachte. De rechtbank zal derhalve de geldboete die zij zou opleggen indien geen sprake zou zijn van overschrijding, met tien procent verminderen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de volgende artikelen:
- 23, 24c en 57 Wetboek van Strafrecht;
- 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten;
- 45c en 46 Wet toezicht effectenverkeer 1995;
- 16 Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen;
- 5:48 Wet op het financieel toezicht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 46, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in effectenuitgevende instellingen, opzettelijke begaan, meermalen gepleegd
en
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5:48, zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijke begaan.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 18.000,- (achttienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 115 (honderd en vijftien dagen).
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.E.J.M. Gielen, voorzitter,
mrs. B. van Berge Henegouwen en T.H. van Voorst Vader, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Coumou, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2012.
i De weergegeven bewijsmiddelen bevinden zich, tenzij anders vermeld, in het dossier van de FIOD-ECD. De in de voetnoten als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en voldoen aan de daaraan bij de wet gestelde eisen. Verwezen wordt naar de desbetreffende pagina's in het dossier.
ii Pagina 6 (eindproces-verbaal).
iii Een geschrift, te weten een brief van Houthoff Buruma d.d. 10 maart 2007 met bijlage 1 "Rocket/Seagull Timeline", opgemaakt door [B], D-5, pagina's 98 en 99. Een geschrift, te weten een translation of de AFM letter dated 4 May 2007, opgemaakt door [C], D-28, pagina 212
iv Een geschrift, te weten een persbericht d.d. 23 september 2005, D-47, pagina's 572 tot en met 574. Pagina 7 (eindproces-verbaal)
v Een geschrift, te weten een translation of de AFM letter dated 4 May 2007, opgemaakt door [C], D-28, pagina 212
vi Een geschrift, te weten Supervisory Board Meeting Minutes d.d. 29 november 2006, D-28, pagina 304.
vii Een geschrift, te weten een opsomming van alle rekeningen van dhr. [verdachte], D-22, pagina's 174 tot en met 179. Een geschrift, te weten vier order selections d.d. 30 november 2006 van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina's 3 tot en met 6.
viii Verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 20 november 2012. Een geschrift, te weten een aangifte van de AFM d.d. 14 augustus 2007, opgemaakt door [D] RA en mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, D-01, pagina 78.
ix Een geschrift, te weten een persbericht d.d. 5 december 2006, D-3, pagina's 94 en 95.
x Een geschrift, te weten een aangifte van de AFM d.d. 14 augustus 2007, opgemaakt door [D] RA en mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, D-01, pagina 71.
xi Een geschrift, te weten een opsomming van alle rekeningen van dhr. [verdachte], D-22, pagina's 174 tot en met 179. Een geschrift, te weten een order selection d.d. 6 december 2006 van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina 7. Een geschrift, te weten een order selection d.d. 5 januari 2007 december van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina 8.
xii Verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 20 november 2012. Een geschrift, te weten een aangifte van de AFM d.d. 14 augustus 2007, opgemaakt door [D] RA en mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, D-01, pagina 78.
xiii Een geschrift, te weten een opsomming van alle rekeningen van dhr. [verdachte], D-22, pagina's 174 tot en met 179. Een geschrift, te weten een order selection d.d. 28 november 2006 van Keytrade Bank Intranet, uitgedraaid door [A] d.d. 8 maart 2012, federale gerechtelijke politie-arrondissement Brussel, proces-verbaalnummer 009315/2012, bijlage 5, pagina 1.
xiv Een geschrift, te weten een brief met bijlagen van de ABN AMRO d.d. 11 mei 2007, opgemaakt door [E] en [F], D-26, pagina's 191 en 192.
xv Verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 20 november 2012. Een geschrift, te weten een aangifte van de AFM d.d. 14 augustus 2007, opgemaakt door [D] RA en mr. A.W.H. Docters van Leeuwen, D-01, pagina's 77 en 78.
??
??
??
??
Parketnummer: 13/993024-10
Inzake [verdachte]
11
10