Parketnummers: 13/676147-12, 23/001364-10 (TUL)
Datum uitspraak: 27 december 2012
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [plaats] op [1988],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “[locatie]” te [plaats].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 december 2012.
Aan verdachte is kort samengevat ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de volgende feiten:
1. Het op 4 januari 2012 te Diemen tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of diefstal met valse sleutel jegens [A] en [B];
2. Het op 14 januari 2012 te Duivendrecht tezamen en in vereniging plegen van poging tot diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld en/of bedreiging jegens [C];
3. Het op 16 januari 2012 te Diemen tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of diefstal met valse sleutel jegens [D];
4. Het op 28 januari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of diefstal met valse sleutel jegens [E];
5. Het op 23 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld en/of bedreiging jegens [F];
6. Het op 17 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging plegen van diefstal met geweld en/of met bedreiging met geweld jegens [G] en [J].
7. Het op 16 maart 2012 te Amsterdam/Lunteren opzettelijk aanwezig hebben van 45,8 gram cocaïne.
De integrale tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Ten aanzien van feit 7
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 7 is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2012 (p. C3-366) noch uit andere stukken in het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de broek waarin de zak met cocaine aangetroffen is van verdachte afkomstig was. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat verdachte cocaïne aanwezig had.
3.2. Ten aanzien van de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten
3.2.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben gevorderd verdachte te veroordelen voor de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten.
3.2.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken. Volgens hem is er in het dossier geen hard bewijs aanwezig dat verdachte één van de daders is geweest. De raadsman heeft hiertoe een aantal feiten en omstandigheden besproken en per onderdeel aangegeven waarom niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte schuldig is.
3.2.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen onder feiten 1 tot en met 6 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Ten aanzien van alle feiten onder 1 tot en met 6
De rechtbank acht de volgende feiten en omstandigheden – in onderlinge samenhang bezien – redengevend voor de bewezenverklaring. In de eerste plaats blijkt uit het proces-verbaal van uitwerking pingberichten d.d. 5 maart 2012 dat verdachte op 5 december 2011 het volgende bericht heeft verstuurd aan zijn medeverdachte in deze zaak, de heer Gabriel:
“Ik ga je een truc leren nooit metro station nooit waar cameras zijn stap nooit uit een metro en dan dan iemand pakken beneden ofzo. Doe die spullen snel weg die telefoon niet zelf gebruiken en die tel niet aan vrienden sire ze gaan je verraden. Straatroof is geen monie ik heb die fouten ook gemaakt. En als je het toch doet doe het ergens waar je de tijd heb en ongezien je ding kan doen. Eerste waar je naar vraagt is bakpassen en de bij behorende codes. Vastbinden of iemand bij laten staan jij gaat pinnen meestal kan je 1000 op een dag en als er geen 1000 is kan je altijd Rood gaan. En wees een kk leier voor die mensen dat ze zien is geen grap zodat ze metteen die goede code geven daarom is het belangerijk dat iemand achter blijft bij die gene.
Maar ik zie je bent opkomende als je echt monie wil pakken laat me weten dan heb ik een optie voor je.” (p. C3-235)
Uit dit bericht leidt de rechtbank af dat het woord ‘optie’ hierboven in de betekenis van diefstal met (bedreiging met) geweld heeft gebruikt.
De medeverdachte [medeverdachte] heeft bekend dat hij de feiten heeft gepleegd die zijn ten laste gelegd onder 1 tot en met 4. Tevens heeft [medeverdachte] bij de politie verklaard (verhoor van 4 december 2012 als verdachte, ongenummerd) dat het kan zijn dat hij ook eind 2011 bij soortgelijke straatroven betrokken was en dat het de misdrijven steeds samen met dezelfde persoon pleegde, van wie hij de naam niet wil zeggen. Daarbij komt dat getuige Lepelblad, de vriendin van [medeverdachte], onder meer bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij aan [medeverdachte] had gevraagd of [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) wel of niet te maken had met de berovingen en dat [medeverdachte] toen “ja” zei. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij in de BlackBerry van [medeverdachte] had gelezen dat [verdachte] [medeverdachte] had gepingd dat er opties waren. De rechtbank overweegt dat uit de processen-verbaal met Ping-berichten inderdaad blijkt dat tussen verdachte en [medeverdachte] meerdere malen, ook na voornoemd bericht van 5 december 2012, wordt gepingd over ‘opties’. De rechtbank acht de verklaring van Lepelblad daarom geloofwaardig, temeer daar zij bij de rechter-commissaris is bevraagd over haar eerdere verklaringen bij de politie en zij hierop uitgebreid en genuanceerd heeft verklaard wat zij precies wel en niet zelf heeft waargenomen. De suggestie van de raadsman dat Lepelblad bij haar verklaring zou worden geleid wordt door ‘anti-[verdachte]’-sentimenten, wordt daarom door de rechtbank verworpen.
Voorts acht de rechtbank delen uit het OVC-gesprek tussen verdachte en [medeverdachte] redengevend voor de bewezenverklaring. Dit gesprek heeft verdachte met [medeverdachte] in het huis van bewaring gevoerd terwijl [medeverdachte] voor onderhavige zaak in voorlopige hechtenis zat. Meer specifiek acht de rechtbank de volgende passages redengevend voor het bewijs (zie proces-verbaal bevindingen n.a.v. ovc., p. C3-212 e.v.), waarbij ‘[VD]’ staat voor verdachte en ‘[Mv]’ voor [medeverdachte] en de tekst tussen haakjes de vertaalde tekst is:
“[Mv]: Je moet je telefoon weggooien andere nummer.
[VD]: Poko (Bijnaam/rustig) Die telefoon is in beslag genomen.
[Mv]: Serieus?
[VD]: Die mannen zeggen ze zijn nog niet klaar met me.
[Mv]: Ze hebben niks op jou… Ze hebben niks op jou!
[…]
[VD]: Maar even over dat. Ikke ik ik … Ik ga stressen man. Ik denk van alleen [Q] kan me hierbij lappen.
[Mv]: Die man gaat je…ntv…
[VD]: Nee, ik wist dat je niets zou zeggen.
[…]
[Mv]: Maar ik zie het zo… jij bent… jij bent… buiten beeld man.
[VD]: Ja maar… die mannen.
[Mv]: Zo… zo blijft het.
[VD]: Die mannen zijn nog steeds aan het dieke dieke (graven graven). Ze hebben mijn jas meegenomen alles.
[…]
[VD]: Ik heb al mijn kleren weggehaald.
[Mv]: Netjes.
[VD]: Die dingen waarmee ik in die actie was geweest waren allemaal gewassen.
[Mv]: Ze konden ook…
[VD]: Weet je waar ik bang voor ben? Voor bloedsporen op mijn jas… Voor dat ben ik bang… want ze hebben mijn jas meegenomen.
[…]
[VD]: Daarom zei ik je altijd… telefoon uit…, dit dat…, weet je welke dag het was, denk ik? Die dag dat je kwam bij Diemen… ging je weer weg naar Venserpolder… kwam je terug… was je telefoon aan…
[Mv]: Ja.
[VD]: Het was die dag.
[Mv]: Ja. Ik deed me telefoon altijd aan nadat, nadat we klaar waren.
[VD]: Ik deed het pas aan als we thuis waren man… of in me buurt. Tss. Ik weet niet met wat ze uiteindelijk op me gaan komen maar… (zin niet afgemaakt)
[…]
[Mv]: Maar ze hebben die KANOE, ze hebben die KANOE (Kanon/wapen) niet gevonden, toch?
[VD]: Maakt tjoerie met zijn mond (geluid met zijn mond)…, Hoe gaan ze die KANOE (kanon/wapen) vinden, gek…, Ze hebben alleen mijn autosleutel gepakt… die auto hebben ze niet gevonden.
[…]
[VD]: Maar ik denk van… het enigste wanneer hoe ze iets op me gaan krijgen me is… via jou.
[…]
[VD]: Ie sab a laatste wang toch…, a vrouw…, die f Arena datséy toch. (Je weet nog die laatste toch…, van die vrouw…, daar bij Arena die kant toch).
[Mv]: Ehhemmm.
[VD]: Mie lostoe bakasei (ik had zin van achteren)…, Mie tak Edje kong kong kong (Ik zei Edje kom kom kom)…, Maar ik ging fietsen toch.
[Mv]: Euhmm hmmm.
[VD]: Maar je kwam helemaal van ver…, Je was koulo(…) moe toen je was aangekomen…, Loekoe, die mie karie…, Tak kong kong ippie mie (Kijk, toen ik je riep van kom kom help me…, Je kwam van koulo ver rennen…,toen je was gekomen was je moe toch of niet.
[Mv]: Toen ik aangekomen was.
[VD]: Toen je was aangekomen.
[Mv]: Ja.
[VD]: Die joe be longkong toch…, foe kong ippie mie (Toen je hollend/rennend naar me toe kwam om me te helpen)…, Die bij Arena daarzo.
[Mv]: Ja.
[VD]: Toen je eindelijk bij me was…, was je koulo (heel erg) moe…, Dus je ging met die vrouw strobbele (…),
Eej maar…, le nak a vrouw broking koulo fesie (Eej maar, je hebt die rouw haar kut gezicht kapot geslagen).
[Mv]: (verbalisanten horen de verdachte [medeverdachte] lachen)
Tijdens het onderzoek naar de onderhavige feiten heeft de politie de telefoon en een jas onder verdachte in beslag zijn genomen. Getuige [L] heeft verklaard dat de bijnaam van [medeverdachte] ‘[Q]’ is en de aangevers van de feiten onder 1 tot en met 5 hebben verklaard dat de daders een vuurwapen hadden. Daarnaast is de (vrijheids-)beroving in feit 4 dichtbij het Arena-stadion gepleegd en is deze beroving chronologisch de laatste van de zes ten laste gelegde overvallen. Tevens komt de gang van zaken tijdens en vlak voor dit overval, zoals door de aangeefster omschreven, sterk overeen met het incident waarover verdachte en [medeverdachte] spreken vanaf de aangehaalde zinsnede “Ie sab a laatste wang toch”.
Naast bovengenoemde feiten en omstandigheden voor de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten acht de rechtbank per voorval de volgende feiten en omstandigheden redengevend voor de bewezenverklaring.
De onder 1 ten laste gelegde feiten
Uit het proces-verbaal uitwerking pingberichten betrekking hebbende op de overval van 4 januari 2012 (p. C3-262 e.v.) blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] de volgende Ping-berichten hebben uitgewisseld.
Op 4 januari 2012 te 11.13 uur (derhalve enige uren voorafgaande aan de straatroof van feit 1) heeft verdachte aan [medeverdachte] het volgende bericht verstuurd:
“We gaan hem wel meteen kantelen”
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2012 (ongenummerd) blijkt dat de politie in de politiesystemen onderzoek heeft gedaan naar de term ‘kantelen’ en dat een viertal verhoren werd gevonden waarin vier verschillende verdachten hebben verklaard dat deze term ‘beroven’ betekent. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte op 4 januari 2012 aan [medeverdachte] heeft bericht dat “we” (derhalve: verdachte en nog één of meer anderen, mogelijk [medeverdachte]) iemand gaan beroven.
In vervolg op dit Ping-bericht heeft [medeverdachte] aan verdachte geantwoord (precieze tijd onbekend):
“Manne gaan we wat maken?? Ik moet zeker weten k moet morgen na drenthe en ik ben skeer [vertaald als: blut] manne geef me een garantie dat we wat gaan maken”
Waarop verdachte aan [medeverdachte] heeft bericht:
“We gaan wat maken pik
[…]
Meld me als je op vd made bent.
Doe je kari [vertaald als: telefoon] bij vd made uit dan zie ik je gewoon op die plek waar we hebben afgesproken”
Vervolgens heeft verdachte die dag om 20:40 uur (de overval vond volgens aangeefster vanaf 21:00 uur plaats) aan [medeverdachte] het volgende Ping-bericht gestuurd:
“Dalijk tel uit”
Dit laatste bericht is in lijn met hetgeen verdachte tijdens het hiervoor aangehaalde OVC-gesprek tegen [medeverdachte] heeft gezegd, namelijk dat hij altijd zei ‘telefoon uit’, dat [medeverdachte] zijn telefoon aan deed “nadat we klaar waren” en dat verdachte zijn telefoon pas weer aan deed als “we thuis waren […] of in me buurt”.
Vervolgens heeft [medeverdachte] op 7 januari 2012 een aantal Ping-berichten uitgewisseld met een onbekend persoon over de verkoop van een “curve” (p. C3-265 e.v.). De rechtbank overweegt dat bij de straatroof op 4 januari 2012 een telefoon is af- of weggenomen van aangeefster [A] van het merk/type Blackberry curve met Imei-nummer [nummer]. Deze telefoon met dit Imei-nummer is later aangetroffen bij de heer [N], die heeft verklaard dat hij deze telefoon ergens tussen 4 en 10 januari 2012 van iemand heeft gekocht op het Amstelstation (p. C1-076). Gelet op de bekentenis van [medeverdachte] dat hij betrokken was bij de straatroof van 4 januari 2012 en dat hij op 7 januari 2012 (derhalve in de periode dat [N] de af- of weggenomen Blackberry curve heeft gekocht) Ping-berichten stuurt over de verkoop van een “curve” acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte] met “curve” de af- of weggenomen telefoon van [A] bedoelt.
Vervolgens heeft verdachte op 8 januari 2012 het volgende Ping-bericht naar [medeverdachte] gestuurd:
“Heb je die okkies [vertaald als: telefoons] al weggedaan?”
Hierop antwoordt [medeverdachte] met:
“Alleen die bb” [de rechtbank begrijpt: Blackberry]
Waarop verdachte aan [medeverdachte] pingt:
“Hmm
Waar is me helft>=)”
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte], nu hij een dag eerder een Ping-conversatie heeft gevoerd over de verkoop van een “curve” (als overwogen is dat het type telefoon van het merk Blackberry, af- of weggenomen van [A]) en de van [A] af- of weggenomen Blackberry curve door [N] in die periode is gekocht, met “bb” doelt op de van [A] af- of weggenomen Blackberry curve. Nu de verdachte vraagt naar zijn ‘helft’, begrijpt de rechtbank hieruit dat verdachte aanspraak maakt op zijn helft van de opbrengst van de verkoop van de telefoon van [A] die is buitgemaakt bij de straatroof op 4 januari 2012.
Gelet op voorgaande, alsmede onder meer de hiervoor voor alle bewezenverklaarde feiten genoemde omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepleegd.
De onder 3 ten laste gelegde feiten
Uit het proces-verbaal uitwerking pingberichten betreffende de straatroof van 16 januari 2012 (p. C3-273 e.v.) blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] de volgende Ping-berichten hebben uitgewisseld, waarbij de rechtbank nogmaals meeneemt dat verdachte [medeverdachte] heeft bekend deze straatroof te hebben gepleegd.
Op 15 januari 2012 vanaf 19:45 uur (derhalve enige uren voorafgaande aan de straatroof) is tussen verdachte en [medeverdachte] een Ping-conversatie gestart, waarbij op enig moment door verdachte het volgende bericht is verstuurd:
“Ben je al weg laat me weten als je bij vdmadeweg bent
Doe dan je tel uit
En kom waar je me had gezien toen”
Hierna stuurt [medeverdachte] aan verdachte het volgende bericht:
“Waar meete we nigga”
Waarop verdachte antwoordt:
“Waar we laats die monie hadden gemaakt”
Vervolgens pingt [medeverdachte] aan verdachte:
“Is best wel aan de late kant ofniiet”
De rechtbank overweegt dat de onder 3 ten laste gelegde straatroof heeft plaatsgevonden dichtbij de plek van de onder 1 ten laste gelegde straatroof. Daarbij heeft de straatroof onder feit 1 plaatsgevonden rond 21:00 uur en heeft het onderhavige straatroof volgens de aangever kort na middernacht plaatsgevonden.
Vervolgens heeft verdachte [medeverdachte] op 15 januari 2012 te 21:23 uur naar verdachte gepingt:
“Manne zie je zo me tel gaat nu uit” (C3-275)
Dit bericht is verstuurd enkele uren voordat de onder 3 ten laste gelegde straatroof plaatsvond. Kort nadat deze straatroof volgens aangever [D] was geëindigd, heeft [medeverdachte] dan aan een persoon een Ping-bericht gestuurd of deze hem naar west kan brengen. Deze persoon vraagt vervolgens aan [medeverdachte]:
“pey de [vertaald als: waar ben je]”
[medeverdachte] antwoordt hierop:
“[verdachte]”
De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte], die heeft bekend de straatroof die avond te hebben gepleegd, kort na de straatroof pingt dat hij met [verdachte] is, hetgeen de bijnaam is van verdachte.
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een van de twee daders is geweest die de onder 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De onder 4 ten laste gelegde feiten
Uit het proces-verbaal uitwerking pingberichten betreffende overval 28 januari 2012 (p. C3-281 e.v.) blijkt dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] de volgende Ping-berichten hebben uitgewisseld, waarbij de rechtbank overweegt dat verdachte [medeverdachte] heeft bekend deze straatroof te hebben gepleegd.
De politie heeft in de telefoon van [medeverdachte] een Ping-conversatie aangetroffen met het volgende Pin-nummer (een unieke code van waaruit Ping-berichten worden verstuurd): [code]. De gebruiker van dit Pin-nummer maakt zich in een Ping-bericht op 28 januari 2012 te 18:50 bekend als “[verdachte]” (de bijnaam van verdachte) en later die dag als “[R]”, zijnde de naam van de vriendin van verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat een deel van de Ping-berichten afkomstig van Pin-nummer [code] afkomstig zijn van verdachte.
Op 28 januari 2012 te 18:50 wordt Pin-nummer [code] het volgende bericht verstuurd aan [medeverdachte]:
“[verdachte] hier”
Vervolgens wordt met datzelfde Pin-nummer die dag om 19:40 uur (derhalve ongeveer een uur voordat de onder 4 ten laste gelegde straatroof volgens aangeefster werd gepleegd) het volgende bericht verstuurd:
“Ik ben hier man ik kom na station
mmet bike [vertaald als: fiets]”
[medeverdachte] antwoordt dan naar dat nummer:
“station
Beneden”
Waarop vanuit dat nummer wordt geantwoord:
“Ok ik kom”
Volgens aangeefster waren de daders van de onder 4 ten laste gelegde straatroof met een fiets. Kennelijk is verdachte een uur voor deze straatroof met een fiets en spreekt hij af met [medeverdachte], terwijl [medeverdachte] heeft bekend dat hij de straatroof heeft gepleegd. Daar komt bij, als reeds is overwogen, dat verdachte en [medeverdachte] in het huis van bewaring een gesprek hebben gevoerd over een gebeurtenis die sterke overeenkomsten vertoont met de straatroof als door aangeefster omschreven. De rechtbank acht – alle omstandigheden overziend – verdachte tevens schuldig aan het medeplegen van de onder 4 ten laste gelegde feiten.
De onder 5 ten laste gelegde feiten
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de telefoon die van aangeefster [F] is af- of weggenomen tijdens de onder 5 ten laste gelegde straatroof, door verdachte is verkocht aan een belwinkel op de Albert Cuypstraat.
Voorts geldt dat de onder 5 ten laste gelegde feiten eind 2011 zijn gepleegd en [medeverdachte] – als overwogen – heeft verklaard dat het kan zijn dat hij eind 2011 bij soortgelijke straatroven betrokken was en dat het steeds met dezelfde persoon was, van wie hij de naam niet wil zeggen. Daar komt bij dat uit de aangiftes (p. B5-1 e.v. en B5-60 e.v.) blijkt dat bij de beroving op [F] een geldbedrag van ongeveer 16 euro, een Bijenkorfkaart op naam van [F] of op naam van [K], een identiteitskaart en een ING creditcard is af- of weggenomen. Bij de doorzoeking in de woning aan [adres] te [plaats] zijn in een koffer een drietal passen aangetroffen, te weten: een identiteitskaart ten name van [F], een ING creditcard op naam van [F] en een Bijenkorfkaart op naam van [K]. De bewoner van deze woning, de heer [O], heeft verklaard dat de af- of weggenomen spullen niet van hem zijn en dat [medeverdachte] een koffer heeft meegenomen naar zijn woning (p. C2-221 en C2-587). [medeverdachte] was derhalve in het bezit van de pasjes die bij de straatroof op [F] zijn af- of weggenomen.
Daarnaast heeft [medeverdachte] op 23 december 2011 om 20:20 uur (kort na de beroving op [F], die volgens de aangifte die dag rond 20:05 uur plaatsvond) het volgende Ping-bericht naar iemand verstuurd:
“Manne die optie s net gebeurdt manne” (p. C2-348).
Zoals overwogen leidt de rechtbank uit het hiervoor aangehaalde Ping-bericht van 5 december 2011 van verdachte aan [medeverdachte] (p. C3-231 e.v.) af dat ‘optie’ meer specifiek de betekenis heeft van diefstal met geweld.
Voorts heeft [medeverdachte] op de avond van de beroving om 21:43 uur het volgende Ping-bericht naar iemand verstuurd:
“Een kk kleine money gemaakt”, hetgeen is vertaald met “Een kanker kleine geld gemaakt” (p. C2-349 en C2-354).
De rechtbank overweegt dat het geldbedrag dat bij de beroving van [F] in totaal is buitgemaakt, relatief laag is, namelijk ongeveer 16 euro.
Tot slot oordeelt de rechtbank redengevend voor het bewijs van de onder 5 ten laste gelegde feiten dat de specifieke modus operandi daarvan op essentiele punten overeenkomsten vertoont met de evenzeer specifieke modus operandi van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten, die [medeverdachte] heeft bekend. In alle gevallen werden de slachtoffers door de daders van achteren benaderd, met geweld overmeesterd en de bosschages in gesleurd/genomen (met de kanttekening dat het op 14 januari 2012 gebleven is bij een poging daartoe). Ook werden steeds een of meer pinpassen af- of weggenomen en vroegen de daders de slachtoffers onder bedreiging om hun pincode. Dat het slachtoffer van dit voorval vervolgens niet gedurende enige periode van haar vrijheid is beroofd terwijl er werd gepind, doet er naar het oordeel van de rechtbank niet aan af dat de werkwijze hoofdzakelijk overeen komt met die van de overige voorvallen. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat de onder 5 ten laste gelegde feiten op een eerdere datum zijn gepleegd dan de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten en er kennelijk sprake was van een zekere mate van ontwikkeling van de modus operandi.
Nu [medeverdachte] de af- of weggenomen telefoon van [F] in bezit heeft gehad en gelet op de telkens specifieke en op essentiële punten overeenstemmende modus operandi, de bovenstaande Ping-berichten en de overige genoemde feiten en omstandigheden – alles in onderlinge samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan de onder 5 ten laste gelegde feiten.
De onder 6 ten laste gelegde feiten
Volgens de aangifte van [G] is bij deze beroving een telefoon af- of weggenomen van het merk/type Nokia C6 met Imei-nummer [nummer] (p. B6-01 e.v.). Deze Nokia C6 met dit Imei-nummer is bij een doorzoeking aangetroffen in de woning van [L] (p. C4-37 en C4-46 e.v.). Bij de politie heeft [L] verklaard dat zij deze telefoon van [medeverdachte] heeft gekregen, hetgeen door [medeverdachte] bij zijn verhoor bij de politie op 4 december 2012 (ongenummerd) wordt erkend. Voorts geldt dat het onder 6 ten laste gelegde eind 2011 is gepleegd en [medeverdachte] – als overwogen – heeft verklaard dat het kan zijn dat hij eind 2011 bij soortgelijke straatroven betrokken was en dat het steeds met dezelfde persoon was, van wie hij de naam niet wil zeggen.
Daar komt bij dat [medeverdachte] op de dag van de beroving, 17 december 2011, verschillende Ping-berichten heeft verstuurd en ontvangen, die – in onderlinge samenhang bezien – duiden op betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte] aan de onder 6 ten laste gelegde feiten. Het betreft de volgende berichten.
Op 17 december 2011 om 15.26 uur (de beroving vond volgens de aangiftes plaats omstreeks 20:00 uur) heeft verdachte het volgende Ping-bericht verstuurd aan [medeverdachte]:
“Ik ben in strantje aangekomen net man
Ofa met [M] die grappen maker dan” (p. C2-345-B).
Waarop [medeverdachte] aan verdachte antwoordt:
“Hijs hier mang we wachte op die optie tok […]
K ben zo In vensepolder” (p. C2-345-B).
Zoals hiervoor overwogen acht de rechtbank aannemelijk dat met ‘optie’ wordt bedoeld diefstal met geweld.
Vervolgens heeft [medeverdachte] op 17 december 2011 om 16:33 uur het volgende bericht aan verdachte verstuurd:
“We meete bij vensepolder” (p. C2-345-B).
Hierna stuurt [medeverdachte] aan de broer van verdachte (C5-003) het volgende bericht:
“Hahaahah manne ben nu bezg mang wil money zien […]
Ben nu met je brada [de rechtbank begrijpt: broer] en [M]” (p. C2-345-C).
Vervolgens wordt er vanaf 19:03 ruim vijftig keer door dezelfde persoon contact gezocht met de telefoon van [medeverdachte], zonder dat hier door [medeverdachte] op wordt gereageerd. Pas om 20:26 uur reageert [medeverdachte] door een antwoordbericht te sturen (p. C2-345-C en C2-345-D).
Uit het vermelde berichtenverkeer leidt de rechtbank af dat [medeverdachte] en verdachte voorafgaande aan de beroving samen waren met ene [M] en dat zij met verdachte hebben afgesproken elkaar in Venserpolder te ontmoeten. De onder 6 ten laste gelegde beroving is blijkens de aangiftes door drie daders gepleegd. Daarbij wachtte [medeverdachte] op een ‘optie’ en wilde hij ‘money’ zien, waaruit de rechtbank afleidt dat [medeverdachte] een diefstal met geweld wilde gaan plegen. Bovendien heeft [medeverdachte] die dag vanaf 19.03 uur (ongeveer een uur voor de beroving) niet gereageerd op Ping-oproepen van de broer van verdachte en antwoordde hij hem eerst om 20:26 uur, derhalve kort na de beroving. Gelet op de voornoemde Ping-gegevens in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank aannemelijk dat [medeverdachte] het bezit van de Nokia-C6-telefoon van [G] heeft verkregen door het medeplegen van de straatroof.
Gelet op onder meer de voornoemde omstandigheden en mede aangezien [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de straatroven steeds met dezelfde persoon heeft gepleegd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan de onder 6 ten laste gelegde feiten schuldig heeft gemaakt.
De onder 2 ten laste gelegde feiten
De rechtbank acht tot slot wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde feiten (de poging tot straatroof en de bedreiging). [medeverdachte] heeft dit feit bekend en hij heeft verklaard dat hij de straatroven steeds met dezelfde persoon heeft gepleegd. Ook bij dit feit is de aangeefster van achteren benaderd en heeft de dader met geweld geprobeerd haar tegen te houden, waarbij hij een zilverkleurig wapen bij zich had. Dit komt overeen met de specifieke modus operandi van de feiten 1, 3 en 4, slechts met het verschil dat het bij dit feit is gebleven bij een poging tot diefstal met geweld, nu aangeefster hard kon wegfietsen.
Conclusie
De rechtbank acht derhalve – op basis van onder meer de voornoemde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als mededader van [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 t/m 6 ten laste gelegde feiten. De in dit verband door de raadsman gevoerde verweren worden derhalve verworpen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. hij op 04 januari 2012 te Diemen op de openbare weg Roerdomppad tezamen en
in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen telefoons (merk Sony en Blackberry) en een MP3 speler en sleutels en
Rabobankpassen en een OV-chipkaart en een tas (merk Enrico Bennetti) en een laptop (merk Fuji Siemens) en een Luxemburgs rijbewijs en een Luxemburgse identiteitskaart en een VISAbankkaart en een BCEE Axess bankkaart en een boek ("From boss to Host") en portemonnees en pasjes en een notitieblok en geld en een Duits rijbewijs en een Duitse identiteitskaart en een studentenkaart van Hogeschool Diemen en een zorgpas (Barmer UKV) en een Visakaart en een EC-kaart en een laptoptas (merk Picard) toebehorende aan [A] of [B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [A] en [B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededader, voornoemde [A] en [B] onverhoeds van achteren hebben benaderd en [A] hebben geschopt ten gevolge waarvan die [A] ten val is gekomen en [B] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van voornoemde [B] hebben gericht gehouden en voornoemde [B] naar een bosschage hebben gesleurd en hebben gezegd: "If you say a word, we are going tot kill you" en "Shut up or i'm going to kill you" en voornoemde [A] en [B] met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd/oog/neus hebben geslagen en tegen die [A] en [B] hebben gezegd dat ze op hun buik op de grond moesten gaan liggen en vervolgens hebben gezegd: "Give me your phone's" en op de rug van voornoemde [B] zijn gaan zitten en met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijken voorwerp, door de haren van die [B] hebben gewreven en daarbij hebben gezegd: "Who should I shoot first because there's somebody going to die tonight" en grommende geluiden hebben gemaakt en hebben gezegd: "You can be happy that my brother didn't shoot you, he's very aggressive, he already kill someone" en "Don't move! If you move we will see you! If you go to Inholland we will shoot you" en "If you contact the police we will kill you, we know where you live" en tegen voornoemde [B] en [A] hebben gezegd dat ze hen zouden vermoorden als zij de pincodes behorende bij hun bankrekening niet correct opgaven, althans telkens een of meer woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op 04 januari 2012 te Diemen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
[B] en [A] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader voornoemde [B] naar een bosschage gesleurd en gezegd: "If you say a word, we are going tot kill you" en "Shut up or i'm going to kill you" en voornoemde [A] en [B] met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd/oog/neus geslagen en tegen die [A] en [B] gezegd dat ze op hun buik op de grond moesten gaan liggen en op de rug van voornoemde [B] gaan zitten en daarbij hebben gezegd: "Who should I shoot first because there's somebody going to die tonight" en grommende geluiden gemaakt en gezegd: "You can be happy that my brother didn't shoot you, he's very aggressive, he already kill someone" en "Don't move! If you move we will see you! If you go to Inholland we will shoot you" en "If you contact the police we will kill you, we know where you live", althans een of meer woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
op tijdstippen gelegen op 04 januari 2012 te Diemen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen toebehorende aan [B] en [A] waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
2. op 14 januari 2012 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om op de openbare weg, Meidoornpad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading toebehorende aan [C] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [C], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn mededader achter voornoemde [C] aan zijn gerend, waarna hij verdachte en zijn mededader hebben geroepen: "Stap af, stap af" en voornoemde [C] bij een arm hebben gegrepen en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond
op 14 januari 2012 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, tezamen en in vereniging met een ander, [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk dreigend voornoemde [C] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en toen die [C] hard wegfietste een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van die [C] hebben gericht;
3. op of omstreeks 16 januari 2012 te Diemen op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en een portemonnee en een OV chipkaart en een studentenkaart van Inholland en een verblijfsdocument en een sleutel en ongeveer tachtig euro toebehorende aan [D], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij verdachte en zijn mededader voornoemde [D] onverhoeds van achteren hebben vastgepakt en naar een afgelegen plek hebben gesleurd en met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd hebben geslagen en tegen voornoemde [D] gezegd dat hij, verdachte en zijn mededader, voornoemde [D] dood zouden maken als hij niet zijn juiste pincode zou geven;
op of omstreeks 16 januari 2012 te Diemen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [D] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader, voornoemde [D] onverhoeds van achteren vastgepakt en naar een afgelegen plek gesleurd en tegen voornoemde [D] gezegd dat hij op de grond moest blijven liggen;
op 16 januari 2012 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [D], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
4. op 28 januari 2012 te Amsterdam op de openbare weg, De Passage, tezamen en
in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen oordopjes en een telefoon (merk LG) en een portemonnee en een
rijbewijs en zorgpassen en een perskaart en een ANWB-pas en een bonuskaart (AH) en een Douglas pastoebehorende aan [E], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [E], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij verdachte en zijn mededader voornoemde [E] toen zij fietste op een fiets hebben klemgereden en hebben vastgepakt en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben getoond en met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd hebben geslagen ten gevolge waarvan voornoemde [E] even buiten
bewustzijn is geraakt en ten val is gekomen en bovenop voornoemde [E] zijn gaan zitten en de keel van voornoemde [E] hard hebben dichtgeknepen en aan de haren hebben getrokken en voornoemde [E] in een bosschage hebben geduwd en tegen voornoemde [E] hebben gezegd dat zij op haar buik op de grond moest gaan liggen en (wederom) bovenop voornoemde [E] zijn gaan zitten en met een hard voorwerp in de rug hebben gepord en tegen voornoemde [E] gezegd dat zij doodgeschoten zou worden als zij een verkeerde pincode zou geven;
op 28 januari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk
[E] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader voornoemde [E] in een bosschage geduwd en tegen voornoemde [E] gezegd dat zij op haar buik op de grond moest gaan liggen en met een hard voorwerp in de rug gepord
op 28 januari 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1000 euro toebehorende aan [E], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
5. op 23 december 2011 te Amsterdam, op de openbare weg, Leusdenhof, tezamen en
in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Iphone en een portemonnee (met daarin een identiteitskaart en bankpassen en een creditcard) toebehorende aan [F], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [F], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en zijn mededader, voornoemde [F] onverhoeds van achteren hebben benaderd en met een vuist tegen het hoofd van voornoemde [F] hebben geslagen en voornoemde [F] aan de haren naar beneden hebben getrokken en hebben gezegd:
"Mond houden, meekomen. Kop dicht", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en voornoemde [F] vervolgens aan de armen naar een bosschage hebben gesleurd en aldaar het hoofd van die [F] naar beneden hebben gedrukt gehouden tengevolge waarvan voornoemde [F] zwaar lichamelijk letsel (breuken jukboog links en kneuzing van het kaakgewricht) heeft bekomen;
op 23 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander [F] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk dreigend tegen voornoemde [F] gezegd: "We binden je vast. Als je pincode niet klopt komen we terug en maken wij je dood";
6. of 17 december 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas
(inhoudende een rijbewijs en een mobiele telefoon en (bank)pasjes) toebehorende
aan [G], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [G] en [J], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en zijn mededaders voornoemde [G] op het achterhoofd hebben geslagen en van achteren om haar bovenlijf hebben vastgepakt en een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op de rechterslaap van voornoemde [G] heeft gezet en (daarbij) hebben gezegd: "Mee komen, mee komen" en "Hou je man rustig anders schiet ik je dood" en voornoemde [J] in het gezicht hebben gestompt en hebben vastgepakt en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [J] hebben gericht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 4 is de rechtbank van oordeel dat de diefstal met valse sleutel (het pinnen van geld met af- of weggenomen pinpassen en ontvreemde pincodes, artikel 311 Sr) steeds een voortgezette handeling vormt van de diefstal met geweld van de pinpassen (artikel 312 Sr), aangezien steeds geldt dat de beide diefstallen elkaar hebben opgevolgd en zijn voortgekomen uit één wilsbesluit.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
7.1. De eis van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben bij requisitoir primair gevorderd dat verdachte ter zake van de door hen onder 1 t/m 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren met aftrek van voorarrest, alsmede dat hij ter beschikking zal worden gesteld met dwangverpleging (hierna: TBS). Zij hebben hiertoe kort gezegd het volgende aangevoerd.
De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een psychiatrisch of psychologisch onderzoek Pro Justitia. Verdachte is vervolgens voor onderzoek in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) geplaatst. Verdachte heeft ook daar geweigerd mee te werken aan onderzoeken, waardoor de rapporteurs niet in staat zijn de onderzoeksvragen te beantwoorden. In het verleden heeft verdachte echter wel meegewerkt aan de totstandkoming van rapportages Pro Justitia; er is een oude psychiatrische rapportage uit 2006, waarin wordt geconcludeerd dat sprake is van een gedragsstoornis in de vorm van een persoonlijkheid met antisociale trekken en dat die zich ontwikkelt richting een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Voorts is er in 2008 een psychologische rapportage opgesteld over verdachte, waarin wordt geconcludeerd dat er sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Onder verwijzing naar jurisprudentie (met name het arrest van Gerechtshof ‘s-Gravenhage van 9 juni 2010, LJN BN 0759 en het arrest van Gerechtshof Amsterdam van 12 juni 2012, LJN BW 8075) hebben de officieren van justitie betoogd dat de rechtbank zelfstandig een oordeel dient te vormen over de vraag of sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, als vereist voor TBS (art. 37a Sr). Daarbij is het – aldus de officieren van justitie – bijna een feit van algemene bekendheid dat een persoonlijkheidsstoornis niet vanzelf verdwijnt. Aangezien sinds 2008 geen sprake is geweest van een succesvol afgeronde behandeling voor de in dat jaar geconstateerde persoonlijkheidsstoornis, is het zeer waarschijnlijk dat verdachte thans nog steeds aan die stoornis lijdt. Gelet op de ernst van de begane misdrijven eist het belang van bescherming van de samenleving thans oplegging van de maatregel van TBS.
Subsidiair, indien de rechtbank die eis niet zou volgen, hebben de officieren van justitie gevorderd dat verdachte ter zake van de door hun onder 1 tot en met 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren, met aftrek van voorarrest.
De officieren van justitie hebben gevorderd ten aanzien van de in beslag genomen goederen als volgt te beslissen, waarbij de hierna te noemen nummers corresponderen met de nummers op de beslaglijst, die als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht:
- Nummers 2 en 3: verbeurd verklaren;
- Nummer 4: retour aan [S];
- Nummers 5 t/m 12: verbeurd verklaren.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat TBS in dit geval niet kan worden opgelegd, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten, indien bewezen, lijdende was aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Immers, in de rapportage van het PBC worden geen conclusies getrokken en zijn geen aanwijzingen beschreven voor het bestaan van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Evenmin worden in het PBC-rapport de conclusies uit de eerdere over verdachte opgemaakte rapporten bevestigd. De raadsman heeft erop gewezen dat de door het Openbaar Ministerie aangehaalde arrest van Gerechtshof ‘s-Gravenhage van 9 juni 2010 (LJN BN 0759) niet vergelijkbaar is met de onderhavige zaak. Het ging in die zaak om een voltooid levensdelict en de rapporteurs zijn toen tot zeer vergaande conclusies gekomen over de geestestoestand van de verdachte. Ze hielden in wezen slechts een slag om de arm omdat er een theoretische mogelijkheid was dat verdachte niet lijdende was aan een stoornis. In de onderhavige zaak zijn dergelijke verstrekkende conclusies niet getrokken. Onderhavige zaak is – aldus de raadsman – veel beter te vergelijken met het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 14 oktober 2010 (LNJ BO 2550). In die zaak lagen er ook oudere rapportages, waarin stoornissen waren vastgesteld, terwijl het PBC geen stoornis kon vaststellen. In die zaak heeft het gerechtshof geen TBS opgelegd, mede aangezien verdachte nog jong was en zijn persoonlijkheid nog in ontwikkeling was, hetgeen in onderhavige zaak ook het geval is.
Ten aanzien van de subsidiaire eis van de officier van justitie om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 jaren heeft de raadsman aangevoerd dat een dergelijk hoge straf uitsluitend bij voltooide levensdelicten wordt opgelegd.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen heeft de raadsman gesteld dat de goederen die niet aan de feiten kunnen worden gelieerd, teruggegeven moeten worden.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
7.3.1. Ten aanzien van de eis tot oplegging van TBS
De rechtbank zal de eis van de officieren van justitie tot het opleggen van TBS niet volgen en zij overweegt daartoe als volgt.
De onderzoekers van het PBC hebben in hun rapport van 12 november 2012 geconcludeerd dat verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd en dat het milieuonderzoek beperkt was. Zij hebben voorts geconcludeerd dat hoewel verdachte geruime tijd met de individuele onderzoekers in gesprek bleef, hij inhoudelijk dusdanig weinig van zichzelf prijs gaf, dat niet tot een diagnostische conclusie kon worden gekomen. Verdachte heeft zijn weigering adequaat vormgegeven. Gezien het beperkte onderzoek is het voor rapporteurs niet mogelijk om de vraag te beantwoorden of er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde leed aan een ziekelijke stoornis dan wel een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank komt tot dit oordeel gelet op de bevindingen van de deskundigen van het PBC, die op basis van klinische observatie van de verdachte en na kennisneming van de vele over de verdachte opgemaakte rapporten (waaronder voornoemde rapportages uit 2006 en 2008), het milieuonderzoek, het dossier en de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten, een dergelijke stoornis niet hebben kunnen vaststellen. Daaraan doet niet af dat in eerdere rapporten uit 2006 en 2008 wel onder meer de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis is gesteld, omdat – gelet op het tijdsverloop – zich sindsdien verdere ontwikkelingen of veranderingen in het psychiatrisch beeld en de persoonlijkheid van de verdachte kunnen hebben voorgedaan. Daarbij speelt tevens een rol dat de verdachte nog betrekkelijk jong was toen deze rapporten over hem werd opgemaakt – te weten 17 respectievelijk 19 jaar oud –, waardoor het zeer wel mogelijk is dat de persoonlijkheid van de verdachte toen nog in ontwikkeling was. De aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten leiden evenmin tot de conclusie dat de verdachte ten tijde van de onderliggende feiten leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Als gevolg hiervan zal de rechtbank niet overgaan tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
7.3.2. Ten aanzien van de op te leggen straf
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich – in samenwerking met zijn mededader(s) – schul¬dig gemaakt aan vijf gewelddadige straatroven en één poging daartoe, waarbij vier slachtoffers niet alleen van hun geld en goederen, maar ook van hun vrijheid werden beroofd. Bij drie straatroven en bij één poging daartoe hebben verdachte en zijn mededader een vuurwapen (althans een daarop gelijkend voorwerp) gebruikt om (te trachten) de slachtoffers onder bedreiging de bosjes in mee te nemen en hun goederen en pincodes te verkrijgen. Vervolgens werden in drie gevallen de slachtoffers van hun vrijheid beroofd, terwijl één van de daders geld van de slachtoffers ging pinnen. Bij alle straatroven werd veel fysiek geweld uitgeoefend. Zo zijn slachtoffers tot bloedens toe geslagen, moest één hoofdwond worden gehecht en diende één slachtoffer een operatie te ondergaan. De feiten werden in de donkere avonduren gepleegd op en langs de openbare weg en de slachtoffers waren willekeurige voorbij¬gangers. Door hun handelwijze hebben verdachte en zijn mededader(s) niet alleen materiële schade veroorzaakt bij de slachtoffers. Straatroven hebben veelal ingrijpende emotionele gevolgen voor de slachtoffers. Dit was ook het geval voor de slachtoffers in de onderhavige zaak, zoals blijkt uit de ter terechtzitting voorgehouden slachtofferverklaringen en de vorderingen ter vergoeding van immateriële schade. Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de in deze zaak gepleegde feiten past uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
Daarbij komt dat verdachte blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie reeds vele malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Ondanks talloze aanzetten die daarbij zijn gegeven om te voorkomen dat verdachte zou recidiveren – door het opleggen van voorwaardelijke straffen, reclasseringstoezichten en behandelingen – is verdachte in herhaling blijven vervallen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij al gedurende enige jaren door blijft gaan met zijn strafbare gedrag. Nota bene heeft verdachte de onderhavige feiten gepleegd tijdens zijn verloven uit de Forensisch Psychiatrische kliniek Groot Batelaar. Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij zijn mededader [medeverdachte], die geen justitiële documentatie heeft, heeft meegenomen in het plegen van dergelijke ernstige strafbare feiten en hij daarbij de leidende rol heeft vervuld.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het feit dat zij minder bewezen acht dan de officier van justitie en gelet op hetgeen doorgaans in soortgelijke gevallen aan straf wordt opgelegd, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
7.3.2 Ten aanzien van het beslag
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
8 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY
4243496;
9 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY torch
4243545;
10 1.00 STK USB-stick (memorykaart)
-
4243548; Sd kaartje 2 gb micro sd
11 4.00 STK Simkaart van zaktelefoon
LYCA
4243913;
12 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
BLACKBERRY curve [nummer]
4260798,
die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Ten aanzien van de overige goederen op de beslaglijst is niet gebleken dat hiervoor een grond bestaat voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer. Deze goederen zullen daarom bewaard worden ten behoeve van de rechthebbende.
8. Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebbende vorderingen van de benadeelde partijen als volgt geheel of gedeeltelijk toewijsbaar geacht:
- [B]: vordering immateriële schade geheel toewijsbaar, materiële schade gedeeltelijk toewijsbaar (niet toewijsbaar is bedrag ad € 271,20 voor de telefoon, aangezien deze in beslag genomen is en teruggegeven kan worden);
- [A]: vordering immateriële en materiële schade geheel toewijsbaar;
- Li: vordering materiële schade geheel toewijsbaar, vordering immateriële schade van € 1.880 te verhogen tot € 2.000;
- [C]: vordering immateriële schade ad € 1.500 gedeeltelijk toewijsbaar, namelijk tot een bedrag van € 1.000;
- [E]: vordering materiële schade geheel toewijsbaar;
- [F]: vordering immateriële schade ad € 3.000 gedeeltelijk toewijsbaar, namelijk tot een bedrag van € 2.000 en materiële schade geheel toewijsbaar.
De officieren van justitie hebben verzocht de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het toe te wijzen bedrag.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – gelet op het feit dat hij integrale vrijspraak heeft bepleit – verzocht de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [B], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro). Ook de vordering tot materiële schadevergoeding ad € 1.131,32 (zegge elfhonderd eenendertig euro en tweeëndertig cent) is voor toewijzing vatbaar.
Bovenstaande bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 4 januari 2012 voor zover het betreft de immateriële schade. Ten aanzien van de wettelijke rente over de materiële schade geldt dat niet is gebleken op welke datum deze schade, door betaling van de gevorderde bedragen, is ontstaan. De rechtbank oordeelt het echter voldoende aannemelijk dat deze schade in elk geval ten tijde van het indienen van de vordering is ontstaan en zal derhalve de gevorderde rente vanaf dat moment, zijnde 4 juni 2012, toewijzen.
Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [B] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [A], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro). Ook de vordering tot materiële schadevergoeding ad. € 174,35 (zegge honderd vierenzeventig euro en vijfendertig cent) is voor toewijzing vatbaar.
Bovenstaande bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 4 januari 2012 voor zover het betreft de immateriële schade. Ten aanzien van de wettelijke rente over de materiële schade geldt dat niet is gebleken op welke datum deze schade, door betaling van de gevorderde bedragen, is ontstaan. De rechtbank oordeelt het echter voldoende aannemelijk dat deze schade in elk geval ten tijde van het indienen van de vordering is ontstaan en zal derhalve de gevorderde rente vanaf dat moment, zijnde 6 juni 2012, toewijzen.
Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [A] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [C], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 2 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. Wat betreft de omvang van haar schade neemt de rechtbank in aanmerking jegens [C] geen of nauwelijks geweld is gepleegd, zij niet van haar vrijheid is beroofd en geen goederen van haar zijn afgenomen. De rechtbank waardeert de immateriële schade dan ook op een bedrag van € 500,- (zegge vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 14 januari 2012. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De vordering van de benadeelde partij [C] wordt voor het overige afgewezen.
In het belang van [C] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [D], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 3 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van € 1.880,- (zegge duizend achthonderd tachtig euro). Ook de vordering tot materiële schadevergoeding ad. € 147,45 (zegge honderd vierenzeventig euro en vijfenveertig cent) is voor toewijzing vatbaar.
Bovenstaande bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 16 januari 2012 voor zover het betreft de immateriële schade. Ten aanzien van de wettelijke rente over de materiële schade geldt dat niet is gebleken op welke datum deze schade, door betaling van de gevorderde bedragen, is ontstaan. De rechtbank oordeelt het echter voldoende aannemelijk dat deze schade in elk geval ten tijde van het indienen van de vordering is ontstaan en zal derhalve de gevorderde rente vanaf dat moment, zijnde 11 april 2012, toewijzen.
Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [D] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [E], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 4 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering tot materiële schadevergoeding ad. € 410,- (zegge vierhonderd tien euro) is voor toewijzing vatbaar.
Bovenstaand bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Daarbij geldt dat niet is gebleken op welke datum deze schade, door betaling van de gevorderde bedragen, is ontstaan. De rechtbank oordeelt het echter voldoende aannemelijk dat deze schade in elk geval ten tijde van het indienen van de vordering is ontstaan en zal derhalve de gevorderde rente vanaf dat moment, zijnde 4 december 2012, toewijzen.
Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [E] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [F], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 5 bewezen geachte feiten, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro) immateriële schade. Ook de vordering tot materiële schadevergoeding ad. € 863,07 (zegge achthonderd drieënzestig euro en zeven cent) is voor toewijzing vatbaar.
Bovenstaande bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade, te weten 23 december 2011 voor zover het betreft de immateriële schade. Ten aanzien van de wettelijke rente over de materiële schade geldt dat niet is gebleken op welke datum deze schade, door betaling van de gevorderde bedragen, is ontstaan. De rechtbank oordeelt het echter voldoende aannemelijk dat deze schade in elk geval ten tijde van het indienen van de vordering is ontstaan en zal derhalve de gevorderde rente vanaf dat moment, zijnde 2 april 2012, toewijzen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De vordering van de benadeelde partij [F] wordt voor het overige afgewezen.
In het belang van [F] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
9. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
9.1. Bij de stukken bevindt zich de op 5 maart 2012 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 23-001364-10, betreffende het onherroepelijk geworden arrest d.d. 12 mei 2011 van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 1 jaar niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan de veroordeelde per post is toegezonden.
9.2. Geldigheid van de oproeping
9.2.1. De stukken van het geding houden niets in waaruit kan blijken dat verdachte (zijnde de veroordeelde) is opgeroepen tot bijwoning van het onderzoek ter terechtzitting onder betekening van een vordering tot tenuitvoerlegging.
Ter terechtzitting van 22 mei 2012, zijnde de eerste pro forma behandeling van de onderhavige strafzaak met parketnummer 13/676147-12, is door de rechtbank opgemerkt dat zich in het dossier ook een vordering voorwaardelijke veroordeling van verdachte bevindt, waarbij een gevangenisstraf was opgelegd van 4 jaar waarvan 1 voorwaardelijk. De officier van justitie heeft toen verklaard dat het de bedoeling was dat de vordering tenuitvoerlegging werd meegenomen. De raadsman van verdachte heeft hierop verklaard dat hij niet in het specifiek op de hoogte was van deze vordering. Daarop heeft de voorzitter toen de strekking van de vordering uiteengezet. Bij de volgende twee pro forma-zittingen is de vordering tenuitvoerlegging niet uitdrukkelijk aan de orde gesteld.
Ter terechtzitting van 13 december 2012 in de onderhavige strafzaak met parketnummer 13/676147-12 hebben de officieren van justitie bij de voordracht tevens de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling door het gerechtshof te Amsterdam voorgedragen.
9.2.2. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie stellen zich op het standpunt dat de vordering, ondanks het ontbreken van een oproeping, behandeld en toegewezen dient te worden. Zij voeren hiertoe aan dat een oproeping als doel heeft de verdediging ervan op de hoogte te stellen dat de vordering aan de orde is en dat dit bij de vorige zittingen is gebeurd. Daarnaast is verdachte vandaag verschenen, waardoor het gebrek in de oproeping is gerepareerd.
9.2.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering thans niet aan de orde is, aangezien de verdachte hiervoor niet is opgeroepen, terwijl artikel 14h, derde lid, Sr zulks wel voorschrijft. Dat verdachte ter terechtzitting is verschenen, is daarbij niet relevant en een belangenafweging is niet aan de orde.
9.2.4. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op schrift gestelde vordering tot tenuitvoerlegging thans aanhangig is, nu deze ter griffie van de rechtbank is ingediend, en dat het gebrek in de oproeping niet tot nietigheid dient te leiden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Ingevolge artikel 14h, derde lid, Sr dient het Openbaar Ministerie de veroordeelde op te roepen tot bijwoning van het onderzoek, onder betekening van de vordering tot tenuitvoerlegging aan de veroordeelde. Die betekening dient te geschieden met inachtneming van de artikelen 586 e.v. Sv en niet-nakoming van die bepalingen leidt ingevolge artikel 590 Sv in beginsel tot nietigheid van betekening van de vordering (vgl. HR 5 maart 1996, NJ 1996, 734 en HR 12 maart 2002, NJ 2002, 317).
Vooropgesteld zij dat de betekeningsvoorschriften strekken tot bescherming van het belang dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat een verdachte buiten zijn schuld onbekend blijft met het feit dat een tegen hem lopende strafzaak ter terechtzitting aanhangig is gemaakt, dientengevolge niet verschijnt en daardoor in zijn verdediging kan worden benadeeld (vgl. HR 11 februari 2003, LJN AE9649, NJ 2003, 390, rov. 3.5.1). Nietigverklaring blijft evenwel achterwege indien de verdachte ondanks het betekeningsgebrek ter terechtzitting is verschenen. Dit geldt eveneens indien ter terechtzitting de raadsman van de aldaar niet aanwezige verdachte is verschenen en deze niet heeft geklaagd over het betekeningsgebrek (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002, 317, rov. 3.5 en 3.26).
In onderhavige zaak was de raadsman van verdachte er vanaf de eerste pro forma-zitting op 22 mei 2012 van op de hoogte dat bij de strafzaak met parketnummer 13/676147-12 een vordering tot tenuitvoerlegging was gevoegd en wat die vordering inhield, namelijk tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar. Noch bij die zitting, noch bij de latere zittingen van 16 augustus 2012 en 24 oktober 2012 heeft de verdediging bezwaar gemaakt tegen behandeling van deze vordering tenuitvoerlegging. De enkele initiële mededeling dat de raadsman er vóór de zitting niet van op hoogte was, zonder daaraan conclusies te verbinden, is daarvoor immers onvoldoende. Ook ter terechtzitting van 13 december 2012 heeft de raadsman, nadat de officier van justitie de vordering had voorgedragen, niet onmiddellijk geklaagd over een betekeningsgebrek. Mede gelet op bovengenoemde ratio van de betekeningsvoorschriften, is de rechtbank – nu de verdediging vanaf 22 mei 2012 van de vordering tenuitvoerlegging op de hoogte was en derhalve voldoende tijd heeft gehad zich op deze vordering voor te bereiden en er overigens door de verdediging niet is gesteld dat zij in haar belang is geschaad – ziet de rechtbank in het betekeningsgebrek geen beletsel om de vordering in behandeling te nemen.
9.3. Beslissing op de vordering
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 56, 57, 282, 285, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Voortgezette handeling van
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
2. Poging tot diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3. Voortgezette handeling van
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
4. Voortgezette handeling van
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
5. Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
6. Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
? Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
8 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY
4243496;
9 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY torch
4243545;
10 1.00 STK USB-stick (memorykaart)
-
4243548; Sd kaartje 2 gb micro sd
11 4.00 STK Simkaart van zaktelefoon
LYCA
4243913;
12 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
BLACKBERRY curve [nummer]
4260798,
? Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
2 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY BOLD
(4260803)
3 1.00 STK Broek
-
(4243981)
4 1.00 STK Kantoorbenodigdheden
-
Pagina inkoopregister [S] BV (4252915)
5 1.00 STK Trainingspak Kl:blauw
ADIDAS
(4243709)
6 1.00 PR Schoenen Kl:zwart
PRADA
(4243712)
7 1.00 STK Jas Kl:zwart
-
(4243713)
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [B], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 1.131,32 (zegge elfhonderd eenendertig euro en tweeëndertig cent) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [B] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [B], te betalen de som van € 1.131,32 (zegge elfhonderd eenendertig euro en tweeëndertig cent) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 41 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [A], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 174,35 (zegge honderdvierenzeventig euro en vijfendertig cent) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [A] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [A], te betalen de som van € 174,35 (zegge honderdvierenzeventig euro en vijfendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 juni 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 31 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [C], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 500,- (zegge vijfhonderd euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [C] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [C], te betalen de som van € 500,- (zegge vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [D], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 147,45 (zegge honderd zevenenveertig euro en vijfenveertig cent) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 april 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 1.880,- (zegge duizend achthonderdtachtig euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [D] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [D], te betalen de som van € 147,45 (zegge honderd zevenenveertig euro en vijfenveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 april 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 1.880,- (zegge duizend achthonderdtachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [E], wonende op het adres [adres], [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 410,- (zegge vierhonderd tien euro) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [E] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [E], te betalen de som van € 410,- (zegge vierhonderd tien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 4 december 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Wijst de vordering van de benadeelde partij [F], wonende op het adres [adres] [postcode] [plaats] toe tot een bedrag van € 863,07 (zegge achthonderd drieënzestig euro en zeven cent) materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [F] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [F], te betalen de som van € 863,07 (zegge achthonderd drieënzestig euro en zeven cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 april 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening en een bedrag van € 2.000,- (zegge tweeduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 december 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 38 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
? Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd arrest van 12 mei 2011, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. van Eunen, voorzitter,
mrs. W.A.J.P. van den Reek en M.E.B. Nyman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.F. Zaagsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 december 2012.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tenlastelegging [verdachte]
Aan verdachte [verdachte] is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 januari 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland, op
de openbare weg Roerdomppad, in elk geval op een openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer telefoon(s) (merk
Sony en/of Blackberry) en/of een MP3 speler en/of sleutels en/of (een)
Rabobankpas(sen) en/of (een) OV-chipkaart(en) en/of een of meer tas(sen) (merk
Enrico Bennetti) en/of een of meer laptop(s) (merk Fuji Siemens) en/of een
Luxemburgs rijbewijs en/of een Luxemburgse identiteitskaart en/of (een) VISA
bankkaart(en) en/of een BCEE Axess bankkaart en/of een boek ("From boss to
Host") en/of (een) portemonnee(s) en/of een of meer pasje(s) en/of een
notitieblok en/of geld en/of een Duits rijbewijs en/of een Duitse
identiteitskaart en/of studentenkaart van Hogeschool Diemen en/of een zorgpas
(Barmer UKV) en/of een Visakaart en/of een EC-kaart en/of een laptoptas (merk
Picard), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [A]
en/of [B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of een of meer
van zijn mededader(s), voornoemde [A] en/of [B] (onverhoeds van achteren)
heeft/hebben benaderd en/of heeft/hebben geschopt en/of getrapt (ten gevolge
waarvan die [A] ten val is gekomen) en/of voornoemde [A] en/of [B] een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben
getoond en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
tegen het/de hoofd(en) van voornoemde [A] en/of [B] heeft/hebben gericht
(gehouden) en/of voornoemde [A] en/of [B] (vervolgens) (aan de haren
en/of kleding) naar/in een bosschage heeft/hebben gesleurd en/of getrokken
en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "If you say a word, we are going tot kill
you" en/of "Shut up or i'm going to kill you" en/of voornoemde [A] en/of
[B] eenmaal of meermalen met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd/gezicht/oog/neus heeft/hebben
geslagen en/of voornoemde [A] en/of [B] op/tegen de grond heeft/hebben
gegooid en/of tegen die [A] en/of [B] heeft/hebben gezegd dat ze op hun
buik op de grond moest(en) gaan liggen en/of (vervolgens) heeft/hebben gezegd:
"Give me your phone's" en/of boven/op de rug van voornoemde [B] is/zijn
gaan zitten en/of (vervolgens) met een vuurwapen, althans met een op een
vuurwapen gelijken voorwerp, door de haren/over het hoofd van die [B] en/of
[A] heeft/hebben gewreven en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Who should I
shoot first because there's somebody going to die tonight" en/of (daarbij)
grommende geluiden heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben gezegd: "You can
be happy that my brother didn't shoot you, he's very aggressive, he already
kill someone" en/of "Don't move! If you move we will see you! If you go to
Inholland we will shoot you" en/of "If you contact the police we will kill
you, we know where you live" en/of tegen voornoemde [B] en/of [A] gezegd
dat ze haar/hen zou(den)/ging(en) vermoorden als zij de pincode(s) behorende
bij haar/hun bankrekening niet correct opgaf/opgaven, althans (telkens) een of
meer woord(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 04 januari 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[B] en/of A. [A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd
en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer
van zijn mededader(s) voornoemde [B] en/of [A] (aan de haren en/of
kleding) naar/in een bosschage gesleurd en/of getrokken en/of gezegd: "If you
say a word, we are going tot kill you" en/of "Shut up or i'm going to kill
you" en/of voornoemde [A] en/of [B] eenmaal of meermalen met een
vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het
hoofd/gezicht/oog/neus geslagen en/of voornoemde [A] en/of [B] op/tegen
de grond gegooid en/of tegen die [A] en/of [B] gezegd dat ze op hun buik
op de grond moest(en) gaan liggen en/of (vervolgens) en/of op (de rug van)
voornoemde [B] gaan zitten en/of (vervolgens) met een vuurwapen, althans
met een op een vuurwapen gelijkend gewreven en/of (daarbij) heeft/hebben
gezegd: "Who should I shoot first because there's somebody going to die
tonight" en/of (daarbij) grommende geluiden gemaakt en/of gezegd: "You can be
happy that my brother didn't shoot you, he's very aggressive, he already kill
someone" en/of "Don't move! If you move we will see you! If you go to
Inholland we will shoot you" en/of "If you contact the police we will kill
you, we know where you live", althans een of meer woord(en) van gelijke
dreigende aard of strekking, in elk geval voornoemde [A] en/of [B] belet
te gaan en/of staan waar zij wilde(n);
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 04 januari 2012 te
Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed/geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [B] en/of [A], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval
een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
hij op of omstreeks 14 januari 2012 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel,
in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om op de openbare weg, Meidoornpad, in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of enig(e)
goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [C], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, achter voornoemde [C] aan is/zijn gerend, waarna hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
heeft/hebben geroepen: "Stap af, stap af" en/of voornoemde [C] bij een arm
heeft/hebben gegrepen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden;
hij op of omstreeks 14 januari 2012 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, [C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde [C]
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of
voorgehouden en/of (toen die [C] hard wegfietste) een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/in de richting van die [C]
heeft/hebben gericht (gehouden);
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland, op
de openbare weg, Bergwijkdreef, in elk geval op een openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een pinpas en/of een
portemonnee en/of een bankpas (Rabobank) en/of een OV chipkaart en/of een
studentenkaart (van Inholland) en/of een verblijfsdocument en/of een sleutel
en/of (ongeveer) tachtig euro, in elk geval enig(e) goed(eren)/geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [D], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen voornoemde [D], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk
te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of een of
meer van zijn mededader(s) voornoemde [D] (onverhoeds) van achteren
heeft/hebben vastgepakt en/of naar een afgelegen plek heeft/hebben getrokken
en/of gesleurd en/of op/tegen de grond heeft/hebben gegooid en/of met een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd
heeft/hebben geslagen en/of tegen voornoemde [D] gezegd dat hij, verdachte
en/of een of meer van zijn mededader(s), voornoemde [D] dood zou(den) maken
als hij niet zijn juiste pincode zou/ging geven;
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[D] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
voornoemde [D] (onverhoeds) van achteren vastgepakt en/of naar een afgelegen
plek getrokken en/of gesleurd en/of op/tegen de grond gegooid en/of tegen
voornoemde [D] gezegd dat hij op de grond moest blijven liggen, in elk geval
belet te gaan en/of staan waar [D] wilde gaan en/of staan;
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te Diemen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een)
geldbedrag(en), in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel, in elk geval een sleutel tot het gebruik
waarvan hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) niet gerechtigd
was/waren;
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg, De Passage, in elk geval op een openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (ongeveer) 1000 euro
en/of oordopje(s) en/of een telefoon (merk LG) en/of een portemonnee en/of een
rijbewijs en/of een of meer zorgpas(sen) en/of een perskaart en/of een
ANWB-pas en/of een bonuskaart (AH) en/of een Douglas pas, in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [P], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [E], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en), dat hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
voornoemde [E] (toen zij fietste) (op een fiets) heeft/hebben klemgereden
en/of heeft/hebben vastgepakt en/of een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden en/of met een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd
heeft/hebben geslagen (ten gevolge waarvan voornoemde [E] even buiten
bewustzijn is geraakt en/of ten val is gekomen) en/of bovenop voornoemde
[E] is/zijn gaan zitten en/of de keel van voornoemde [E] (hard)
heeft/hebben dichtgeknepen (gehouden) en/of aan de haren heeft/hebben
getrokken en/of voornoemde [E] in een bosschage heeft/hebben geduwd en/of
op de grond heeft/hebben gegooid en/of tegen voornoemde [E] heeft/hebben
gezegd dat zij op haar buik op de grond moest gaan liggen en/of (wederom)
bovenop voornoemde [E] is/zijn gaan zitten en/of met een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een (hard en/of
stevig) voorwerp, in de rug heeft/hebben gepord en/of geduwd en/of tegen
voornoemde [E] gezegd dat zij doodgeschoten zou/ging worden als zij een
verkeerde pincode zou/ging geven;
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[E] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) voornoemde [E] in een bosschage geduwd en/of op de grond
gegooid en/of tegen voornoemde [E] gezegd dat zij op haar buik op de grond
moest gaan liggen en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, althans een (hard en/of stevig) voorwerp, in de rug gepord
en/of geduwd, in elk geval voornoemde [E] belet te gaan en/of staan waar
zij wilde;
hij op of omstreeks 28 januari 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 1000
euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij verdachte
en/of een of meer van zijn mededader(s) niet gerechtig was/waren;
hij op of omstreeks 23 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg, Leusdenhof, in elk geval op een openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Iphone en/of een portemonnee
(met daarin onder meer een identiteitskaart en/of bankpassen en/of een
creditcard), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan [F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [F], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s), voornoemde [F] (onverhoeds van achteren) heeft/hebben
benaderd en/of (met een vuist) tegen/op het hoofd van voornoemde [F]
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of voornoemde [F] aan de haren
(naar beneden) heeft/hebben getrokken en/of daarbij heeft/hebben gezegd:
"Mond houden, meekomen. Kop dicht", althans een of meer woord(en) van gelijke
dreigende aard of strekking en/of voornoemde [F] (vervolgens) (aan de
armen) naar/in een bosschage heeft/hebben gesleurd en/of getrokken en/of
(aldaar) het hoofd van die [F] naar beneden heeft/hebben gedrukt
(gehouden) tengevolge waarvan voornoemde [F] zwaar lichamelijk letsel
(breuken jukboog links en/of kneuzing van het kaakgewricht) heeft bekomen;
hij op of omstreeks 23 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [F]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend tegen voornoemde [F] gezegd: "We binden
je vast. Als je pincode niet klopt komen we terug en maken wij je dood",
althans een of meer woord(en) van gelijke aard of strekking;
hij op of omstreeks 17 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas
(inhoudende onder meer een rijbewijs en/of een mobiele telefoon en/of een of
meer (bank)pasje(s)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [G] en/of [J], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [G] en/of [J], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en),
dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) voornoemde [G] (op/tegen het (achter)hoofd) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (van achteren om haar bovenlijf) heeft/hebben vastgepakt en/of een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de rechterslaap van voornoemde [G] heeft gezet en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Mee komen, mee komen" en/of "Hou je man rustig anders schiet ik je dood", althans een of meer woord(en) van gelijke dreigende aard of strekking en/of voornoemde [J] in/op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of heeft/hebben vastgepakt en/of voornoemde [J] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [J] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Doe nou rustig en loop mee, want dan gebeurt er niets", althans een of meer woord(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 16 maart 2012 te Amsterdam en/of Lunteren, gemeente Ede,
in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer)
45,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine,
in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY BOLD
(4260803)
3 1.00 STK Broek
-
(4243981)
4 1.00 STK Kantoorbenodigheden
-
Pagina inkoopregister [S] BV (4252915)
5 1.00 STK Trainingspak Kl:blauw
ADIDAS
(4243709)
6 1.00 PR Schoenen Kl:zwart
PRADA
(4243712)
7 1.00 STK Jas Kl:zwart
-
(4243713)
8 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY
4243496;
9 1.00 STK Zaktelefoon Kl:wit
BLACKBERRY torch
4243545;
10 1.00 STK USB-stick (memorykaart)
-
4243548; Sd kaartje 2 gb micro sd
11 4.00 STK Simkaart van zaktelefoon
LYCA
4243913;
12 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
BLACKBERRY curve [nummer]
4260798