Ter terechtzitting is aanwezig mr. W.J. Morra, advocaat te Amsterdam, die verklaart
raadsman van verdachte te zijn.
De voorzitter maakt melding van een schriftelijke verklaring d.d. 5 juli 2012 van verdachte,
waarin verdachte afstand doet van het recht ter terechtzitting aanwezig te zijn. Deze
verklaring is in het dossier gevoegd.
De raadsman verklaart dat verdachte hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter
terechtzitting te verdedigen.
Desgevraagd verklaart de raadsman dat hij niet op de hoogte is van de reden van de
afwezigheid van verdachte ter terechtzitting.
Nadat de rechtbank daarmee heeft ingestemd, deelt de voorzitter mee dat de behandeling van
de zaak als een procedure op tegenspraak zal gelden.
De opgeroepen getuigen-deskundigen [A], psychiater, [B], psychiater, verbonden aan het
NIFP, locatie Pieter Baan Centrum (PBC) en [C], GZ-psycholoog, eveneens verbonden aan
het NIFP, locatie PBC zijn ter terechtzitting aanwezig.
Parketnummers: 13/660075-12 en 13/660912-10 (tul)
2
De benadeelde partij [D] en de familie van de benadeelde partij [E] zijn eveneens ter
terechtzitting aanwezig.
De rechtbank beveelt dat het ter terechtzitting van 20 april 2012 geschorste onderzoek
opnieuw wordt aangevangen, omdat zij thans in een andere samenstelling zitting houdt.
De officier van justitie draagt de zaak voor en maakt melding van de vordering tot
tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling.
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik constateer dat de verdachte vandaag niet ter terechtzitting aanwezig is. Aan verdachte zijn
zeer ernstige feiten ten laste gelegd, feiten waarvoor hij nog geen enkele verantwoording heeft
gegeven en evenmin ter verantwoording is geroepen. Gelet op de ernst van de feiten en de
bespreking daarvan acht ik het van groot belang dat verdachte op een openbare terechtzitting
zelf aanwezig zal zijn. Daarnaast heeft verdachte tot op heden geen medewerking willen
verlenen en heeft hij zowel de politie als de psychiaters alle medewerking geweigerd. Ik acht
het ook om deze reden noodzakelijk dat de rechtbank verdachte zelf ziet om zich een beeld te
kunnen vormen van deze verdachte. Ik wil de reactie van verdachte op het voorhouden van de
stukken en rapportages ook zelf kunnen waarnemen. Ik verzoek de rechtbank dan ook om de
zaak vandaag niet inhoudelijk te behandelen buiten aanwezigheid van verdachte. Ik verzoek
de rechtbank om de zaak aan te houden en de medebrenging van verdachte te gelasten.
Tevens verzoek ik de rechtbank om de nu ter zitting aanwezige getuigen-deskundigen dan ook
weer op te roepen zodat zij vanuit hun professie waarnemingen kunnen doen en eventueel een
nadere toelichting kunnen geven.
De raadsman verklaart, zakelijk weergegeven:
Ik verzoek de rechtbank het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. Primair voel ik
niet de noodzaak van de aanwezigheid van verdachte ter terechtzitting. Subsidiair voel ik de
noodzaak van zijn aanwezigheid niet in die mate dat dit een aanhouding rechtvaardigt. Dat
verdachte vandaag niet fysiek aanwezig is doet niet af aan het feit dat hij gewoon berecht kan
worden. Het geldt als een zwaar recht dat ook in Europese Verdragen is vastgelegd dat een
verdachte zich mag laten vertegenwoordigen door een raadsman.
Ik merk verder op dat het feit dat een verdachte niet op zitting aanwezig is, niet impliceert dat
hij daarmee zijn verantwoordelijkheid ontloopt. Verdachte heeft in het PBC te kennen
gegeven dat hij de dader is. Het is een goed recht van verdachte om op bepaalde onderdelen
zijn medewerking te verlenen en op andere onderdelen niet. Uit de processtukken blijkt de
houding van verdachte; hij erkent de feiten te hebben gepleegd.
Ook als verdachte wel op zitting zal zijn, zal hij zich op zijn zwijgrecht blijven beroepen,
zowel met betrekking tot de feiten als met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden.
Zijn aanwezigheid speelt dan ook geen rol bij de beantwoording van de vragen van de
artikelen 348 en 350 Wetboek van Strafvordering. Het beeld van de verdachte is niet van
doorslaggevend betekenis voor de beslissing die de rechtbank moet nemen.
De rechtbank strekt zich terug voor beraad.
Nadat de rechtbank in raadkamer heeft beraadslaagd deelt de voorzitter als beslissing van de
rechtbank het volgende mee: